162 VOUll HRT STADJE.
edelmau dit gewest door reisde, oui eens te zien iiaar zijri geërfde
lustpaleizen.” Bij het verdrag, eindelijk in 1731 omtrent de na-
Iatenschap van Willem III gesloten, werd het graafschap Buren
echter niet hem, den eersten koning van Pruisen, maar Pr i s o
toegewezen.
Destijds was het groote kasteel reeds lang onbewooud gé-
weest. Een gedeelte van den voorburgt was in gebraik bij den
drossaart, wiens betrekking niet onvoordeelig moet zijn geweest,
daar zij wel 30000 gülden waard was. Zooveel althans gaf de
baron v an Ai j lva er in 1731 voor. De Fransche troepen had-
den er in 1672, ondanks de sauvegarde, die Buren even als
Kuilenburg verkregen had, op hun gewone wijze huis gehouden.
Maar het kasteel had toch op verre na niet zooveel geleden als
het Kuilenburgsche. En het bleef in vrij goeden staat, totdat
het in het begin dezer eeuw tot den grond toe gesloopt werd.
Het stadje is klein en weinig beduidend, maar schilderachtig
is de poort, tegenover de slotpoort gelegen , met de oude, ver-
weerde muren en daken der aangrenzende huizen, rijk getint
met de grillige kleuren, door den tijd er op getooverd en levendig
uitkomend tusschen het groen, dat welig wast aan hun’ voet.
Vrolijk schijnt de grillige zon in de straat, voorzoover zij door
den poortboog zigtbaar is, en de gansche bevolking stroomt naar
buiten, om zieh bewonderend te verdringen rondom den kunste-
naar, die de geestige lijnen van de spitse gevels, de onregel-
matige daken, den ouderwetschen hoefstal, in vlugge trekken
schetst. De schooljeugd met name laat zieh niet wachten. Of het
ter eere der vreemdelingen is , dat iedere knaap, die een pet
rijk is, dat hoofddeksel met een blaadje uit een’ scheurkalender
heeft versierd, dan of op deze min gebruikelijke, maar niet onver-
nuftige wijze in Buren de lessen van levenswijsheid kosteloos
den volke ter lezing plegen te worden aangeboden, blijft ons
verborgen. Maar ’t is een lustig groepje en aardig stofferen zij
IN HET STADJE.
het vriendelijk stadgezigt. I Is goed, dat Burens gemeenteraad
het poortje niet sloopt, al heeft het zijn beteekems verloren ,
sedert het zijn taak ter verdediging, in verband met wallen en
torens niet meer heeft te vervullen. Trouwens, bijzonder sterk
is Buren nooit geweest. W e l w e r d het zooveel mogelijk van wapens
en krijgsbehoeften voorzien, wanneer oorlogsgevaar dreigde —
en dat was geenszins zeldzaam in al de onrustige dagen, die
de stad heeft beleefd! — maar een’ ernstigen 'aanval van Span-
jaard of Eranschman hebben zijn inwoners nooit binnen hun wallen
durven afwachten. Als de magtige vijand naderde, was het kasteel
de wijkplaats der burgers, met hun tilbare have, of de gevreesde
plundering werd afgekocht. Wat er thans van den wal nog over
is moet een’ anderen vijand keeren — het water van den M a u r l k -
s c h e n v 1 i e t , dat aan de andere zijde der stad längs den hoogen,
beplanten walmuur stroomt. Daar vinden wij het belangnjkste
wat Buren bezit, maar waarop het dan ook met volle regt mag
noemen. Daar ligt, in een der weinige zijstraten, het fraaije wees-
huis. Er is overigens niet veel te zien. De kerk prijkt met een
sierlijken toren, waarvan de kap door den bouwmeester Po s t
ontworpen is, maar het gebouw zelf is uit- noch inwendig merk-
waardig. Ook het raadhuis vertoont zieh niet onaanzienlijk, maar
iets bijzonders wordt er niet bewaard. Het rijke archief, dat er
had kunnen zijn, is reeds sedert geruimen tijd uit de stad ver-
dwenen. In de Meimaand van het jaar 1849 werd te Kuilen-
burg een groote massa scheurpapier verkocht, gelijk daar een
weinig vroeger een honderdtal chartere en andere stukken in
handen van een’ koopman waren geraakt. Een gelukkig toeval
leidde tot de ontdekking, dat dit „scheurpapier” niets minder
was, dan het oude archief van Buren, en aan de doortastende handel-
wijze van eenige ijverige en bekwame oudheidkundigen gelukte
het, nog in tijds de kostbare verzameling van den ondergang
te redden. Hoogst belangrijk bleken vooral de brieven uit de
1 5 de, ißde en iyde eeuw en ook de chartere, ten getale van ruim
200, gaven overvloedige reden van blijdschap, dat zulk een schat
was behouden gebleven. Er zijn tal van brieven van Maria van