den, was het vlek met zijn’ böschrijken omtrek dan ook eeuwen-
lang uitermate afgezonderd, een kleine wereld op zieh zelve,
het middelpunt van eenige buurschappen en van een groot aantal
verspreide hoeven, maar met de groote menschenmaatschappij
weinig in aanraking. Kunstwegen kende men naauwelijks tot in
deze eeuw en de weinigen, die Winter,swijk thans van ver-
schillende zijden toegankelijk maken, zijn van nog geen oude
dagteekening. De spoorbaan op Zutfen doorsnijdt nog niet vele
jaren de broekgronden en heiden. Een belangrijke heirbaan of
handelsweg liep er niet doorheen, en wat de zandsporen in vroeger
tijden waren, dat kunnen wij ons nog eenigszins voorstellen, wan-
neer wij den omtrek doorkruisen. Toch is het er ver van af,
dat wij hier een achterlijke en slechts half beschaafde bevolking
zouden vinden! Winterswijk was sinds lang in het bezit eener
niet onbelangrijke industrie. De linnenweverij vooral heeft er
welvaart in menig gezin gebragt. Van verre reeds zijn de hooge
schoorsteenen zijner stoomfabrieken zigtbaar en zijne Hoogere
Burgerschool met driejarigen eursus wordt door velen, ook onder
de groote landbouwers er om heen, op prijs gesteld. Daar is
opgewekt leven op maatschappelijk en staatkundig gebied, daar
is liefde voor wetenschap en kunst. De nieuwere tijd heeft er
evengoed als elders in veel minder afgelegen landstreken zijn’
invloed doen gevoelen.
Gelijk zieh verwachten laat, is er echter nog wel iets over-
gebleven, dat aan voormalige, thans verdwenen toestanden en
zeden herinnert. De stroom der beschaving heeft nog niet al het
eigenaardige uitgewischt. Dat geeft aan zulke plaatsen, die eeuwen-
lang in zekere afzondering hebben verkeerd, voor ons een bij-
zondere aantrekkelijkheid. En als wij nu daarbij weten, dat Win-
terswijks omstreken, ten deele ook door zijn nog altijd niet zeer
toegankelijke ligging, van hun’ ouden rijkdom aan hout nog veel
hebben overgehouden, dan is er reden genoeg, om onze omzwer-
vingen door het vaderland ook derwaarts uit te strekken. Vooral
om die omstreken is het ons natuurlijk te doen. Het dorp of vlek
zelf zou de altijd tamelijk verre reis niet beloonen.
Voorloopig is de spoprlijn, die te Zutfen begint, voor ons
nog de beste, zelfs nagenoeg de eenige openbare reisgelegenheid.
Binnen eenige jaren zal Winterswijk ook met Zevenaar en met
Hengelo en Enschede verbonden zijn. Dat zij vooralsnog niet
zoo gemakkelijk te bereiken is , is een bezwaar, aan het bezoek
van die landstreek verbonden; maar het is niet het hoofdbezwaar.
De gemeente heeft een zeer groote uitgestrektheid en aan alle
zijden van het dorp, tot op uren in den omtrek, liggen bosschen ,
bouw- en heiveldcrn, van tallooze wegen doorsneden. Zij, die er
wonen, of zieh althans geruimen tijd er ophouden, kunnen in
hun wandelingen menigerlei afwisseling brengen. Kleine of groote
togten kunnen zij maken, naar welgevallen en naar omstandig-
heden. Dat is een voorregt. Maar de vreemdeling, wien slechts
een paar dagen zijn vergund en die dus geen’ tijd door dwalen
of door weinig loonende omzwervingen mag verliezen, heeft wel
een’ goeden, met de schoonste punten en de beste wegen teil
volle bekenden gids noodig. Zelfs dan zal hij nog aan verscheidene
dagen niet genoeg hebben, wanneer hij het voornaamste wil zien,
en om den körten beschikbaren tijd zoo goed mogelijk te be-
stedeu, is het bijna onvermijdelijk, zieh het genot van een’ wandel-
togt te ontzeggen en tot een rijtuig zijn toevlugt te nemen. Ons
reisplan brengt mede, dat wij eerst omstreeks 12 ure kunnen
aankomen, om den volgenden dag in den laten namiddag weer te
vertrekken. Wij hebben het dus te waardeeren, dat onze Winters-
wijksche vrienden, op grond hunner ervaring en plaatselijke ken-
nis, de noodige beschikkingen hebben gemaakt omtrent wagen,
paard en voerman, voor hun taak op de tallooze zandwegen be-
rekend. De plannen zijn zoo geregeld, dat althans het belang-
rijkste van den omtrek kan worden bezocht en er ook voor het
merkwaardigste, dat het dorp zelf aanbiedt, nog eenige tijd kan
overblijven. In de heeren P. Lu g t , predikant bij de Doopsge-
zinde gemeente, en Dr. de Ha a n , directeur der H. B. S., vinden
wij geleiders, met alle schoonheden van het oord door lange
voettogten vertrouwd geraakt en vol van liefde voor de heerlijk-
heid der rijke natuur.