12 MEKKWAAKDIGHEDEN.
wij binnengetreden, dan zijn wij te midden van allerlei zegetee-
kenen. Daar liggen reusachtige vuurmonden, in Atjeh veroverd.
Op een er van heeft de hand des konings een’ kostbaren lauwer-
krans neergelegd. Rijk bewerkte en merkwaardige kanonnen zijn
er bij. Sommigen zijn „statiestukken” . Hier is een gesehenk van
den sultan van Turkije aan dien van Atjeh. Ginds een van koning
Jacobus van Engeland in 1617 , daar een vervaarlijk mortier, elders
een stuk, bij het afvuren gesprongen, dat zijn eigenaardige con-
structie te zien geeft. Ziehier een prachtstuk van emailleeiweik.
Daar staat een overoude achterlader. Het kanon daar is een der
vijfenzeventig te Simonoseki genomen. Die zijn van Borneo afkom-
stig. Daar hangen aan de wanden buitgemaakte wapens van allerlei
Volkeren, krissen, klewangs, vuurwapens van Atjinezen, Dajak-
kers, Chinezen, zeeroovers van Nias, pijlen van Nieuw-Guinea met
punten van casuarisbeenderen, pantserhemden van Celebes. Daar
hangen de vaandels, gescheurd, doorschoten, met bloed bevlekt.
Dit was op Borneo het doodskleed van den majoor Sorg. Die
vlag van Atjeh is bespat met het bloed van een’ door negen
klewanghouwen zwaar verwonden officier. Daar prijken ook eere-
sabels en wapens, van historische personen afkomstig. Hier is de
Ians van D i ep o N e g o r o , ginds zijn rijzadel, elders het scheeps-
pistool met drieloopen van de Ru y t e r . Dit groote zwaard wordt
,;het statiezwaard van Ka r e l den Gr o o t e g e n o em d , e e n
reliek van niet onverdachte echtheid. Daar zijn krissen van groote
waarde, met gevesten van massief goud en met edelgesteenten
versierd. Wij vinden er ook voorwerpen van vreedzamer bestem-
ming; allerlei huiselijke benoodigdheden, sieraden, kunstig be-
werkt zilverwerk van Palembang, afgodsbeelden, muziekmstru-
menten, modellen van velerlei werktuigen'. De Indische dieren-
wereld is er vertegenwoordigd door opgezette vogels, kapellen,
buffelhorens. Talrijke gravures; vooral in de bibliotheek, maar
ook elders te vinden, bewaren de afbeeldingen van vorsten
en beroemde mannen van leger en vloot. Ook schilderstukken
ontbreken niet. Er is een belangrijke oude schildenj van J. v an
Be r e n s t r a t e n : de zeeslag van Goa. Van Lo u i s Mey e r s
SCHILDEKIJEN e n z a l e n .
hand is de Wi l l em I op de L u c i p a r a ’s, van E. K o s t e r
een verdienstelijk stuk: h e t v e r t r e k van He ems k e r k en
Ba re nd z. Vooral om de portretten is het . b omba r d e me n t
van An twe r p e n merkwaardig. Portretten van vorsten uit het
huis van Oranje en voorvallen uit hun leven, door Kr u s e man
en anderen geschilderd, versieren hier en daar de wanden. De
namen der op Bronbeek gestorvenen zijn in de kerk ter gedachtenis
vermeld. Militaire orden en eereteekenen van verschillende natien
en bij verschillende gelegenheden uitgereikt, medailles door Bronbeek
op onderscheidene tentoonstellingen behaald, getuigen van
verworven roem in de bedrijven van oorlog en vrede. De boekerij
is goed voorzien, in de cantine is gelegenheid tot allerlei speien,
in de kerk wordt geregeld dienst gedaan voor Protestanten en
R. Catholieken afzonderlijk, en de invaliden marcheren er heen
door de ruime gangen, met muziek voorop. Het treurigst is na-
tuurlijk de indruk op de ziekenzalen, die intusschen thans maar
door weinigen bezet zijn. Daar liggen e r , stram van jicht en
rhumatiek. Daar staan een paar stokoude krijgers, over wier
hoofd meer dan tachtig jaren gingen. Daar zijn, m een afgezon-
derd vertrek, ook drie leprozen. Maar wij hadden in een invaliden-
huis er vrij wat meer verwacht. Welk een leven ligt daar achter
al die mannen! Wat ontberingen en vermoeijenissen hebben zij
doorgestaan, zelfs al heeft hen geen kogel of klewang gewond
en verminkt! Hoe zorgeloos hebben velen misschien met gezond-
heid en krachten gespeeld, en wat was er reeds voorafgegaan b.ij
niet weinigen uit allerlei riatien, eer zij dienst namen als koloniaal!
Zuur verdiend werd de rust, thans op Bronbeek genotem, | | | zuur
verdiend bovenal het eereteekon, dat menig borst versiert.
Hier kunnen zij oud worden. Hier hebben zij geen zorgen
en .geen’ afmattenden arbeid, al moet er gewerkt worden naar
vermögen. De generaal zorgt er voor, dat zij zieh niet vervelen
door ledigheid, en menigerlei werk wordt er gedaan in dienst van
het huis, — ook uit liefhebberij, zooals die onderofficier, die
van gekleurd stroo „schilderijen” maakt. — En nu naar buiten,
naar den veestal, naar de varkenshokken, en vooral de komjnen