naanwelijks in al hären ernst zal hebben kunnen voorstellen. Aan
e zijde, waar thans de Noordzee de duineu bespoelt, sine vrii
wat land verloren j Wulpen, met twee dorpen, gasthnis en klooster,
g el in ge n, met een kerkdorp, S c h o o n e v e l d e met kerk
en heerenhuis, en werd van tijd tot tijd een gedeelte van den verdanken
grond weêr herdijkt, het meeste kon h f l behenden worden
Van de Noormannen had Cadzand veel te lijden, en later, toen
et reeds een eiland was, werd er menig strijd gevoerd. Jan van
Renesse Dirk van Brederode, Willem van Oosteruant bezochten
m ' ¿ 3 Str°°Pende benden- Vlainingen en Engelschen streden
er m 1337 en ter vergoedmg van de toen geleden schade stichtte
omng Eduard III te Cadzand een klooster en een gasthuis. In
1338 en 1406 kwamen de Engelschen, in 1340 de Franschen er
plünderen In 1484 bezochten de troepen van Maximiliaan van
(Jostennjk het rampzahg eiland en in 1492 teekende hii er den
vrede met de Vlamingen. Ook in den Spaanschen oorlog leed
het herhaaldelijk aanstoot en in 1747 werd het door de Franschen
gebrandschat. Men vond eertijds op het eiland den Sterken bürgt
Gr e v e s t e i n , en een edel geslacht van Cad s a n t , vermoedeliik
mt Borselen gesproten, bloeide in de 14^ eeuw. Er waren overigens
aanzienhjke leenen, van den leenhof te Brugge afhankelijk, waar-
onder die van C r a b e ke en Mo n t i g n y , in 1523 ten behoeve
van Jan van B a en sl tot een’ leenhof, h e t H o f van Cadzant
vereemgd. De Hervorming vond er talrijke aanhangers en met
gejuich werden m 1567 de watergeuzen er begroet. Sedert bleef
hun godsdienstoefening onverstoord', al was de omtrek in de magt
der Spanjaarden. Maar de oude, reeds in 1270 genoemde Maria-
kerk, wier hooge toren een baken in zee was, moest in 1606
nagenoeg geheel worden vernieuwd, terwijl de Fransche kerk voor
de uitgewekenen tengevolge van de herroeping van het Edi c t
van Na n t e s hier gesticht, in 1817 is gesloopt. In de 1 7 de en
18*° eeuw werd door verschwende inpolderingen het eiland aan
den vasten wal gehecht.
In den breeden zeearm h e t Zwin lag een eilandje of zand-
plaat, h e t Zu i d z a n d genaamd. Reeds in de 13de eeuw was het
bedijkt en vond men er een dorpje met een kapel, aan St. Ch ris-
t o f f e l gewijd. Sedert overstroomd en in 1617 herdijkt, verrees
een nieuw dorp, met een wat grooter kerk, in 1659 ongeveer
ter plaatse van de oude kapel gesticht. In dit Z u i d z a n d e be-
hoeven wij ons niet op te houden. Het heeft evenmin iets be-
langrijks aan te wiizen, als het op eenigen afstand gelegen dorpje
R e t r a n c h em e n t , onstaan uit de versterkingen, door prins Mau-
rits ter bescherming van het Zwin in 1604 aangelegd. Het dorpje
ligt nu in het korenland en alleen de dijken herinneren er nog
aan de wateren, die het fort bestrijken moest. Van het groote
bosch, dat zieh op het einde der 12de eeuw tusschen Cadzand en
het Zwin uitstrekte, is sedert lang niets meer te vinden.
Reeds in den omtrek van Zuidzande reden wij over den grond,
waar het Zwin heeft gestroomd, maar als wij S 1 u i s naderen,
dan komen wij op ’t gebied van den grooten, overwonnen water-
wolf. Ruim is ’t gezigt van den dijk. Ginds rijst een logge, zware
steenklomp boven de velden op. ’t Is het overschot van den toren
van St. A n n a t e r Mu i d e n , van een gehucht op de schor
Gr e v e n i n g e n in de 13de eeuw opgewassen tot een stad, die
de voorhaven van het magtige en bloeijende Brugge werd, thans
weer tot een nietig dorpje afgedaald. Ver van ons, aan onze linker-
zijde, over de vruchtbare akkers, laat zieh A a r d e n b u r g onder-
scheiden, en voor ons ligt Sluis met zijn’ stadhuistoren, even uit-
komend boven het houtgewas. Maar wij verlaten den dijk weer
voor den polder. Hier, waar dit korenveld golft, had onze Piet
nog niet vele jaren geleden de laatste schuit zien zitten in den
modder, waarin zij was blijven steken! ’t Is land, alles wat men
ziet; bouwland, weiland, lanen , hofsteden , en van den geweldigen
zeearm, die diep in het land indrong , — op het laatst der 1 2 de
eeuw zelfs tot Brugge toe, — die handelsvloten droeg en waarop
zeeslagen geleverd werden, is niets meer te bespeuren. OnsNeder-
landers is die geschiedenis van overstroomingen en inpolderingen
niet vreemd. Toch blijft zij ons boeijen met haar verbalen van
woeste kracht, die in weinig uren verdelgt, van geduldige vol-
harding,.die ’t bedreigde zorgvuldig behoedt, het verlorene ntet