de „Vrijheidsboom” , tot een schoonen eik opgewassen, wiena
val de burgerij ook uiet heeft geduld.
Ook het Ke r k e i n d vertoont zieh günstig, met zijn wel-
varende burgerhuizen en wink eis, al ontbreekt het er aan nede-
rige en min of meer vervallen woningen niet. De linden m de
dorpsstraat geven er een vriendelijk voorkomen aan en t ver-
wondert ons niet, dat. dorp en landstreek m den zomer druk
worden bezocht, niet enkel door familién uit den omtrek, maar
ook door gasten uit andere provincién, die in het ruime, gced
ingerigte logement voor korter of langer tijd hun mtrek nemen.
Gelegenheid tot wandelingen is er genoeg, voor wie de een-
voudige seboonheid van het Noord-Brabantsch landschap weet te
waardeeren. Heuvels zijn er niet, noch uitgestrekte bosschen van
trotsche eiken of statige beuken, maar de landschapschilder vmdt
er een’ overvloed van fraaije partijen en meer dan één lid der
broederschap van St. Lu c a s kunt gij er ontmoeten, den schat
zijner schetsen verrijkend op zijn omzwervingen door het hout-
rijk oord. Wie zieh de weelde van rijtuig veroorloven mag of
de vermoeijenis van wat verre togten niet schroomt, die kan m
Oi rschot een groot en nijver dorp, met een der merkwaardigste
kerken van Brabant en een zeer oud duifsteenen kerkje, volgens
sommigeri zelfs van Romeinschen oorsprong, leeren kennen, om
längs het adellijke huis Bi j s t e r ve l d en het oude dorpje B e s t , -
de geboorteplaats van St. Od u l f u s , een’ der apostelen van
F r i e s l a n d , — het station van den spoorweg te bereiken. ü t
de rijweg op Boxtel brengt hem naar het dorpje Ha a r e n , met
het bisschoppelijk seminarium en het aanzienhjk buitenverbhjf
van den kerkvoogd, en naar het overoude landgoed Neme r -
] a e r met zijn deftig ouderwetsch kasteel, terwijl de weg naar
Vu g h t hem door het uitgestrekte dorp H e l v o i r t en längs
een der oudste en edelste bezittingen van Brabant, het schoone
langrijke fabriekplaatsen, voert de spoorbaan in weinig tijds. En
zoo behoeft het bij een langer vertoef in Oisterwijk niet aan
afwisseling te ontbreken. Maar wat de meeste bezoekers herwaarts
trekt, is de Ho n d s b e r g , en wie er komen voor een’ enkelen
dag, doen het vooral om de wille van de bekoorlijke bosch- en
waterpartijen van het schoone landgoed, dat de baron v an Li jn-
de n van Lunen b u r g voor ruim een halve eeuw heeft aangelegd.
Wij gaan de lange dorpsstraat door, het nieuwe postkantoor
en het Protestantsche kerkje, met zijn torenspits en het jaartal
1811 in zijn’ gevel, voorbij. Wij komen ook längs de hooggelegen
R. C. kerk, wier slanke muren met een koepeltorentje
zijn gesierd, op het ommuurde, met linden overschaduwde pleintje,
bijna aan het einde van het dorp. Het tegenwoordige gebouw
heeft weinig of niets behouden van den luister, waarmede in
vroeger eeuwen de vorige parochiekerk prijkte. Zij had een’ fraaijen
toren en was van binnen versierd met een prächtig orgel, met
twintig altaren en met een kostbaar marmeren oxaal, op marineren
pilaren rustend, terwijl wijdvermaarde schilderstukken van
beroemde meesters tal van vreemdelingen tot haar trokken. Het
trotsche gesticht, aan St. P e t r u s in b a n d e n gewijd, getuigde
van den hoogen trap van welvaart, waartoe Oisterwijk was opge-
klommen en van den godsdienstzin zijner ingezetenen. Uit welken
tijd zij dagteekende, schijnt onzeker. Oisterwijk had reeds in
1280 een kerk, waarvan het patronaat door hertog Hen d r i k I
aan de abdij S t. G e e r t r u i te Leuven werd opgedragen. Maar
was dat hetzelfde gebouw ? Bleef het gespaard, toen de hertog
van Gelder het dorp in 1888 in kolen legde, of toen de ge-
duchte Maarten van Rossem in 1542 er den rooden haan deed
kraaijen? Zoo niet, dan moet er toch vrij wat rijkdom zijn over-
gebleven, als het ondanks de zware brandschatting van 4000
guldens, door dien geweldigen veldoverste aan Oisterwijk opge-
legd en in het volgende jaar door eene van 7000 gevolgd, nog