Tab.
•XXXVI.
fig. I. gu
m
duos divifa tubtílos, alimentimi a Papilione fu-
&um in Ventriculum deduciti E x inferiore
Gulae parte, prope Ventricuium, brevis emitti-
tur Canaliculus g , qui tenuem in Sacculum termin
a t e b. Sacculus hic Veiieula eft Pneumatic
a , in quam,dum alimentum ad Ventriculum
defertur , aèr divertere videtur. Motu peri-
ilaltico notabili infignita eft haec Veficula j &
tantum non femperfuper Ventrículo > indorfo
Papilioriis, recumbit. In Ch'ryfallide eam fa-
turate rubro liquido turgentem inveni : quem-
admodum ibi indicavi.
Ventriculus ipfe i i quoad figuram mirabilìter
mutatus eft ab ilio * qui in Eruca e r a t , ante
Tabulae X X X IV Icone IV a me repraefenta*
tus. Jam enim penitus tuberofus e f t , Intefti-
no Colo inflato fimilis : quae quidem fabrica
ob multíplices finus atque convolutìones ele-
gans fatis fpeftaculum praebet. Parte poftica
tenuiuslnteftinulum k is referti fubtilioribus pli-
cis interftinólum : ut hinc pro certo affirmare
nequeam, utrum pars haec fit Ventriculi, an
vero egredientis inde Inteftini. Poft hanc partem,
fu bP y lo ro j fex eomparebant Inteftinu-
la caeca five Vidà varicofa l l l l l , quaé nota-
biliter tenuiora evaferant, & ab ea , quam in
Eruca geflerant , figura longe abierant : quin
penitus etiam a Ventrículo heic feeefferant,
cui ante in Eruca femper pulcherrinae incum-
bebant, & variarum ope Fiftularum Pulmona-
lium adnexae erant. A t quinam & ubi eorum
fit in Papilìone fin is , ego ha&enus nelcio :
rfig in tWee pypkens verdeeü, waar door^jj^
Kapel fyn voetfel fuygt, bet Jehe in de Maa^(,
voert wort. Onder aan by de, Maag gm
kort pypken g uyt de Slokdarm , dat in een im
béursken eyndigt h, ’t géen een lucbtblaaskn is ¿
waar de lucht fig in fchynt te fepareeren, fo,
wyl dat bet voetfel naa de Maag gadt. Hit M
lien beeft een merkeíyke wormswyfe beweeging |
bet leyt gemenelyk boten op de Määg , in de
van de ICapel. In de Guide Pop heb ik bet mittn
hoog rodé vogtigheid opgefwollen b'evonden : also!-
¡ daar aangeteekent is.
De Maag feite i i fiet men wonderbaarlyk ca
de figuur verändert te fyn , die by in deRupsbih
en die ikafgebeelt heb op de vierendertigjle'Ta}ell
in de werde figuur: Haar figuur is nú fea»
maal knobbelagtig, äls een opgeblaafe ÄroM
dorm, dat cierelyk f la a t , van wegens haare m
nigvuldige krohkelbogten: Agter äan vertont Jj
haar als een dunder darmken k , dat metfubtielk
fronfelingen verdeelt is. Soo dat ik eygentlyk nit
feggen kan, o f bet een gedeelte van de Maag is¡
o f van den uytgaanden Darm. Daar agter aan■,
onder bet Maagportier vertoonden haar de blini
,D armen, o f uitfpattende Voten 11111, die merklfi
dunder geworden waaren, en van haar figuur fta
veel afgeweeken, die fy in de Rups haäen, Sj
waaren ook t' eenem aal van de Maag ofgewbUi
daar fy anderfins in de Rups altyt feer eiert#
op rujien, en door verfcheyde Longpypknsm
gebegt worden. Maar waar fy eyndxgen i»«
Kapel, is my mg onbekent, waarom ik haar 1»
u t m rapinone unis , cgu “ ------- : r r - 3
unde & ita faltem ea heic exhibep depiéta, uti foo afbeeide, als ik f e in de JeStie
. — a n i " . In U nUU. /wi/Tov l/lfe 4 1 np /IM
in fe&ione a me obfervata funti Sub iis tenuia
cemebantur Inteltìna mm , per quae globofa
quaedam contenta transparebant. Panilo de-
mum inferiùs Inteftinum fefe notabiliter dilata-
bat in Cloacam f i , quae denuo feiè contrahens,
, mox iterum minorem in Sinura o dilatata, de-
finebat. Subfequebatur demum Inteftinum re^
6lum p , eorneo-pfleum exiens in annulum,
, qui Podex eft q , piUs obfitus , atque furfum
intra Abdpmen retrahitur. A d latera Podicis
. duo hujus confpiciuntur Mufculi r r, quorum cuilibet
bebbe. Daar onder fag men de dunne Dw®*
m m , waar door men eenige bolagtige intoni fa
been fchynen. En wot lager fag men den DM
merkelyk in een vuilniskolk gedilatéert n, &
weer famengetrokken wisrt, en voorts in
der dilatatie eyndigde o , waar op de regte Du*
volgde p , dewelkefyn uytgank in een hoorntoW
ringeken beeft, *t geen den Aars is, q, ß *
bayrkens befet i s , die in den Buik opgeWtt*
wort. Daar neffehs fiet men tweé SpierkeM
den A a r s , waar van ieder een fwart to0
nigrum oflrculum corneum pro tendine M— , ------ —.........
