194 AAHTEEKEJtlNGES.
Ka r e l van Vlade r a cken, heer van de iTomorlaor, f 10 Maart 1655,
h. Marie van Doerne f 28 Aug. 1645.
Hij werd in het bezit van dat goed achtereenvolgens opgevolgd door zijn
zonen Karel van Vladeraoken f 10 Maart 1655 en Antonius van Vlade-
racken, geh. met Maria Bam; zij t 20 Februari 1702.
1719 is heer van van de Nemerlaer I s a a c Baron van Croms trom.
9 Sept. 1775 verkoopt Adriana Geertruid Le Grand, donarihre van Cas-
parns de Jong, het hnis de Memerlaer met de daartoe behooronde warande
aan Wi l l em Anne baron van Wilm sdo r f .
Thans is eigenaar van de Nemeriaer Jhr. Alberiqne van den Bogaerdp
van Moergestel.
Volgens den heer de Jong van Bodenburg was de plek, waar later de
Nemerlaar gebonwd werd, reeds in den Fränkischen tijd bewoond.
In het handschrift van van Heuvel vind ik, dat Dnrendael destijds be-
hoorde aan de orfgenamen van Brederode, en bewoond werd door Heer Hendrik
de La Bivière, als getronwd hebbende Vronwe. Adriana van Brederode, een
doehter van Heer Beynald.
Men gist in Oisterwijk, dat het kasteol in de Be i z e door de Maj ory
afgcbeeld, Dnrendael is. Vreemd, dat Le Boy , (Brab. ill.) er niets van heeft,
als het zulk een aanzienlijk gebonw is geweest.
De archivaris van Noörd-Brabant, Mr. C. C. N. Krom, deelde mij het
volgende mede, nit een extract van een leenregister nit de 16ie eeuw, door
den griffier Strict gemaakt.
»tgoe t t e r boreh” met woningen, molens, landen, cijnsen, enz. te
leen gehouden van den Hertog van Brab. door Godschalck B o e smo n t , en
door dezen in 1443 verkocht aan J a n v an Dong en en zijn vronw Mar-
griet van 'Haren. Jacob van D. verkocht het in 1536 aan Corn. Ki e v i t s .
In 1607 werd het door Mr. Jan K. verkocht aan Christiaan, zoon v. wijl.
Laur ens van B a v e s t e i n ; in 1619 te leen verheven door Godev. P ijn -
appe l en juffr. Aleyt v. Bavenstein.
(De bovengen. Godsch. Boesmont is vermoedelijk dezelfde, die in 1421
en ’23 rentmeester v. d. Hertog was in de Meierij v. d. Bosch. Hij had
ook in leen v. d. Hertog het goed »t en ke r ehone ” onder Oisterwijek.)
A ANTE KK ENIN GEN. 195
Tegelijk met het goed »ter borch” wordt te leen verheven het »Wouen-
broek” , een beemd met vischrecht, van den Oisterwijkschen dijk tot aan
den molen v. Roel v. Dongen en zijn opvolgers. Dit werd in 1570 aan een
Kivits verkocht, en kwam zoo in dezelfde hand.
Te Oisterwijk treft men ook aan de heerlicheyt en een hoeve van »vos-
la i r ” , van grooten omvang, waartoe o. a. behoort een laathof met 40
laten, die opbrengen, behalve geld en vlas en hoenders, 5 2 | mud rog.
Nog is er te O. onder vele andere leenen van den Hertog: het hnis
We y denbe r ch , omgraven, en met vischrecht.”
De geschilderde glazen van Wijdenberg, door den heer ontvanger E-ijp-
perda gezien, zouden hem worden afgestaan. Ongelnkkig waren zij gebro-
ken, vöor dat zij in zijn bezit kwamen.
Dezelfde spreekt nog van een goed, Zwanenho f , gelegen achter het
klooster, waarvan de grachten nog over zijn. Omtrent Vo s la i r schijnt
niets meer bekend.
In ’t bezit des heeren R. is een glazen beker met het wapen van O. en
het opschrift: »He t we l v a r e n van ’t Qua r t i e r van Oisterwijek.”
De titel, Heer van Oi s t e r wij c k , gegeven aan Hubertus van Mal-
sen, in 1612 als Heer van Tilburg en Goirle overleden, zou aanleiding kun-
nen geven tot de meening, dat O. eenigen tijd een afzonderlijke heerlijk-
heid was geweest. Dit is echter het Zuid-Hollandsche Oisterwijk, hem
aangekomen door zijn huwelijk met Ot the van Ha r g e n (J. W. te Water,
Verb ond der Ede l en, deel III, bl. 3.) Volgens Le Roy (Bat. i l l . bl.
142) lag ziju zerk niet in den Bosch, maar te Tilburg voor het hoogaltaar,
waär hij haar gezien had.
Lezenswaardig zijn de in den tekst aangehaalde opstellen over den ten
onzent te weinig bekenden dichter Ad r i a nu s P o i r t e r s en zijn hoofd-
werk: H e t Masker van de we r e ldt a f g e t r o cken.
De archieven van de Leen- en tolkamer, waarop mij de heer adjunct-
archivaris van het Rijk, jhr. van Riemsdijk, opmerkzaam maakte, bevatten
voor ons doel niets.