den. Het einde was, dat Anholt in den regel als een rijksheer-
lijkheid werd beschouwd, al hield de Landschap niet op, bij alle
gelegenheden te protesteren. En sedert Jacobs kleindochter met
den Rijngraaf en vorst v o n Salm Sa lm was gehuwd, wiens
geslacht, na den verkoop van Ba er en L a t h em, geen betrek-
king meer op Gelderland had, werd Anholt telkens meer beslist
Duitsch. Men verstaat er evenwel „het Hollandsch” zeer goed
en door zijn ligging is het stadje met Nederlanders in voortdurende
aanraking, terwijl zijn geschiedenis tot in de eerste helft der 17de
eeuw met de onze naauw is verbonden.
Vlak bij het logement, waar wij uitspannen, begint. een zeer
fraaije lindenlaan, die tusschen de moestuinen en het park van
het kasteel naar deh hoofdingang leidt. Grootsch en deftig is alles
en het wordt uitstekend onderhouden. De wegen zijn breed, de
vijvers en grachten ruim en helder; frisch groen zijn de grasperken,
rijk de bloembedden, gezond en krachtig is overal het hout. De
gebouwen zijn hecht, de bruggen kloek van vorm, de talrijke
hekken en balustraden, tusschen palen van gehouwen steen, zijn
smaakvol en sierlijk, de hier en daar geplaatste beeiden goed van
bewerking. Het geheel maakt een’ diepen indruk door de ver-
eeniging van vorstelijke pracht en liefelijke schoonheid. Tegenover
de buitenpoort van het kasteel ligt de watermolen, op de brug
prijkt het beeid van St. J o h a n n van Ne p omu c k en statig
vertoont zieh van hier het uitgestrekte slot met zijn’ sterken ron-
den toren, zijn’ grooten voorburgt, zijn breede grachten, met de
trotsche linden op het ruime voorplein, de schaduwrijke lanen,
die zieh aan verschillende kanten openen, en het heerlijke hout
van zijn park. Een ophaalbrug geeft toegang tot den oudenhoogen
poorttoren, wientf opschrift verhaalt, hoe hertog Karel Anholt
nam, en daardoor tot den voorburgt met stallingen en vertrekken
voor het hofgezin, terwijl het slot zelf aan de linkerzijde ligt. Yan
binnen is het kasteel wel te zien en behalve tal van andere merkwaardigheden,
moet er een kostbare verzameling van antieke schil-
derstukken zijn, waaronder meesterwerken van Rubens en Carlo
Dolce. Op het oogenblik, waarop wij ons binnen de poort ver-
toonen, neemt het vorstelijk gezin „ein kleines Frühstück , en
gedurende dien tijd wordt niemand toegelaten. Tijd om te wachten
, tot het maal is afgeloopen, hebben wij niet. Anholt ligt ook
niet in Nederland en wij mögen het niet bij verrassing annexeren,
al zou de lust daartoe ons niet ontbreken. Het in bijzonderheden
te zien en te beschrijven, zou ons voeren buiten de grenzen onzer
taak; ook is het park met zijn’ sierlijken aanleg en zijn wonder-
schoon geboomte zoo bekoorlijk, dat wij er des noods de kenms-
making met slotvertrekken, merkwaardigheden en schildenjen
zonder al te groot leedwezen voor prijsgeven. Het loopt om het
kasteel heen en geeft dus ook de andere zijden van de groote,
geelgepleisterde slotgebouwen te zien.
Niet ver van Anholt verlaten wij Duitschland weer. Terzijde
van den grooten weg, aan den overkant van den IJsel, ligt het
bosch van L a n d f o r t en Landfort is Hollandsch. Een openbare
weg leidt er niet door, maar wij hebben in Anholt een der
zonen van de tegenwoordige eigenaresse ontmoet en verlof .ont-
vangen, over de plaats te rijden. Wij gaan dus de nvier, die
de grensscheiding uitmaakt, over en komen dan door een stuks-
ken vaderlandsch grondgebied, dat wij zouden missen, wanneer
wij den straatweg naar Ge n d e r i n g e n volgden. In de vorige
eeuw was Landfort een jagthuis van den Heer van Anholt. Er
wordt van gezegd, dat het niet zeer oud was en vier torens met
spitsen van een zonderling maaksel had. Is de plaats van het
huis op de kaart der graafschap Zutfen in den Te g e nwo o r -
d i g e n S t a a t van Ge l d e r l a n d juist aangewezen, dan stond
het op den regteroever der rivier, op Anholts grondgebied, en
dus niet, waar het tegenwoordige huis is gebouwd. Er schijnt
overigens van het landgoed weinig bekend, dan dat het ook be