Ook te Ellewoutsdijk, dat een weinig verder aan den dijk
ligt, zouden wij weinig meer dan herinneringen aan vroeger aan-
zien aantreffen. Getuigt de zware toren, reeds op grooten afstand
zigtbaar, van voormaligen bloei, dit kolossale gevaarte is slechts
een gedeelte van den hoogen toren, die tot 1824 trotsch boven
het omliggende landschap oprees en toen orn bouwvalligheid tot
op de hoogte van het kerkdak werd afgebroken. Het prächtige
slot, om zijn ligging en zijn sterkte door de landsvorsten van hoog
belang gerekend, is sedert het midden der 18de eeuw verdwenen.
Na een’ aangenamen watertogt brengt ons de stoomboot- in
de haven van t e r Ne u z e n en wij zetten den voet in het 5de Distrikt
aan wal. De eerste indruk is niet ongunstig. Hier is leven en
beweging. Hier zijn torens en molens en menschen. Een schooner
zeilt de haven binnen. Een sleepboot brengt een zwaar geladen
riviervaartuig naar buiten. Eenige schepen liggen aan het hoofd.
Ter Neuzen is de voorhaven van Gent. Aan het kanaal derwaarts
dankt het voornamelijk zijn welvaart, nog vermeerderd door het
spoorwegverkeer met Gent en Mechelen. Ook als vesting had
het tot voor eenige jaren eenige beteekenis en genoot het de
voordeelen van een niet onbelangrijk garnizoen. Wij zien er dan
ook nog wallen en batterijen, als overblijfsels der versterkingen,
die vooral tijdens de onlusten met Belgie werden aangelegd. In
1830 was ’t een open plaats, zonder moeite door eenige onge-
regelde benden ingenomen, maar spoedig weer verlaten, omdat
ook hier de opstand geen ondersteuning vond. De verschansingen,
door Alba na de verrassing van ter Neuzen door de Water-
geuzen, in 1573, opgeworpen en door Hohenlohe na de verove-
ring der stad in 1583 belangrijk uitgebreid, waren op het einde
der 17de eeuw grootendeels gesloopt. Het geduchte blokhuis,
naar Hohenlohe’s Duitsche Soldaten de Mo f f e n s c h a n s ge-
noemd, was zelfs een buitenplaats geworden, die door haar’ be-
woner, den predikant Ho n d i u s , met zorg versierd en met liefde
bezongen en door tal van voorname gasten met belangstelling
bezocht, een zekere vermaardheid in den lande verworven had.
Ter Neuzen is thans een nette en vrij groote plaats met een
steedsch voorkomen door haar flinke, digtbebouwde straten, haar
deftige heeren- en burgerhuizen en haar welvoorziene winkels.
Oudheden en merkwaardigheden mögen wij er niet verlangen. De
buurt aan de monding van de vaart van Axel naar de Schelde
mögt eenige welvaart hebben genoten, zij schijnt, evenmin als
haar oude kapel, van veel beteekenis te zijn gaweest, eer zij in
de magt der Staten was gekomen. De voornaamste gebouwen,
de kerk en het stadhuis, dagteekenen uit de 17de eeuw, maar
zijn in deze eeuw nagenoeg geheel vernieuwd. Er is dan ook geen
reden, waarom wij ons in de stad zouden ophouden en daar wij
haar op onzen weg naar het Station nagenoeg in haar geheel door-
wandelen, zien wij er van, wat er voor een’ vreemdeling te zien
is. ’t Is vrolijk en levendig op de straten en er is geboomte
genoeg op de wallen en längs de kaden van het kanaal, om haar
ook het voorregt van vriendelijk groen niet geheel te doen ontberen.
Ook in het 5äe Distrikt is alles polderland. Ook hier vloeiden
eenmaal breede wateren, die een aantal groote en kleiner eilanden
omringden. Ook hier braken de stroomen in en ook hier ver-
anderde opslijking water in land. Ook hier werd in vredestijd
ingedijkt en in oorlogstijd gelnundeerd. ’t Is dezelfde geschiedenis ,
als die ons in het 4de zoo herhaaldelijk herinnerd werd, maar
minder aangrijpend, en al hadden ook de steden, die wij heden
bezoeken, Axel en Hu l s t , een belangrijk verleden, met dat
van Slui s en Aar de nb ur g is het niet te vergelijken. Wij kunnen
ons dus wel met een’ vlugtiger blik op dit gedeelte van Zeeuwsch
Viaanderen vergenoegen en de spoorweg stelt ons daartoe in de
gelegenheid.
Dwars door de weiden en akkers aangelegd, vergunt hij ons,
het landschap te leeren kennen, bijna even goed, als wanneer
wij er te voet of in een karretje reisden. Misschien nog beter,
want er is nog meer afwisseling dan längs de regte, breede,
eentoonige straatwegen, en belangrijke dofpen zouden wij toch niet
voorbij komen, tenzij wij den weg naar Hulst hadden willen nemen
over Z a a m s 1 a g , een welvarende plaats, eertijds afzonderlijk op
een eiland gelegen en het middelpunt eener aanzienlijke heer