werk, gescheurd, verwaarloosd, verbleekt en versleten, links een
keuken, waar de tegenwoordige burgtvrouw met haar kinderen huist.
Daar achter is een schuurtje met den ingang naar de zware, ge-
welfde kelders. Op de bovenverdieping was geruimen tijd een fabriek
van stoelen en andere meubels uit bamboes. Thans is die fabriek
naar het dorp verplaatst en de bovenverdieping van het huis
staat ledig. Ulft is tegenwoordig een arbeiderswoning, die in
geen enkel opzigt meer beantwoordt aan de beschrijvirig, door
van d e r Aa uit den T e g e nwo o r d i g e n S t a a t van Ge l d e r l
a n d overgenomen. „Dit slot, hetwelk aan den eenen kant bijna
in den ouden IJsel staat, heeft eenen zwaren ronden toren en
een ruim binnenhof. Yoorts ziet men er nog het onderste ge-
deelte van eenen ronden toren, wiens muren 5,65 el dik zouden
zijn In de muren van het slot heeft men eenen gang gemaakt,
die 1,88 el breed is.” Van dit alles is niets meer te zien.
Misschien zou bij het opruimen van den puinheuvel iets omtrent
de oorspronkelijk inrigting van den bürgt zijn op te maken, maar
het huis, zooals het tegenwoordig is, is nooit meer geweest dan
een niet zeer groote en vrij moderne heerenhuizinge, al is zij
van den ouden steen gebouwd en al zijn enkele wapenschilden,
van het voormalige slot afkomstig, in den muur geplaatst. Toch
inogten wij het niet voorbijgaan, nu wij het oord doorkruisen,
waar het sterke slot zulk een rol heeft gespeeld. Als zijn naam
in 1132 voor het eerst wordt genoemd, treedt zijn eerst bekende
Heer Di r k reeds min of meer in het karakter van overweldiger
op. Hij had zieh een eigen goed in Ulft, aan de kerk te Xanten
behoorende, als een leen toegeeigend. Tegen een jaarlijksche uit-
keering van twee Deventersche ponden mögt hij ’t behouden.
Naar het wapen te oordeelen, waren die van Ulft aan de Heeren
van den naburigen S c h u y l e n b u r g verwant. Beide huizen voer-
den drie klimmende leeuwen van zilver, het eerste op lazuur, het
tweede op keel. In de laatste helft der 13äe eeuw ging het huis
en de heerlijkheid door een erfdochter over aan een ander ge-
slacht. E v e r t van He e c k e r e n was met C h r i s t i n a van
Ul f t gehuwd. Hij nam den naam zijner nieuwe bezitting aan,
maar behield zijn vaderlijk wapen. De Heeckerens waren mag-
tige en strijdlustige Heeren. E v e r t van U l f t , de tweede van
dien naam, was een man van groote beteekems en toen in 1339
graaf Re i n a l d tot hertog van Gelder verheven werd, werd aan
hem het erfmaarschalkambt geschonken. Na Reinalds dood nam
hij zitting in den landraad, die het bewind aanvaardde. In den
bloedigen oorlog tusschen Reinalds zonen lieten de zonen van
Heer Evert zieh duchtig gelden en het Oversticht zag hen her-
haaldelijk als vijanden optreden. Maar al werd de roem van stoute
oorlogslieden ruimschoots gewonnen, de geldmiddelen raakten
uitgeput. Een andere E v e r t , gunsteling van den graaf van Cleve,
verpandde in 1381 dien vorst zijn huis Ulft. ’t Was in hetzelfde
jaar, toen hij werd opgenomen in de „gekkenorde , die onder
een onschuldig uiterlijk waarschijnlijk staatkundige bedoelingen
verborg. Ook zijn leven werd in aanhoudenden krijg gesleten en
allengs werd de kracht der strijdhaftige Heeren gebroken. Frede -
r ik v a n Ul f t maakte in 1411 zijn slot een open huis voor den
hertog van Gelre. De Swanenburg werd vervreemd of verpand,
en in 1453 zag hij zieh genoodzaakt, zijn’ vaderlijken bürgt aan
Wi l l em van d en Be rg te verkoopen. ’t Was een belangrijke
aanwinst voor het huis Berg, maar uit andere bürgten, als K e m-
n a d e en Wi j n b e r g e n bij Doetichem, aan Di r k van Ba e r
ontnomen, bestookte Frederiks zoon Ever t als van ouds tgebied
van Berg en zelfs tegen den Cleefschen hertog waagde hij den
strijd. Eindelijk raakte hij in 1475 gevangen en al leefde hij na
zijn loslating nog een twintigtal jaren, de magt van Oostenrijk
was hem te sterk. Met zijn’ zoon E v e r t ’stierf de hoofdstam in
1519 uit.
Het slot Ulft bleef in ’t bezit van Berg. De grafelijke familie
hield er soms haar verblijf. Een der zonen van graaf Wi l l em
en Mar i a van Nas s a u werd er in 15o9 geboren; twee hun-
ner dochters, J u l i a n e en Wi l h e lmi n a , verdronken in lo91
niet ver van het huis in den IJsel. Graaf Willem zelf was in
November 1586 op dit kasteel overleden. ’t Moet destijds voor
een’ edelman van zoo hoogen rang nog een geschikte woning