Utrecht aan Ba l d e r i k afgestaan, in ruil voor andere goederen
in dien omtrek. Gaf bisschop An s f r i e d van Utrecht in 1006
aan het door hem gestiebte klooster Ho h o r s t bij Amersfoort,
o. a. ook de kerk te Ha r n e r t h e , dan kan het niet dezelfde
plaats zijn, als Heme r i t e , wier kerk de Luiksche bisschop in
1007 aan de abdij Thorn schonk. Onzeker is het eveneens, waar de
hof Hame r t h e lag, door gravin Ade l a in 10.28 en 1052 aan
de abdij van St. Paulus opgedragen. Onzeker is het dus ook,
waar de hoofdzetel was van het edele geslacht v an Heme r t ,
waarvan een lid, met name S n e l l a r t , reeds in 1088 voorkomt,
en de verwarring wordt niet minder, omdat beide heerlijkheden
in de 14de eeuw in ’t bezit van edelen uit het geslacht de Coc k
schijnen geweest te zijn. Volgens den oudsten verlijbrief, op
het huis berustend, bekent Mechteld, Jan Zeghers dochter van
Hemert, vertogen te hebben aan Heer Jan van Hemert op ai
zulke 18 morgen lands, als Jan Zeghers, haar vader, liggende
had te Hemert in Hemerterbroek, geheeten de Z y lk a m p e n .
Dat de zegels verloren zijn, is altijd te betreuren. Maar daar
zij zelve geen zegel had en twee andere onbekende personen
voor haar gezegeld hebben, zou toch geen licht zijn verspreid
over het geslacht, waartoe zij behoorde. In de eerste helft der
16e eeuw ging de heerlijkheid door huwelijk eener erfdochter
over aan L u b b e r t To r c k van Sin d e r e n en door vererving
kwam zij ook aan dien L u b b e r t To r c k , die in het jaar 1586
het sterke Grave wel vier maanden lang tegen P a rma verdedigde,
maar „door onervarenheyt in ’t feit van oorloge” , gedrongen door
de klagten van burgers en inagistraat, ontmoedigd door de
flaauwhartigheid van eenige onderbevelhebbers, de stad in Junij
overgaf en daarvoor met zijn hoofd moest boeten. Achtereen-
volgens waren sedert 1650 de familiën v an Qu a d t , van
Wi t t i n g h o f , van L y n d e n , Be n t i n c k en van Na g e l l in
het bezit der heerlijkheid, die thans het eigendom is van Mevr.
de baronnes douairière v a n Na g e l l van Ne d e r h eme r t , geb.
v an K r e t s c hma r , op het kasteel woonachtig en met zorg en
smaak het edele huis onderhoudend.
Onder het hoog en trotsch geboomte van het bosch is een
prächtige, voor .50 jaren geplante plataan van buitengewonen
omvang opmerkelijk, en merkwaardig is ook een nog altijd reus-
achtige den, al verloor hij bij een’ storm zijn slanken top. De
thans 99 jarige baron v a n Na g e l l van Amp s e n , (tqdens
ons bezoek op het kasteel nog in leven, maar kort daarna over-
leden) had het zaad van dezen boom uit St, Petersburg mede-
gebragtI toen hij in 1816 de keizerlijke bruid van den wakkeren
kroonprins naar haar nieuw vaderland geleidde. De geschiedems
heeft overigens van den bürgt niet veel te verhalen en onzeker
is ’t , uit wat tijd de kanonskogel is, in den muur van den
achtkanten toren gemetseld.
Volgens een overlevering verbond indertijd een onderaardsche
gang het kasteel Nederhemert aan de abdij van Bern. Het bestaun
van dien gang, die dan onder de rivier door zou geloopen
hebben, is onzeker, om niet te zeggen hoogst onwaarschijnlijk.
Zulke overleveringen zijn te algemeen, om er veel op te kennen
vertrouwen, al is het mogelijk, dat zoowel de bürgt als het
klooster een’ verborgen uitweg had. Vooralsnog is er mets van
gevonden en willen wij een uitstapje maken naar de plaats, waar
eens de vermaarde abdij „Beerne” stond, dan dienen wij boven
den grond, in de vrije lucht, onzen weg te zoeken. Veel is er
niet meer te zien, maar de afstand is gering en de piek is be-
langrijk om haar verleden. Van het dijkje, dat het kasteelbosch
beschermt, dalen wij af in de vlakte, de voormahge beddmg
der Maas. Längs een hooge, wild uitgewaaide peppel leidt een
veldweg naar den zwaren ouden dijk, en daar achter ligt een
groote boerderij. In een’ uitgestrekten boomgaard daarnevens vmden
wij een’ put van b l a a u w e n hardsteen, wat puin en steenbrokken, en
eenige geschonden zerken, grootendeels met gras overgroeid. Een
tombe, meer dan half weggezonken , maar nog vnj goed kenbaar,
met Gothische zijstukken, vertoont het beeid van een’ ridder
met zijn schild, onder een’ baldequin en een’ hond aan zijn voe-
ten. Zij werd eens gesticht b o v e n de rustplaats van Heer A r n o 1 d
v a n d e r Sl ui s , uit het huis van Heusden, in 1311 gestorven.