het aantal van haar huizen voor goed verminderde. Een geducht
garnizoen en een bende van 1200 Turksche galeislaven maakte
er na de overgave het voornaamste deel der bevolking uit en in
de haven, door de koopvaarders verlaten, lag nutteloos de Spaansche
oorlogsvloot. Door prins Maurits herwonnen, werd zij belangrijk
door hem versterkt en te vergeefs werden herhaaldelijk pogingen
beproefd, om haar aan de Staten te ontweldigen. Door Coehoorn
meesterlijk bevestigd en vooral door haar inundatien onneembaar
geacht, ging zij echter in 1747 zonder slag of stoot aan de Franschen
over. Groote eer verwierf zij door de heldhaftige verdediging in
1794, die haar nagenoeg tot een’ puinhoop maakte en haar een groot
deel van haar openbare gebouwen kostte. In 1830 was het toen
weerlooze Sluis gedurende een’ dag door de Beigen bezet, maar
de opstand vond daar, evenmin als in het gansche oude gebied
der Vlamingen, eenige Sympathie.
Wandelen wij nu de stad eens door. Wij kwamen haar binnen
aan den kant, waar vroeger de K e t e n p o o r t lag. De ketting,
tusschen de beide kasteelen over de haven gespannen, als oorlogs-
gevaar dreigde, is er niet meer. De haven zelve is sedert lang
verland. Verdwenen zijn de wallen, die aan deze zijde de stad
beschermden. Wij vinden er huizen, tuinen en velden. Verdwenen
is de geduchte rij der buitenwerken, aan de overzijde der haven
door Coehoorn aangelegd. De //toren van Bourgondie”, die daar
heeft gestaan, was reeds in keizer Karels tijd gesloopt, toen hij
door het verlanden van de haven zijn belang verloren had. En wat
rest er nog van het //groot kasteel” , dat naar ’t model der Bastille
gebouwd, eens met een twaalftal hooge torens prijkte ? Even voor
dat wij de stad inkwamen, zagen wij een kleine hoogte. Dat is alles.
In 1794 hebben de Franschen het ten deele laten springen. Sedert
lag ’t in ruine. In 1818 werd het voor afbraak verkocht, ’t Bleek
haast onmogelijk, de hechte muren te sloopen. Ware althans
maar die eene toren gespaard, die destijds nog zijn volle hoogte
behouden had, als een herinnering aan dezen bürgt, om zoo menig
wakker krijgsman, die er het bevel voerde, vermaard, en merk-
waardig ook als de gevangenis van den hertog van Bouillon, den
%
admiraal de Coligny en Egmonds zoon! Verdwenen is het aan-
zienlijke huis, de stichting van het adellijk geslacht van Baenst ,
waar Margaretha van York, hertog Karels koninklijke bruid, in
1468 haar’ intrek had genomen en waar in den tijd der republiek
het College van het Vr i je zijn zitt.ingen hield. Verdwenen is de
O. L. V. k e r k , die reeds in ’t begin der 17de eeuw in puin
lag. De plaats, waar zij stond, is thans een moestuin en het laatste
muurbrok van haar’ hoogen toren werd in 1820 weggeruimd.
Verdwenen is haar St. Janskerk, eenmaal de grootste van Zeeuwsch
Viaanderen, met haar talrijke graftombes, zerken en rouwwapens.
Enkele grafsteenen vinden wij nog op het weiland, waar zij zieh
verhief, totdat zij, in 1811 verbvand, in 1823 werd afgebroken.
Het eenige, wat nog aan den voormaligen luister van Sluis
herinnert, is het stadhuis, in 1396 gebouwd, het oudste en
een der merkwaardigsten van ons land. Ook daarvan is een ge-
deelte, dat aan de markt uitkwam en in 1794 door het bombar-
dement onherstelbaar beschadigd werd, gesloopt. Aan die zijde
heeft de gevel daardoor zeer geleden. Maar de statige toren,
met haar’ traptoren en haar hangtorentjes, een fraai gedenkstuk
van Vlaamschen stijl, is nog gespaard. Hij huisvest het vermaarde
z/Jant je,” een bijna levensgroot beeldje, in 1424 vervaardigd,
z/de oudste klokkenist van Viaanderen” . Nog steeds treedt hij naar
buiten, als ’t zijn tijd is om het uur te slaan, zooals hij reeds
ruim vier en een halve eeuw trouw heeft gedaan, in dagen van
grootheid en in dagen van eilende, behalve in 1876, toen hij bij
gelegenheid van een tentoonstelling van oudheden eenige weken
te Middelburg logeerde. De volksoverlevering maakt hem tot den
tamboer, die den aanslag der Spanjaarden in 1606 verijdelde,
door allerlei marschen door elkander te slaan. En als iemand in
Sluis de koorts krijgt, dan //heeft Jantje hem bij den neus.”
Maar wie niet bij het slaan van het uur op de markt is, krijgt
Jantje niet te zien.
In het stadhuis is een groote zaal, waarin de bindbalken van
fijn gebeeldhouwde sleutel- en kraagstukken voorzien zijn. Ook
wordt er een verzameling oudheden bewaard. Het beste is tijdens
VII 27