woordig behoort het Jhr. F. H. J. v an N i s p e n te Zutfen.
Swanenburg ligt niet ver van Ge n d e r i n g e n en de weg der-
waarts loopt gedeeltelijk door een eikenlaan, tusscben de bosschen
van het kasteel en de met hooge hagen omsloten tuinen. Er behoort
hoog en zwaar hout tot het goed en tegenover het huis ligt een
prächtige, doukere, met gras begroeide allee. Niet ver van het
kasteel stroomt de IJsel, die tot dus ver de grensscheiding uit-
maakt. De weg tusschen Anholt en Genderingen liep dan ook
o\ er Duitschen bodem, tot op het punt, waar onze grintweg zieh
daarbij aansluit. Hier ligt het adellijke huis Wi l d t , thans een
modern gebouw in jong geboomte, dat in geen enkel opzigt
meer aan de oudheid van het goed herinnert. ’t Is echter weer
vooruit gegaan sedert de vorige eeuw, toen het niet veel meer was
dan een verwilderde boerenwoning. Aan edele huizen was de
omtrek eenmaal rijk, maar verdwenen zijn We z e n h o r s t , H a r d
e n b e r g en De u r v o r s t . En wat er over is van het sterke
U l f t , dat zullen wij straks met eigen oogen zien.
Dat het slot Swanenburg in de dagen zijner kracht den Berg-
schen Heeren een gevaarlijk vijand kon zijn, vooral zoolang het
behoorde aan hetzelfde geslacht, dat Ulft bezat, wordt ons
duidelijk, als wij Genderingen, een Bergseh grensdorp, tusschen
deze beide bürgten zien ingeklerad. Aan die zijde lag de bannerij
open en het verwondert ons niet, dat alles werd beproefd, öm
zulke geduchte naburen onschadelijk te maken, hetzij door aan-
koop of pandschap, hetzij dan door verwoesting. Genderingen
werd herhaaldelijk versterkt, maar niettemin ging het in den met
zooveel verbittering gevoerden oorlog tusschen Be r g en Wi s c h ,
in veertig jaren tijds tweemaal in vlammen op. ’t Was een be-
langrijke plaats, waar sedert de 14fIe eeuw, volgens vergunning
van den Keulschen aartsbisschop, geld werd gemunt. ’t Is nog
een vrij groot welvarend dorp, met eenige nijverheid, te midden
van vruchtbare weilanden in ’t geboomte gelegen. Merkwaardig-
heden zijn er echter niet te zien en wij behoeven ons er dus
met op te houden. Daar ginds voor ons, waar de hooge toren
der nieuwe R.. C. kerk van Ulft uit de vlakke velden oprijst,
ligt voor het oogenblik ons naaste rustpunt. De populierenlaan
van het landgoed E n g b e r g e n laten wij ter regterhand. Wel-
ligt schuilt daar in den grond, waar in 1810 een met asch ge-
vulde urne werd opgedolven, nog wel meer, wat uit den voor-
christelijken tijd is overbleven, maar wij kunnen thans daarom-
trent natuurlijk geen onderzoek instellen. De landstreek is tamelijk
rijk aan geboomte, maar peppels en wilgen hebben er de overhand.
De IJsel stroomt er door en de rivierklei vormde er welige
grasvelden, die echter meer voordeelig voor de eigenaars, dan
aantrekkelijk voor den wandelaar zijn. Het hooge, zware hout
van eiken en beuken hebben wij aan gene zijde van Genderingen
achter ons gelaten en vooreerst betreden wij het gebied van die
woudkoningen niet meer. Alleen op het buitengoed Be r g h u i s ,
niet ver van Ulft op een hoogte aangelegd, vinden wij een digt
en wild plantsoen.
"En nu zijn wij te Ulft, een klein, net dorpjß, met een aantal
grootendeels nieuwe huizen. Bij de brug over den IJsel laten wij
onzen voerman een stalling opzoeken en wij maken ons op ter
bedevaart naar het overblijfsel van het oude, eenmaal zoo ver-
maarde en gevreesde slot. Dat het niet veel meer van zijn voor-
maligen luister heeft bewaard, kunnen wij reeds terstond opmer-
ken, maar de herinneringen, er aan verbonden, geven het armelijk
overschot toch regt op een belangstellend bezoek.
Wij gaan de brug over, slaan ter linkerzijde een voetpad
over een weiland in en komen bij een heuvel, thans met gras
begroeid en met eenige moesgroenten beteeld, vol puin en groote
steenen. Op dien heuvel staat een witgepleisterd, eenvoudig Vierkant
huis met pannen dak.' Een eenzame esch staat er nevens.
In den voorgevel is een deür met twee ramen aan elken kant
en een rij vensters er boven. Twee wapenschilden, die ieder een
leeuw vertoonen, zijn in den gevel gemetseld. Het huis is slechts
een vertrek diep en aan de achterzijde daalt de heuvel steil af
naar de rivier, die er op körten afstand voorbij stroomt. Van
binnen vinden wij een klein portäal, waaruit een smalle trap naar
boven leidt: regts een kamer, met oud behangsei en Schilder