datum eft. Duae illae Inteftinorum dilatationes bèenken tot fyri Pees heeft r
i ì- iìinnlp nr In fp ftin ì »**>'modo mèmoratae yic-es heiç fupplént Inteftini afiy? j. t \ ____ l . i. ta
C o l i ,quod in Eruca datur : id enim in Papilione
penitus aliam in partem tfansmutatum eft
bSuunntt mhinnec mmiirraaDbiiliiifiiuimmdaec pprruoifcecttou,, aatuqjuuec min-- r t . r u j en
eomprehenfibiles, quas he icobfervamas,mem-' H Dat f ehr M E M M m
c 1 . . . - H I looApnmtm vn i
brorum mutationes, quae v e l ideo praecipue
omnem merentur attentionem, quia opérum
D E I I
DeejeWv
latatien van de Därmen beldeedén nu de i ^
van den Kronkeldarm in de Rups > ;
nu in de Kapel in een heel ander éee %
m 0 Ê
tèlyke vergroeyingën van leedematen jyr n t de ^.
aandagt wtl itrdimm , m dat fy dl in') ^
ÌÒEI excellenriam omni populo quäm eviden-
affime deuiouftrant. Cogitavi hinc faepius ,
torum & Res Nebucädneiar, cum gramen e-
deret inftar Boum, ejusque piii crefcerent, ut
i|B Aquilârum, & urigues, ut Voiucrum, ipfe-
que fua privaretur ràtione ; utriim, inqiiam ,
tune vifeera ejus haud etiam fuerint mutata,
'ut ad digerendum aliud alimentum eíTent ido-,
nea. Ita fane illuminatiflimus Zeràphim Jà-
'cobus Böhm valentiflimis argumentis evincit
van de werken GODS overtuygvnt aan de voU
kereh bekent maakeh. Het geen my dikmaal heeft
doen denken, o f ook in de IConink Kebucadnefar,
wanheer hy gras at als de Offen, en dat fyn bayr
wies als der Ar enden, fyn nägelen als klaauwender
Vogelen, en dat hy van-fyn verfiant berooft wicrt%
meede-fyne ingewanden niet verändert'fyn gewor-
den , dm een ander voetfel te gebruyken. Gelyk
als de hoogverlichte Zeraphim Jacob Böhm krag-
tiglyk bewyft, dat de ingewanden van Adam mer.
quod Adami vifeera notabiliter alterata fin t, kelyk meede verändert fyn , en grooiier, dikker eh
& rudiora, crafliora, niagisque terreftria fàftà;
poftquam is in peccatum DEIqiie iram prola-
pfus eft. Saltemin omnibiis Infefilis vifcerimi
ifthaec mutatiò manifefte patet i qùousque
enim ea lub Erucae habitu conftitiita fun t,
craffoque & terreftri pabulo utuntur ; fimilia
etiam rudiaipfis vincerà fune concefla: at vero
ubi nobiliora acquirunt eorpora, & fubtiKo-
re fe alimento nucriunt ; tunc vifeera eorum
limili etiam ratione mutantur : quae quidem
inutatio tanta eft, ut quis illa v ix cognofcere
amplius poflet, nifi lentàs accretiones , mira-
bilesque membrorum mutationes i de die in
idiem profequeretur.
