eeuw, volgens de afbeeldingen, die er van bestaan. Van het
muurwerk is nog vrij wat overgebleven. De twee Vierkante torens
op de boeken van den naar den Rijn gekeerden achtergevel zijn
gespaard, en over ’t geheel heeft het hoofdgebouw denzelfden
vorm behouden. Maar de, muren werden overal tot gelijke hoogte
opgetrokken en met kanteelen gekroond. De puntgevels, deonregel-
matige daken, de schilderachtige uitbouwsels werden weggebroken,
de kruisramen door vensters in Gothischen stijl vervangen. Nog
is de hoofdingang met de hooge, deftige stoep in den zijgevel,
maar wat aan Beverweerd vooral zijn middeleeuwsch voorkomen
gaf, is verdwenen: het ommuurde pleintje met de poort aan de
zijde van den ingang, de gracht, die het huis omringde, de
steenen brug met haar drietal bogen, het ruime voorplein met
zijn zware, torenvormige bijgebouwen, zijn’ Vierkanten hoektoren,
zijn gracht en zijn brug, en de eerste voorhof, insgelijks in zijn
grachten gelegen en alleen door een brug toegankelijk. Dit een
en ander is vervangen door het plantsoen en de waterpartij, en
de grijze pleister bedekt evenzeer den ouden als den nieuwen
steen. Draagt Beverweerd dus den Stempel van een modern ge-
bouw in min of meer antieken stijl, een schoon en grootsch huis is
het. Trouwens, lang genoeg is er aan gewerkt, ln 1885 werd
met den herbouw begonnen en eerst in 1862 was het geheel
voltooid. Voor den vreemdeling is het gesloten en bewoond wordt
het niet. Alleen in den jagttijd krijgt het gedurende eenige dagen
bezoek. Maar, naar men ons verzekert, ’t is prächtig gemeubeld
en van alles voorzien, en de groote zaal moet een kostbare ver-
zameling portretten der Nassau’s bevatten. Vooral daarom doet
het ons leed, dat de toegang niet is vergund. Van de schoone
uitzigten op wei en akkers, op bosch en park, op de rivier en
op het dorp kunnen wij ons bij de rondwandeling om het huis
een voorstelling vormen en van den uitstekenden staat van onder-
houd kunnen wij ons overtuigen.
Wij keeren niet naar de Wetering terug, maar slaan een’ klei-
weg in , die ons längs een paar boerderijen en door een laan van
hooge populieren naar de ridderhofstad S t e r k e n b u r g brengt.
Een terugblik hier en daar geeft ons het edele huis Beverweerd,
krachtig uitkomend tegen het omringend bosch, te zien. Reeds
spoedig zijn wij op Sterkenburgsch grondgebied, dat een be-
langrijke uitgestrektheid heeft en zoowel aan deze zijde van de
Wetering, als aan den overkant tot ver over den Doornschen
straatweg geruimen tijd doorloopt. ’t W as vroeger ook een afzon-
derlijke gemeente en van ouds een aanzienlijke heerlijkheid. Ook
hier zijn akkers, weiden en hofsteden zorgvuldig onderhouden
en rondom het huis ligt een fraai boschT met bloementuin en
waterpartij. Maar Sterkenburg is niet, als Beverweerd, onbe-
woond. De bezitter van het schoone landgoed, Mr. K. J. F. C. Knep-
pelhout, verlaat reeds vroeg in het voorjaar zijn huizinge te Utrecht
voor zijn buitenverblijf en brengt er een groot deel des jaars
door. De familie is thans dan ook buit.en en ontvangt ons gast-
vrij op haar landkasteel. Het schilderachtige, onregelmatigehuis,
met zijn trapgevels, hangtorentjes en poorten, dat zieh nog tot
in de laatste helft der vorige eeuw in de breede slotgracht spiegelde,
bestaat niet meer. Het was in 1767 grootendeels afgebroken en
door een ander, veel stijver en regelmatiger, vervangen. Afbeeldingen
van dit huis, op Sterkenburg berustend, doen het niet
betreuren dat dit bouwwerk voor een ander moest plaats maken,
al werd het nog in 1837 „een prächtig slot” genoemd. Het tegen-
woordige huis, in 1848 gesticht, is vrij wat behagelijker van
vorm en in antieken stijl opgetrokken'j; in overeenstemming met
den hoogen, sterken ronden toren, die van den ouden bürgt is
overgebleven, en met het zware muurwerk van een begroeid
terras, dat ook reeds eeuwen heugt. De vierkante toren is nieuw,
al staat hij op de plaats, waar ook in der tijd een dergelijke toren,
met een later tot provisiekamer afgedaalde kapel, werd gevon-
den. Maar alles is goed in den stijl gehouden en de roodsteenen
muren vertoonen zieh kloek en statig, zonder dat de pleister
hun het ernstig karakter ontnomen heeft. Verder zal de tijd het
zijne wel doen, om ’t gebouw zijn regte kleur te geven.
Wij kwamen längs een’ achterweg bij het huis. De gewone
toegang van de Wetering is door de oprijlaan met haar zware