de Maerlant waren in 1246 getuigen van Nicolaas van Putten.
De haven van den Briel behoorde tot deze parochie. Zij wordt
nog in 1394 door Aelbrecht van Beijeren ,;onse haven te Maerlant”
genoemd.
Het andere dorp heette van ouds Br i e Ile. Hendrik van
Voorne vaardigde er in 1257 een oorkonde uit. llij had er dus
vermoedelijk een herberg, al was de zetel van zijn geslacht de
bürgt te Oostvoorne. In 1280 is er sprake van Ouden Br iel le,
toen Aelbrecht van Voorne aan de kerk en den H. geest (het
gasthuis) te Brielle vergunde, aldaar twee „viere berghen” — vuur-
bakens — te plaatsen en er de inkoinsten van te genieten. Het
schijnt dus, dat een ouder dorp meer aan zee gelegen heeft en
later wat meer landwaarts in werd gebouwd. In hetzelfde jaar
kregen Brielles inwoners tolvrijheid van graaf Floris V , op voor-
waarde dat zij hem, zoo vaak het noodig was, met een kogge
over de Maas zouden voeren. De plaats moet destijds dus han-
del gedreven hebben. Heer Aelbrecht had het voor „zijne mannen
van den Briel” verzocht en zijn vrouw, de schoone Catha-
rina van Durbuy, een bloedverwante en bijzondere vriendin van
den graaf, had er door haar voorbede geen kwaad aan gedaan.
Ook koning Eduard van Engeland begunstigde hen, op grond
van de hem betoonde genegenheid. Hij bepaalde in 1285, dat
geen koopman van daar noch zijn erfgenamen om vreemde schuld
binnen zijn rijk in arrest genomen mogten worden. Dat getuigt
van niet onbelangrijken handel op Engeland. Bezat het dorp reeds
in 1280 een H. Geesthuis, de priester Hendrik van Cats stichtte
er in 1293 een hospitaal. De plaats had destijds blijkbaar reeds
eenige beteekenis, maar een stad was zij nog niet. In 1306 werd
het schot — het aandeel in de belasting ^ ,„ten oorbaar onser
stede en onser goeder lieden van den Briele” door Gérard van
Voorne bepaald op 26 pond Hollandsch en 7 schellingen. Wordt,
de plaats er een stad genoemd, haar inwoner3 waren nog „goede
lieden” , geheel aan hun’ Heer onderworpen en zonder aandeel
aan het bestuur. In 1321 werden zij „poorters” genoemd en in
1330 gaf dezelfde Heer Gérard de zoo hoog gewaardeerde stadsregten.
De breede en diepe rivierarm, die längs haar muren
stroomde — diep en breed genoeg, om in Julij 1354 hettooneel
van een’ ernstigen scheepsstrijd te zijn — deed scheepvaart en vis-
scherij, met de daaraan verbonden bedrijven en neringen, bloeijen.
Maar ook de rampen bleven niet uit. De Elect van L u ik , Jan
van Beijeren, narn haar in 1417 in en in zijn’ strijd met Jacoba.
had zij veel te lijden. In 1471 werd zij door als kooplieden ver-
momde zeeroovers verrast, maar door haar kloeke houding ge-
lukkig voor plundering bewaard. lets meer dan 100 jaar later
werd zij door de watergeuzen genomen. L ib e r t a t is p r im it ia e ,
. ¡Je e e r s t e l i n g e n d e r v r i j h e i d — is nog het fiere devies
van haar wapenschild, het opschrift boven haar stadhuis. De be-
volking zelve had „den triomf der piraten” niet met onverdeelde
blijdschap begroet, al vond de Hervorming er talrijke aanhangers
en al leden de burgers geen schade aan lijf en goed. En treurig
blijft het, al is het ook te verklaren.dat barbaarschheid en ver-
bittering de goede zaak, door den gruwelijken moord op de „Gor-
komsche martelareh” gepleegd, ontheiligde. Vele gevlngte edelen
en burgers vonden er een wijkplaats. Prins Willem sloot hier in
1575 zijn huwelijk met Charlotte van Bourbon. Maar ook allerlei
geboefte stroomde er heen en stroopte in den omtrek. Vergeefs
beproefde de Spanjaard in 1579 de stad onder de gehoorzaam-
heid aan den koning terug te brengen, maar van 1585 tot 1616
was zij aan Engeland verpand. In het noodlottig jaar 1672 werd
het gevaar voor een landing der Fransche en Engelsche vloten
gelukkig afgewend en in 1813 was Brielle de eerste stad, die
zonder hulp van buiten zieh van de Fransche overheersching vrij
maakte. De loop der gebeurtenissen bragt niet mede, dat zij later
een belangrijke rol vervulde. De moed van haar inwoners en de
sterkte van haar wallen werd niet meer beproefd. De dagen van
haar’ bloei zijn lang voorbij, maar ’t is nog een n e tte , niet onwel-
varende stad, die niet den indruk geeft van verlatenheid en verval.
Het meest zou de omtrek van de groote kerk dien pijnlijken
indruk te weeg brengen. Eiders zijn het lange grachten en straten ,
waar de huizen aaneengesloten staan. Weinig woningen zijn onbe