dorpje aan den voet van den fraaijen W aaldijk, met het geringe
maar schilderachtige overschot van zijn eenmaal groot en
prächtig kasteel, waaraan de volksoverlevering den naam van
Dr. F a u s t verbindt. Dan overspant weer een collossale spoor-
wegbrug een breede rivier en Bomme l ligt daar ginds, met
zijn beplante wallen en zijn’ hoogen toren, aan den oever van
den stroom,B-Bommel, dat gelukkig het merkwaardige huis van
Maarten van Rossem nog niet zal behoeven te verliezen.
Hadden wij ons onderweg kunnen ophouden, of hadden wij
gereisd längs den grooten heirweg, zooals in de dagen toen
nog geen stoompaard door deze landstreken snelde, dan zouden
wij dus een’ geenszins onbelangrijken togt hebben gemaakt en
onderweg nog wel het een en ander hebben aangetroffen, waarvan
wij het betreuren, dat wij het ongezien of maar zeer vlugtig
gezien moesten laten, onk troostende met de hoop op een
andere gelegenheid, om het nader in oogenschouw te nemen.
Als wij aan de halte He d e l den trein verlaten hebben, zien
wij dien met zijn wuivende stoomvlag in den zonderlingen
koker van de lange spoorwegbrug over de Maas verdwijnen. De
rivier zien wij stroomen tusschen de zware dijken, die de daar
achtergelegen vlakke velden met hun hofsteden, lanen en kerk-
torens beschermen. Wel hebben die dijken vaak een’ harden
strijd te voeren! Niet altijd kunnen zij den geweldig aanstormen-
den vijand weerstaan. Daar, aan de overzijde, op Brabantsch
grondgebied, liggen immers de läge wei- en hooilanden, soms
driemaal in een jaar overstroomd, de dorpen, in de laatste jaren
zoo vaak en zoo droevig door watersnood geteisterd. Hier aan
dezen kant, op Gelderschen bodem nog, overzien wij den Bo m-
melerwaard, in wiens geschiedenis ook zoo rnenig bladzijde
van dijkbreuk en overstrooming heeft te verhalen. Als een oude
getuige van zulke verwoestingen ligt binnensdijks in de groene
vlakte, die ons van het dorp He d e l scheidt, eene groote
waterplas, — een dier ,;wielen”, diepe gaten, in den grond
geslagen, als de hooggezwollen vloed den dijk heeft vernield
en met onweerstaanbare kracht zieh door de bres op de weerlooze
velden werpt. Zulke wielen zijn er veel in ons vaderland!
Deze plas., een klein meertje, draagt tot de schoonheid van het
landschap het hare bij. Hooge boomen rijzen op aan haar’ oever.
Schilderachtige huisjes en schüren legeren zieh in het digte geboomte
aan den voet van den dijk. Bonte runderen grazen aan
den met riet begroeiden zoom. Tegen het donkere bosch op den
achtergrond komt de groote R. C. kerk van Hedel uit en het
kleine torenspitsje van het hooggelegen Protestantsche kerkje
rijst boven het houtgewas op. Zoodra het geratel van den trein
een oogenblik ophoudt, wordt het vervangen door het luid-
ruehtig gekwaak van eenden en kikvorschen, die schijnen te
wedijveren, wie op den zonnigen zomermorgen het krachtigst
aan hun verrukking lucht kunnen geven. Het is een vrolijk,
opwekkend tafreel, eenvoudig en liefelijk, dat het Hollandsch
hart goed doet, omdat het zoozeer den Stempel draagt van het
land, dat hij lief heeft. Ons is ’t , alsof ’t ons bij het begin
van onzen laatsten togt een’ blijden welkomsgroet toeroept.
Ten deele ligt het dorp aan den breeden fraaijen dijk. Daar
staan eenige van zijn woningen in het groen van wilgen en
iepen, door hagen en boomgaarden omringd. Door de tusschen-
ruimten overzien wij de uitgestrekte vlakte met het meertje, en
aan den anderen kant stroomt de rivier, door de spoorwegbrug
overspannen, terwijl een lange schipbrug voor voetgangers en
wagens de Geldersche en Brabantsche oevers verbindt. Van verre
rijst het hooge kerkdak der Bossche St. Jans k er k op ;
nader bij, maar toch op Brabantsch grondgebied, waar de Dieze
zieh met de Maas vereenigt, vertoont zieh het fort Creve-
c o e u r , de eertijds belangrijke sterkte, om wier bezit in den
Spaanschen oorlog menig feile strijd werd gevoerd, wier verlies
in 1672 en 1794 voor de Fransche legers den weg naar
Gelderland en Utrecht opende.
Niet lang houden wij den dijk. Het voornaamste gedeelte
van Hedel vinden wij binnensdijks, längs den grooten weg
van Bommel, op den Bosch. Daar staan de meeste en de beste
huizen aan de laan van hooge iepen, die door haar groene gras