van J o h a n n e s To r c k en een oude ijzeren heim gewagen van
grootheid, die voorbijging, maar meer dan een opschrift getuigt
ook van onvergankelijke goederen en van de liefde der achter-
geblevenen. Rüsten zij, wier herinnering in de kerk wordt be-
waard, in den grafkelder onder het koor, niet alzoo de asch
van S t e e s k e n van He i ner t , gestorven in 1454, wiens naam
op de zevk voor den ingang buiten het gebouw wordt gelezen.
Die steen is uit Bommel herwaarts overgebragt.
Omtrent de plaats, waar graaf Floris I in 1061 door den heer
van Kuik overvallen en gedood werd, weifelt de overlevering.
Twee eiken worden getoond als die waaronder de doodslag plaats
had. Maar geen dier beiden heeft wel door zijn lommer den
vorst verlokt tot de rast na den strijd, die hem noodlottig werd!
Dat de Heusdenaren gaarne Nederhemert tot het doel hunner
wandelingen kiezen, kunnen wij ons zonder moeite voorstellen,
bij de bevallige ligging van het dorpje in een houtrijk oord. Ook
is de weg niet onaangenaam en de afstand niet groot. Maar men
moet overvaren. Dat geeft altijd wat kosten, soms wat ongerief.
Ons is het ditmaal een vermeerdering van kalm genot. Hoe
helder en rüstig is de smalle watervlakte, die „het eiland” van
Heusden seheidt. Hoe weerkaatst zij als een Spiegel den gloed
van den hemel, door den naglans der gedaalde zon gepurperd,
en de geele steenen muren van Heusdens hooge wallen, door
een rij van donkere iepen gekroond, en de roerlooze biezen aan
den oever en in den stillen ondiepen plas. Hoe krachtig teekenen
zieh de wilde stammen en de door den wind geteisterde kroonen
der forsche boomen bij het eenzame veerhuis op den voorgrond,
en de golvende lijnen van het eikenbosch bij de kerk en van
het kasteelbosch daarginds tegen de roode lucht, ’t Is een een-
voudig landschap. Maar wat poezij ligt er in en hoe onvergete-
lijk blijft het, voor wie het zagen op een’ zomeravond als deze!
Misschien zal het eerlang zijn bekoorlijkheid verliezen. Het
veerhuis met zijn schilderachtige boomgroep is ten ondergang
verwezen. De belangen van Brabant eischen dringend verbetering
van den waterafvoer, en de oude, doode Maas zal weer tot
nieuw leven ontwaken, om een gedeelte van den stroom in haar
heropende bedding te ontvangen. ’t Is gaarne aan de zoo vaak
door watersnood bezochte bewoners der läge landen in het land
van Heusden gegund. Maar zulke verbeteringen zijn in den regel
voor de schoonheid eener landstreek weinig bevorderlijk.
Weer zetten wij den voet op Brabantschen bodem en wel
bepaaldelijk op een der treden van den houten trap, die op-
waarts leidt naar de kruin der Heusdensche wallen. Van daar
dalen wij af in de breede, stille straat. De zon is reeds onder,
maar in de schemering van den zomeravond kunnen wij toch
nog genoeg zien , om optemerken dat er goede huizen staan en
vooral het stadhuis een’ fraaijen gevel en sierlijken toren heeft.
Vooreerst blijft ons niets anders te doen, dan het logement
h e t Wa p e n van Ams t e r d am op te zoeken en den avond te
besteden tot het inwinnen van eenige inlichtingen omtrent het-
geen wij morgen hier te zien hebben, t.ot op den tijd, waarop
de stoomboot naar Rotterdam vertrekt.
Inmiddels luisteren wij eenige oogenblikken naar ’t voornaamste,
wat ons de geschiedenis omtrent Heusdens verleden te verhalen
heeft.
Het l a n d van Heusd e n beslaat een oppervlakte van ruim
10000 bunders en bevat eene stad en 17 dorpen, gewoonlijk
als de „boven”- en de „ b e n e d e n - d o r p e n ” onderscheiden.
Zijn oudste geschiedenis is onzeker en in wat er van verhaald
wordt zal de verdiohting wel niet ontbreken. Br is intusschen
grond om te gelooven, dat het eertijds tot het graafschap Teis-
terbant behoorde en door broederdeeling aan de Cleefsche graven
kwam. Als eerste Heer wordt een zoon uit. het huis van Cleve,
met name Ro b b e r t , genoemd. Hij zag zijn land en kasteel m
839 door de Denen verwoesten. Aan den naam van Robberts
zoon Bou d ewi j n verbindt zieh de overlevering der geschaakte
koningsdochter van Engeland, door haar’ vader teruggevonden