322 STADGEZIGTEN.
meester, plak, boeken, kinders en hondje-, op den onderwijzer
der jeugd. Andere steenen vermelden, met of zonder afbeelding,
den naam van het huis — de S ama r i t a a u , ’t g e k r o o n d
h e r t , — soms ook zijn’ lof I
Winthont is myn naera,
Dit huysj s beqnaem
Gapende leeuwenkoppen versieren antieke gevels op het Maarland
uit .het jaar 1612 en in hetzelfde jaar plaatste iemand, ver-
moedelijk een visscher, boven de af beelding van een’ visch het
versje:
Door den raet van den engel
Trock Tobias omboge
Zonder netb ofte hengel
Greep hij den visch op drooghe.
Ook kunstig gesmeede muurankers zijn hier en daar gespaard.
Een en ander geeft aan den Briel het aantrekkelijke voorkomen
eener oude stad, en de hooge iepen längs de breede grachten en
binnenhavens maken haar rijk aan die vriendelijke stadsgezigt'en,
die de vreemdeling zoo hoog waardeert. ’t Is daarbij echter niet
onverschillig, of het eb of vloed is. Bij laag water loopen de
havens nagenoeg droog en als de schulten vastzitten op den glimmenden
bodem, de steile walkanten hoog oprijzen boven de klei,
de klapbruggen slechfs diepe afgronden overspannen , dan verliest
het tafereel niet weinig van zijn bekoorlijkheid.
Een’ eigenaardigen gevel heeft den Briel sedert eenige jaren
verloren. Het oude weeshuis, door Merula gesticht, is van voren
gansch gemoderniseerd. ’t Is nu met zijn pleister en zijn groote
vensters, zijn ijzeren hek en plantsoen, zeker vrolijker, maar met
zijn kruisramen, zijn hoog dak, zijn viertal trapgevels, zijn’ voor-
muur en zijn’ ranken toren vertoonde ’t zieh vrij wat schilder-
achtiger. Voor de laatste vernieuwing was echter de toren reeds
gesloopt en had een platte lijst de trapgevels vervangen. In zijn
ouden toestand was het huis dus reeds niet meer. Beter is het
inwendige bewaard gebleven, althans de groote ouderwetsche vesti-
WEESHTJIS EN KEBK.
bule met den zwaren. eikenhouten trap draagt heugenis van memg
geslacht, dat hier opgroeide, door de, liefderijke zorg van den
vromen priester verpleegd. Zijn afbeeldsel versiert nog de ruime
regentenkamer en met eerbied bewaart men het uitvoerige met
vaste hand geschreven s tu k , zijn’ uitersten wil omtrent de zes
armenhuisjes en het weeshuis, door den 70jarigen grijsaard der
stad geschonken in het jaar 1552, weinig maanden voor dat zip
lange en harde gevangenis begon. ’t Gesticht is rijk gegoe ,
ruim en luchtig. De weezen hebben ’t er goed en wel hebben
de velen, die er in den loop van meer dan 300 jaren eenige
vergoeding voor ’t verloren ouderhuis vonden, de nagedachtems
van Me r u l a met regt in eere gehouden, o o k door de jaarlijksche
herinnering van zijn’ sterfdag, 26 Julij 1557.
Het weeshuis ligt digt bij de groote kerk. Dit is een zwaar
gebouw, voor kruiskerk aangelegd, maar waaraan het koor ont-
breekt. ’t Voornaamste sieraad is het marmeren praalgraf van den
luit.-admiraal E i l i p s van Almo n d e , in 1646 m den Briel geboren,
in 1711 op zijn hofstede Ha enwi j k bij Oegstgeest ge-
storven. Sarcofaag en grafnaald, de zinnebeeiden van den knjg
en van de zee, het wapenschild met het volle wapen van S t rij e n ,
door de Almondes als de eenig overgebleven afstammelingen in
de regte lijn uit dat oude en edele huis gevoerd, de plaat, die
met gülden letteren naam en daden van den zeeheld vermeldt,
een en ander van verschallende marmersoorten kunstig bewerkt,
dat alles vormt een waardig gedenkteeken voor den wakkeren
vlootvoogd, wien zijn neven Pieter en Willem van Almonde ’t
hebben opgerigt. Had niet de gewoonte in de Vereemgde Gewesten
het meegebragt, dat alleen voor wie in den stnjd waren
gevallen op landskosten een grafteeken werd gesticht, die eere
zou den man niet zijn ontgaan, die vijftig jaar lang als knjgs-
man en als mensch aller hoogachting gewonnen had.
De aanzienlijke familie van L e y d e n van Le euwe n had
er in een der zijkapellen een deftige grafstede en onder de zerken
verdient vooral die van M a t t h i j s Wi t t e , met het jaartal 1482,
om haar’ eigenaardigen kruisvorm de aan dacht.