210 KRIJGSHAPTIGE HERINNERINGEN.
het garnizoen van Deventer en nu komen zij 'van de G o r s-
s e l s c h e h e i d e , werkelijk nog een heideveld in de rigting van
Zutfen, waar zij schijf geschoten hebben. Welkom is de koele
dronk, welkom na die verkwikking de bete broods op het gras
onder het lommer. Officieren en onderofficieren kiezen zieh een
zitplaats en een verfrissching, meer overeenkomstig hun rang.
Zij hebben een half uurtje rust wel verdiend. En dan gaat het
blijmoedig verder. In het stof van den zandweg naast de kerk
verdwijnen zij en de rüstige rust keert weder in de gioene beu-
kenlaan. Straks volgen wij hun voorbeeld en ook wij vangen
den togt weer aan. Maar wij houden vooreerst nog den grintweg.
Wilden wij het zandspoor volgen en de plaats opzoeken, van-
waar zij kwamen, dan zouden wij een historisch plekje betreden.
Daar hield in de Augustusmaand van het jaar 1838 koning Willem I
een merkwaardige wapenschouwing over de wakkere verdedigers
van de c i t a d e l van An twe r p e n , pas uit de eervolle krijgs-
gevangenschap uit Frankrijk teruggekeerd; daar ontvingen zij de
bronzen medaille, met wden vi j fhoek versierd, ter herinneiing
aan ,;het tijdstip gedurende hetwelk onze krijgsmagt zoo roemrijk
een allerhevigst en altoos gedenkwaardig beleg heeft doorgestaan.”
Onze weg leidt echter niet derwaarts heen. Wel ‘slaan wij straks
regts af, maar ’t is daar, waar de statige laan ons leidt in het
prächtige bosch van het landgoed J o p p e , dat wij reeds van den
grintweg hoog en donker hadden zien oprijzen boven de bouw-
landen en het akkermaalshout. Tegenover den ingang dier laan
opent zieh aan de andere zijde van den weg eveneens een lange,
breede boschlaan en op dezen vierspröng van gezond en krachtig
geboomte staan wij eenigszins verlegen, wat te kiezen, wanneer
de tijd ons niet vergunt, naar alle kanten onze togten uit te
strekken. Maar de groote laan, die op het heerenhuis aanloopt,
moet toch de overwinning behalen en wij volgen die, tusschen
door bossohen omzoomde weiden, onder het lommer van eiken,
beuken en accacia’s, tot dat zij stuit tegen de uitgestrekte afge-
sloten weide voor het huis en zieh dan in twee hoofdwegen ver-
deelt. Een cr van verliest zieh onmiddellijk in het digte en zware
JOPPE. 211
hout ; de andere arm buigt zieh om de weide heen en leidt iets
verder onder de trotsche loofgewelven. Te midden van schooiir
gevormde boomgroepen, waaronder eiken, sparren en bruine beuken
van meer dan gewonen omvang, ligt het deftige hoofdgebouw met
zijn beide vleugels, zijn hooge daken en zijn klokketorentje. ’t l s
een van die degelijke, ouderwetsche huizingen, die wel nietdoor
bouwkundige sieraden uitmunten, maar door hun’ kloeken bouw,
hun strenge lijnen en de fraaije kleur van hun roodsteenen muren
en blaauwe daken een’ günstigen indruk maken en zoo goed over-
eenstemmen met het aanzienlijke landgoed, waartoe zij behooren.
Een der oude havezathen van het kwartier Zutfen was Joppe niet.
Historische herinneringen zijn er niet aan verbonden. Vroeger
het eigendom der familie Br a n t s , is het thans de bezitting van
den baron v an 11 oeve 11.
Het uitgestrekte', van breede, heldere grachten omringde ter-
rein, waarop het huis met zijn bloem- en moestuinen gelegen
is, wordt aan drie zijden ingesloten door het heerlijke bosch, dat
voor den bezoeker open Staat.
Wij wenden ons links af en doorwandelen de hooge, statige
gewelven van den tempel, waar lange rijen van regt opgaande,
krachtige beuken- en eikenstammen de forsche zuilen, breed uit-
geslaeen en digt ineen gegroeide takken ö O O o o de indrukwekkende
bogen zijn. Rijk geschakeerd is de grond met de breede, donkere
paden, het veelkleurig mos, de bruine bladeren, den weelderigen
opslag. Hier en daar schemert het geele roggeveld of de witte
boekweit, als wij den zoom van het bosch naderen, of de hooi-
berg der boerderij komt uit tegen het maische groen, waarin hij
gevat is, of de kalme oppervlakte van een’ waterloop, tusschen
ruigbewassen kanten, weerkaatst het donkere loof. Stroomen van
licht dringen hier door het bladerendak heen; ginds heersoht een
geheimzinnige schemering, waar de sterke reuzenarmen een on-
doordringbaar gewelf vormen en de wilde struiken als dooreen-
geward opschieten. Straks hebben wij een open piek bereikt. Achter
het huis opent zieh een ruime vlakte, waar boekweit en rogge
rijpt in de koesterende stralen der zomerzon en waaromheen aan