■
■
1
■ ■ 1
S o f f iIs i
V E R K L A A R I N G d e r T A F E R E E L E N . y j
Fig. x i i r.
Yermes Apum varìae magnitudinis , nativa
forma defitti,
a, Vermiculus recentiftìme Ovulo fuo exclufus.
l.t.d.e. Quatuor Vermiculi magis nutriti, &
adultiores.
f.g. Duo Vermes prioribus iterum majores,diu-
tiufque palli, limili modo heic repraefentati,
ac in Cellulis fuis curvati jacent.
I Vermis ventri incumbens, in dorfo lineam
monftrans ex nigro pallide caeruleam, quae
Ventriculum notat ibi tranfparentem.
j, Vermis in dorfum refupinatus, pofticam corporis
fui partem intrahere, caputque languide
movere incipiens.
Fig. X IV .
Vermis Apis adultus, microfcopio exa
minatus.
u.a.a. Quatuordecim ejus Incilurae annulares.
>. Caput, c. c. Oculi. d. Labium.
i.e. Duae particulae, quae poftmodum in A n tennas
excrefcunt.
f f . Particulae d u a e, veluti articulatae, quae
deinde in Dentes abeunt.
I Linguae five Probofcidis rudimentum.
b.b.b. Pun6la decem refpiratioria.
i. Ventriculiis in dorfo tranfparens.
Fig. xv. lit. a.
Crabrottis domuncula, de corticibus
arborum confetta.
Fig. X V I .
Ctllula Apum, Erithace feu Apum pane,
per firata coacervato, rep let a.
I. Granula, quibus Apum Panis, microfcropio
confpe&us, conllare videtur.
TAB. XXIV. Explicado.
Fig. 1, 11, & i i i .
Fiftularum Tulmonalium & Tunttorum
tefpiratoriorum in Verme Apis con-
ftruttmiem exbibent.
Decem Fiítulae
t r l ? ona!es> ab utroque latere hiantes.
j , » q^i uno Pundlo refpiratorio
M alterum ufque protenduntur in toto ambi-
tu> ut hinc omnium detur mutua communi-
catio.
i,(. Fiftularum pulmonalium ab oppofitis cor-
Poris lateribus fibi mutuo occurrcntium coi-
,J“s&anaftomofis.
• Pun£tarefpiratoria, feu orificia Fiftularum
Pplnionalium, fub cute naturaliter fita 3 quam-
délineat* £-an(^uam ^ u^tra cut‘m prominerent,
e .f. An-
Fig. x i 11.
Wormen der Byen van vericheyde
grootte, in haar natuurlyke gedaante
afgebeeld.
a. Een Worntken pas uit zyn Ey gekomen. .
b c. d e. Vier Wormkens meer gevoed en volwas*
fencr.
f. g. Twee Wurmen ^ weer grooter als de voorgaan-
dey en langer gevoed, op defelvc wyfe hier afge*
beeid, als zy gekromt leggen in haar Cellekens.
n. Een Wurmop zyn Buik leggende, vertoonende
op de rüg een blcekblaauwe ßreep uit den zwdrtey
| welke den Maag daar doorfchynende aanwyß.
1. Een Wurmop zyn rüggelegd^het agterfiegedeel-
te zynes lighaams beginnende in te trekken , en het
hoofd fiaauwelyk te beweegen.
Fig. xiv.
Een volwafle Wurm van een B ye , met
het vergrootglas onderfogc.
a.a.a. Zyne veertien ringwyfe Inkervingen.
b. Het Hoofd. c c. De Oogen. d. De Up.
e .e. Twee Deelkens, welke naderhand in Hoornen
uitgrcejen.
F.f. Twee als gearticuleerde Deelkens, welke na~
derhand tot Tanden worden.
g. Het begin/el van de Tong ofSnuit.
h.h.h . De Tien ademhalende Stippen.
j i. De Maag op de rüg doorjchynende.
Fig. xv. lit. a.
Het Huisken van een Horfel, uit de
haften der Boomen gemaakt.
Fig. xvi.
Het Celleken der Byen, met Byenbrood
by lagen opgehoogt, vervult.
b. De Greinkens, waar uit het Byenbrood, door een
vergrootglas heften zynde, fchynt te bejiaan.
T A B . XXIV. Verklaart.
Fig. 1. u . en m .
Vertoonen het iamenftel der Longpy-
pen en ademhalende Stippen in den
Bye-Wurm.
a. a. a. 1. £. 3.4.5H g 7.8. p. 1 o. Tien Longpypen,
aan weerfyden gapende.
b.b. Pyfkens, die in den geheelen omtrek van het
een ademhalend Stip tot het ander toe uitgeftrekt
worden 3 zo dat hier een onderlinge gemeenfchap
van allen plaats heeft.
c. c . Samenloop en inmonding der Longpypkens9van
de tegen overßaande fyden. des lighaams malkan-
aer legen körnende.
d.d d. De ademhalende Stippen, o f de openingen
der Longpypkens, onder het vel natuurlyk ge-
plaatß, alhoewel die hier, als o f zy butten het
vel uitßaaken, zyn afgebeeld.
O Sg D t