zaam de heerenhuizen vom- het publiek toegankelijk en daar-
door bloot te stellen aan de ruwe baldadigheid, waarin eenigen
onzer landgenooten — niet uit de geringste standen ! — behagen
scheppen. De omtrek van het Berghuis verdient ook gezien te
worden. Zoowel onder de zware tamme kastanjes en accacia’s
bij het huis, als bij de beukenrij längs.den zoom van het bosch,
zijn de uitzigten bekoorlijk op de glooijende hellingen, met hak-
hout en tabaksvelden, schüren en woningen, op de breede rivier
en op de Betuwe met haar torens. En fraaije punten zijn er ook
bij het hardsteenen gedenkteeken, door A. E. C. gravin douairière
van At h l o n e ter eere van den prins van Oranje, later koning
Willem I I , opgerigt, of bij den koepel in het sterreboseh, waar
het hout echter wat te digt is begroeid, of uit de wilde bosschen
naar den kant van Veenendaal, waar uitgestrekte heiden golven
en het eenzame, nagenoeg drooge Ege l me er in een dalkom
in den zonnegloed sluimert. Maar de schoonste boschpartijen zijn
te vinden achter de herberg, al eischte ook hier de October-
storm van 1881 menig offer. Daar rijzen forsche beuken en
sparren op steile hellingen en längs diepe ravijnën op. Daar
slingert zieh de weg met zijn woeste sporen onder krachtige
berken en eiken. Daar steken sterke wortels hun ineengeslingerde
armen uit de regte, met grint doorzaaide, met mos en bladeren
bedekte kanten. Daar openen zieh hier en daar heerlijke door-
zigten in donkere lanen, of op het blaauwe verschiet, of op het
dorp aan den voet van de hoogte. Aan den zoom van dit ge-
deelte van het bosch is ’t ook een rijk en vrolijk landschap,
dat zieh voor ons uitbreidt, met Amerongen op den voorgrond,
en daar achter de Betuwe en het Sticht, met de Doornsche
heuvels in de verte, ’t Is voor Amerongens inwoners en bezoe-
kers een groot voorregt, zulle een schoon en door een lommer-
rijke beukenlaan gemakkelijk bereikbaar plekje in hun nabijheid
te hebben! Het overige deel van het bosch bestaat vooral uit
hakhout, dennenbosschen en regte lanen, met vrij wat jong geboomte;
een rentegevend goed, waaraan met zorg de hand wordt
gehouden, zeker wel waard, het te doorwandelen, maar toch
uit den aard der zaak daardoor vooreerst nog minder aantrekke-
lijk voor den zwervelingX die bij voorkeur wilde boschpartijen
en stoute woudreuzen zoekt.
Wij mögen Amerongen niet vertaten, voor dat wij de schoone
kerk hebben gezien. Haar statige toren, van rooden baksteen
met witte banden, is een der fraaisten in den lande en het
ruime kerkgebouw zelf is dien toren waardig. Enkele stuk-
ken tufsteen in den muur getuigen van den hoogen ouderdom
van het bedehuis, maar het grootste gedeelte is van nieuwere
bouworde. Het koor is behängen met een menigte rouwwapens
der Reedes en Athlones , en boven velen er van prijken nog de
helmen en ijzeren handschoenen, eens gedragen door hen, wier
gebeente in den grafkelder van hun hoog adellijk geslacht werd
bijgezet. In een afgesloten zijkapel met ouden schoorsteenmantel,
vinden wij eenige overblijfsels van wat vroeger de kerk versierde
en van den luister der hooge edelen sprak. Half vergane rouwwapens
, die geen plaats meer konden vinden op het koor ; een
oude geschonden grafzerk, met het beeid eener vrouw, die lang
als drempel heeft gediend ; eenige handschoenen en helmen, waar-
onder er zijn, goed genoeg bewaard om te worden opgehangen in
de vestibule van het kasteel, waar zij beter op hun plaats zouden
zijn dan in een vochtig kastje in de rommelkamer der kerk.
De oude geschiedenis der heerlijkheid Amerongen is tame-
lijk ingewikkeld, daar zij deels den bisschop van Utrecht, deels
den domproost toekwam, terwijl het huis geruimen tijd aan de
grafelijkheid van Holland leenroerig was en de voorburgt als
een Gaasbeeks leen werd gehouden. Bovendien werden beide ge-
deelten vroeger en later aan verschillende Heeren in pandschap
afgestaan en eindelooze oneenigheden waren ’t gevolg daarvan.