sedert het in 1314 voor het eerst wordt genoemd. Het bestond
toen echter reeds als een vorstelijk lustverblijf, door zijn naam
meer als een liefelijk landhuis, dan als een vaste bürgt te herkennen.
Graaf Re i n a l d I heeft er menig dag en week doorge-
bragt , jagend met de honden. die hij er hield onder toezigt van
R a n d o l p h den jager, met hofgezin en gasten van hoogen rang
den ruimen voorraad, daar aangevoerd, verterend, en er het
schamel huisraad uit de nalatenschap der keurmedigen ontvan-
gend , — reeds verzwakt van geestvermogens het oppergezag .
deelend met zijn’ zoon, ten wiens behoeve een kamer aan het
huis werd gebouwd en met dien zoon er de privilegien van Harder-
wijk en Zutphen bevestigend. In 1320 schijnt hij er het laatst
te zijn geweest. De zes laatste jaren van zijn leven bragt hij op
’t slot Montfort in gevangenschap door, de rij openend der
Geldersche vorsten, door hun naaste bloedverwanten van den
troon gedrongen en opgesloten. Ook Re i n a l d II was er menig-
maal; nog kort voor zijn’ plotselingen, dood had hij er met zijn
gemalin het paaschfeest gevierd. Hooge gasten werden er ont-
vangen, belangrijke herstellingen werden er aan het huis ge-
daan, de groote vijver verbeterd. Gravin — sedert 1339 hertogin
__ Al i o n o r a bragt er de jaren harer verlatenheid en van
haar’ weduwstaat door, en voortdurend werd er getimmerd aan
’t kasteel. ’t Schijnt, dat den boeren de heerendiensten verdroten,
want menigeen moest beboet worden, omdat. hij geen hout wilde
rijden naar Rozendaal. Gebrek was er niet. Wijn, kastanjes,
zalmen werden er ■aangebragt, ook een levende haas. Sperwers
en honden werden er gehouden. Herten werden van daar tot zelfs
naar Brussel aan goede vrienden gezonden en niet alleen vond
men er zwanen in den helderen vijver, maar ook leeuwen waren
er te zien, waarover P i e t e r de Leeuwenmeester was gesteld.
De abdis van Nijeklooster kwam er feestvieren met de juffers
uit het convent. Monniken en schoberen zongen er op de hoog-
tijden en een „spreker” uit Beijeren liet er zijn gaven hooren.
De jonge hertog Re i n a l d III vertoefde er spoedig na zijn ver-
heffing en weer ging het lustige leven er zijn’ gang, maar de
juweelen der hertogin moesten aan de Joden te Keulen worden
verpand. ’t Was weldra gedaan met de feesten. De broederkrijg
brak uit en de oorlogskans was Reinald tegen. Doch naauwelijks
had hij zieh in 1354 door de hulp van den graaf van Cleve eenigszins
hersteld, of hij is weer op Rozendaal, waar talrijke gasten zamen-
stroomen. Daar sluit hij ’t verdrag met zijn’ broeder, waarbij hij
afstand doet van de heerschappij, om enkel de Veluwe te be-
houden. Druk wordt er met schepenen van Arnhem vergaderd.
Maar-de dagen van zijn bewind zijn geteld en in 1361 komt
hij op Rozendaal als gevangene. Eenige jaren ' blijft hij er in
hechtenis, om den kerker op Rozendaal met dien op Nyenbeek
te verwisselen. Ook hertog E d u a r d bezocht soms het huis.
Maar toen de jonge Wi l l em van Gu l i k den ledigen vorsten-
zetel van Gelder beklommen had, kwarnen er weer dagen van
feestvreugde en vorstelijke weelde. Men vond er leeuwen en
papegaaijen, zwanen en valken, paarden en jagthonden. Tal van
edelen en prelaten waren de gasten van het vorstenpaar, d a t,
onophoudelijk reizend en trekkend van stad tot stad, van kasteel
tot kasteel, telkens ook den Rozendaal bezocht; vooral de hertogin
woonde er soms maanden achtereen „met veel aanval.”
Zij was dan ook wel eens schraal bij kas en de deken van Gelre
leende haar eens 5 gülden. Er werd een nieuw „langhuis” getimmerd
en vrij wat gerepareerd. Dat werd voortgezet tijdens
de regering van Willems broeder, Re i n a l d IV, die terstond na
zijn verheffing op Rozendaal kwam en er weldra de jonge hertogin
ontving. Ook hun was blijkbaar dit huis een geliefkoosde verblijf-
plaats, tot wier onderhoud en verfraaijing geen kosten werden ont-
zien en binnen wier muren vorstelijke gastvrijheid werd geoefend.
’t Was wel eens noodig, oorkussens en slaaplakens te huren. Eenigszins
anders was ’t in hertog Ae r n o u t s dagen. Wel ontbrak het
ook toen volstrekt niet aan feesten en jagtpartijen; des hertogs spil-
zieke weelderigheid verloochende zieh niet bij wat hij op Rozen-
1 Drie jaar, volgens de kiionyk van Nyenbeek, (G-eld. Alm. 1870) vijf,
volgens ’t by v a n Ha s s e l t bl. 48 aangebaalde M.S.