water geteisterde dorpjes L a n k sme e r , Pavi jen en Par i j s een
veiliger woonplaats bereidde. Beide nieuwe gedeelten werden om-
ringd met aarden wallen, aan de buitenzijde met een’ steenen
muur bekleed en met onderscheidene torens en wachthuizen ver-
sterkt. Onder den wal der nieuwe stad lag heel wat puin, dat
van het verwoeste kasteel Bi o eme n s t e i n afkomstig was.
Thans is Kuilenburg een open stadje, waarvan nog altijd
het oudste gedeelte het voornaamste is.
Het middelpunt is de ruime fraaije markt, met het schoone
stadhuis, de goed' bewaarde Lank&meersche poort, een niet onaan-
zienlijk getal nette winkels en deftige heerenhuizen, waaronder
een paar met belangrijke antieke gevels, uit den tijd van graaf
Floris II. Vooral het stadhuis, dat regt tegenover de poort aan
een der smalle zijden van het marktplein prijkt, mag onder
de zeer aanzienlijke gebouwen worden gerekend. In 1534 door
Antonie van Lalaing, graaf van Ho o g s t r a t e n , en zijn gemalin
E l i s a b e t h van Cu l emb o r g gesticht, bleef het tot op den
huidigen dag in goeden staat. Hoog en slank rijst het o p , en een
breede, dubbele trap van blaauwen arduinsteen, met vier door
leeuwen gehouden wapenschilden op de borstwering, leidt naar
den ingang en de voor het stedelijk bestuur bestemde vertrekken ,
boven de hooge kluizen, die in de aangrenzende straten uit-
komen en tot vleeschhal, wijnkelders en dergelijke doeleinden
werden gebruikt. Het is van rooden baksteen, door witte banden
afgewisseld en heeft een’ fraaijen trapgevel. Uit het dak verheft zieh
een sierlijke toren, met een’ koepel gekroond en van verre reeds
te midden der overige stadstorens zigtbaar. Het inwendige be-
antwoordt niet aan het uitwendige. De kamers zijn ouderwetsch,
maar zonder veel belangrijks. Behalve een groep boven den schoor-
steenmantel in de raadzaal en eenige insignia van gilden, vinden
wij er niets, wat de aandacht trekt. Het portret van prins Willem V
in de bodenkamer zal daar wel niet om zijn kunstwaarde zijn opgehangen!
De laatste heer jlim Kuilenburg is hier met bijzonder
gehikkig vertegenwoordigd. Vrij wat verdienstelijker afbeeldsels
van vroegere Heeren en Yrouwen zien wij straks in het weeshms.
Wel nabij, maar niet onmiddellijk aan de markt ligt de groote
kerk, eertijds aan S t. B a r b a r a gewijd. Wij vinden haar, als
wij een steegje zijn doorgegaan, op een met lepen beplant en
van huizen omringd pleintje, waar ook de toegang is tot de hooge
en uitgestrekte gebouwen van het aartsbisschoppelijk semmarie,
dat in 1841 van ’s Heerenberg herwaarts werd overgeplaatst.
’t Verzoek om die inrigting te bezigtigen, zou niet zijn gewei-
gerd, maar wij hebben reeds Rq l d u c gezien en onze tijd is
beperkt. Wij moeten ons dus vergenoegen met een’ blik op het
uitwendige en sporen den koster op , die de kerk voor ons ont-
sluiten zal.
Dit. is een zeer ruim kruisgebouw. Het breede dak der kruis-
panden. steekt hoog boven de huizen uit en reeds bij de nade-
ring van Kuilenburg ziet men het, met het dak van het koor
en den stpmpen toren, Hoewel gebouwd in den tijd toen de Hervor
m de, godsdienst reeds de heerschende was, heeft zij geheel en
al den vorm behouden van den R. C. tempel, dien zij vervangen
heeft. In het jaar 1310 werd de kerk te Kuilenburg, met toe-
stemming van den bisschop en de betrokken pastoors, van de
moederkerk te Beusichem gescheiden en tot een parochiekerk
verheven. Destijds zal ’t wel een eenvoudig gebouwtje zijn ge-
weest, voldoende voor de bevolking der nog weinig bet.eekenende
plaats. Maar bij klimmend aanzien werd ook een luisternjker
bqdehuis noodig en de magtige Heeren lieten zieh niet onbetuigd.
Zeker bestond reeds een belangrijk kerkgebouw geruimen tijd
voor 1421, toen zij tot een collegiale kerk verheven werd en
Heer Huibert er een kapittel van acht ltanunniken stichtte. Maar
reeds in het volgende jaar — het sterfjaar ook van Heer Huibert —
legde een geweldige brand haar met een groot deel der oude
stad in de asoh. Heer J a n , zijn broeder, herbouwde haar sierlijk
uit eigen middelen. Zij prijkte met tal van altaren en kostbaar-
heden, -f- door den beeldenstorm in 1566 verwoest, — en in