Inter omnes, quibus Papilio gaudét, partes
baud alia majorem meretur animadverfionem,
quam Probofcis. Ruditerhanc quidem tantum-
modo delineavi ; quóniam conftitueram pluri-
bus eam Iconibus, magnitudine admodum au&a,
exprimere:quod tamen per anni tempus exfequi
nonlicuit. IUa ejus extremitas, qua Aninial-
culum fugit, praecipue fingulari modo fabre-
fiftaeft: conftat autem tubulo duplici,varios,
uti videtur, diviib in articulos; quorum ope
èa,perquam peculiaribusapta motibus, mirale
ratione in unum convolvere, iterumque
exporrigere valet: Cernitur etiam, quod, fic-
jbi Papilio Mei aut Saccharum fugit, aer fe f i-
9 ^termifceat, ficque per Probofcideitì ad
enuicùlum deferatur; Id qui conlpicere ville,
aJasi, forciPe ferrea, exigua, prehen-
ubi defigere d eb et, glebulamque ¡5ac-
au tantiUo aqtìae humeàare; dein fubtilia-
ver r? fddem ev^ vere» Saccharoque àdmo-
adibii Ct UC Saccharum mox fuélu
fimu] & *tUmque ’ ^ cro^c°pii o p e , alimoniam
fervar m e^*U^ corPus sdfeendentes ob-
e cet: quod qiiidem vifu perquam eft
■ - Hacrati
aliquot hebdomadum
aardagtigèr geworden, naa-fyn val inde fonde eh
den toorn GODS. Eh dit veränderen van. Ingewanden
is in alle Infeften kenriilyki dewelke, als
fy Rupfen fy n , en eengrof adrdagtig voetfel gebruyken,
ook diergelyke plorhpe ingewanden heb-
ben: maar als fy verbeerlykte liebaamen krygen ,
en een fubtielder voetfel mittigen , ß o vergroeyen
ook naa proportie, haare ingewanden : en dat foo«
danig, dat men de felv'en nîet f ou kunnen bekennen L
tenfy men dag op dagh haare vergroeyingen, en
wonderbaarelyke verähdenngen in leedematen kwam
naa te fpeureh.
.. dum. Hac ratiohe Papiliones etiam per
ftites r r 111*™™ mtervallum in vitafuperadeo
2 0 1 poiIünt : imo adfuefeunt ii
Fuicnre huve riutricandi modo, ut fuas
Onder alle de deetefi, die deefe Kapel beeft, is
niet opmerkelyker als fyn Snuit, die ik maar mwe-
M afgebeclt beb, alfoo myn intentie was, om die
beel in het groot, en in verfcheyde figuureh te ver«
toonen, dat de tyt van het jaar my belet. beeft.
haar eynde, daar bet Dierken met defelve fuygt L
is fy het raarjle van maakfel. Sy bejlaat uyt een
dubbelt pypken, dat iïi verfcheyde ärttculatien verdeelt
fchynt, eh. waar door fy haar beel wonder-
lyk in een kan rotten, én ook weer regt uytßeeken,
doorfeer feldfame beweegingen. Men fiet ook, als de
Kapel Hpnihg o f Suyker fuygt , dat de lucht fia
daar meede onder vermengt, en foo door de Snuit
naa de Maag gevo'ert wort. Om dit te Jien, moet
menfyne VIeugelen in een yfer nypiangeken vatten,
en dein ergehs op vafi maaken, voorts moet inen
een klontkenßyker neémèn, dat met een weynig
i water vogtig gemaakt i s , en dan moet men met
eeh fubtiele naalt'fyn Snuit voor den dag brengen,
en die op de fuyker leggen. Als dan foo fa l hy
defelve dadelyk opfuygen, op welken tyt men dan
met een vergrootglas haär voetfel, en de hebt in
fyn lichaam kan fien opklimmen dat feer fray
om te fien isi En op die Wyfe kan men de Ka~
pellen eenige weeken in *t leeven houden,en fy worden
defe monier vati voeden foo gewent, dat ß f e lf s
haar Snuit eyndelyk aan de natte fuyker ofboning,
met water gemengt, uytßeeken. Men kan den-
M m mm mm m %