Maar die ondergaande zon waarschuwt ons ook, dat het tijd
wordt,' den togt te besluiten. De laan, die regt op frieren aan-
löopt, kiezen wij niet. Dat thans zoo aanzienlijke en bloeijende
dorp, jaar op jaar den kring zijner villa’s en woningen uitbrei-
dend, kunnen wij ditmaal niet bezoeken. Onze weg leidde ons
er trouwens ook vroeger door heen. Wij zagen toen reeds, wat
er geworden is van de nietige buurschap, wier naam alleen be-
kend was door de Commanderij van het Duitsche Huis, waaraan
graaf Ad o l f van den Be r g h in 1218 zijn renthoeve in Dide-
rem opdroeg. Koning Co e n r a a d II had in 1025 aan W e r n
e r hier twee hoeven geschonken, door den dood van graaf
Ba l d e r i k aan hem vervallen. De bezittingen der ridderlijke
orde in deze landstreek werden in 1647 door prins Wi l l em II
gekocht en door andere aankoopen vermeerderd. Hij bouwde er
een jagthuis en omrasterde de uitgestrekte diergaarde, maar had
niet lang genot van zijn’ aanleg. Koning Wi l l em III bouwde
en plantte er, gelijk hij ’t zoo gaarne deed, en menig dag en
week vertoefde hij op zijn prächtig huis te Dieren. Ook latere
stadhouders woonden er soms, totdat de storm der omwenteling
de laatsten hunner uit het vaderland verdreef en Fransche moed-
wil in 1795 het kasteel in de asch legde. Sedert werd de grond
bij gedeelten verkocht. Op de plaats der Commanderij en van
het jagtslot ligt thans het fraaije huis met zijn’ nieuwen toren,
dat den baron van H e e c k e r e n van Wa s s e n a a r toebehoort.
In de nabijheid van E ll e com bereiken wij den straatweg,
de heerlijke Mi d d a c h t e r a l le e, met haar vierdubbele rij van
hoog en trotsch opgaande beuken, de roem, niet enkel van
Arnhems omtrek, maar van het gansche land. Aan een bezoek
van het kerkje met zijn’ duifsteenen toren wijden wij nog eenige
oogenblikken. De plaats is oud. Tusschen 1127 en 1131 schonk
graaf Ge r h a r d van Gel r e de kapel aan de Zutfensche kerk.
De toren kan uit dien tijd nog wel dagteekenen, maar het kerkje
is tamelijk nieuw. Er hangen eenige rouwwapens der van Ree des
en een groote steen in den muur bewaart de herinnering aan
srraaf C a r e l An t o n F e r d i n a n d Be n t i n c k , overl. in 1864,
die in Spanje en bij Waterloo onder Wellington heeft gestreden
en een der eersten was, die in 1813 te Scheveningen voet aan
wal zette. Dit is het nieuwste grafteeken, terwijl de planken wel-
ligt'nog wel eenige zerken der oude Mi d d a c h t e n s verbergen.
Een goed gesneden heerenbank versiert het nette en vriendelijke
gebouw.
Ook Ellecom behoort tot de dorpen, die aan hun ligging
hun tegenwoordig aanzien hebben te danken, ’t Ziet er vrolijk
uit met zijn optrekjes en landhuizen, zijn tuinen en veranda’s ,
zijn balkons en breede openslaande ramen. Maar aan den grooten
straatweg ligt slechts het kleinste gedeelte er van, waaronder
het günstig bekende hotel B r i n k h o r s t met zijn’ overturn. Achter
de kerk stroomt de Ru i t e r s b e e k , die bij Dieren in den
IJsel valt. In dezelfde rigting als deze beek vinden wij bij Rheden
d e Laak. Te zamen zouden zij, als zij bevaarbaar waren, twee
groote bogten van de rivier afsnijden. Op dien grond achten
sommigen het niet onwaarschijnlijk, dat deze beide wateren, met
het daar tusschen liggend riviervak bij ’t station de S t e e g en
het logetnent de En g e l , een gedeelte van de oude Dr u s u s -
g r a c h t uitmaken.
De avond is gekomen. Onder de statige gewelven der Middachter
allee heerscht een plechtige duisternis. De slanke, krach-
tige zuilen van dezen woudtempel gaan ons voorbij, terwijl de
paarden in kloeken draf ons huiswaarts voeren. Over de velden,
die zieh aan beide zijden tot aan den voet van het Middachter
bosch en tot aan het hoog geboomte bij het kasteel uitstrekken ,
daalde de scheinering. Met indrukwekkende majesteit verrijst het
prächtig geboomte der laan uit de vlakte, als wij bij haar’ uit-
gang nog eens den blik terug werpen. Hier en daar schijnt reeds
een lichtje in de huizen van de S t e e g en op een scheepje, dat
ankerde in den stroom. Donkere bosschen troonen op de haogte
van R h e d e r o o r d , en onbestemd zijn dé vormen van het liefe