geschikt, mits men het noodige meebrengt. Bij den boer aan den
voet van bet duin kan gestald worden, en wat genotrijke dag kan
oud en jong hier doorbrengen! Daar voor ons ligt de zee, thans
zoo rüstig als een meer. Daar ginds mondt de Maas er in uit en
rijst het oude steenen vuurbaken op. Over de punt van Rozenburg
verheft zieh de toren van Maassluis en golft de rook der stoomers
in het kanaal door den Hoek van Holland. Visschersscheepjes
zeilen op den grooten waterspiegel en de meeuwen scheren er
om heen in hun ijverige jagt. Beneden ons strekt het vlakke,
zandige strand zieh uit, waarop de golfjes breken. Landwaarts in
weidt het oog over het wilde duinlandschap, over de donkere
bosschen aan den zoom der heuvekij, over het vruchtbare eiland
met zijn akkers en weiden, hier en daar van lange lanen door-
sneden, met hofsteden bezaaid, met den zwaren toren van Brielle
in den krans zijner iepenwallen. En hoe opwekkend is het aan
het strand, als wij het rulle zandpad tusschen de spichtige helmplanten
zijn afgedaald. De frissohe zeewind strijkt er längs, als
majestueuze muziek klinkt het geruisch der branding, als metaal
blinkt de ruime watervlakte, aan de zijde waar wij staan door
de golvende duinhellingen begrensd, ginds door de läge, flaauw-
geteekende kustlijn omzoomd, daar in onafzienbare verte zieh uit-
strekkend. De magtige is in rust, maar ook in die rust ontzag-
wekkend.
Het dorpje Oostvoorne is klein. De meeste huizen zijn ge-
schaard rondom het met iepen beplante kerkplein. Met de lanen
er om heen, waartegen de witte huisjes, de roode daken, de
bruingeele hooischelven, de bloeijende vruchtboomen vriendelijk
afsteken, vormt het echter een bekoorlijk geheel. Eil een niet
gering sieraad dankt het aan het landgoed Mi l d e n b u r g , met
zijn prächtig bosch en zijn welig begroeid duin. ’t Behoort den
heer G. F. Le t t e , burgemeester van den Briel en tevens van
Oostvoorne. Op het groote grasperk voor het huis getuigt een
fraai bewerkt Ceresbeeid, hem in 1875 op het feest zijner 25jarige
ambtsbediening geschonken, van de liefde en achting der gemeen-
tenaren. Hoe digt ook bij zee, het hout wast er krachtig. Forsch
en gaaf zijn de beuken en populieren bij het huis, de linden
er achter , de boomen in de lauge, breede laan, die op de
duinen aanloopt en de vereeniging van landelijke schoonheid
met heerlijke zeegezigten maakt dezen uitgestrekten lusthof tot
een zeer te waardeeren zomerverblijf.
Ook de kerk is bezienswaardig om de geschilderde ramen,
die met tal van wapenschilden prijken. ’t Was in de 17de en 18de
eeuw een goede tijd voor de glasschilders, al was de kunst met
meer op de hoogte, waarop zij in den tijd der Crabeths had ge-
staan. Op de ruiten van kasteelen, burgerhuizenpboerenwoningen
werden blazoenen gemaald en geen kerk werd gebouwd of ver-
nieuwd, waaraan geen ambachtsheer, predikant en kerkvoogd
een glas gaf, zoo stadhouder-of regenten-college ’t al met goed-
gunstig deed. Oostvoornes bedehuis, in 1612 door brand verwoest
en eerst langzamerhand geheel hersteld, ontving in 1744 en -46
zijn glazen van den toenmaligen ambachtsheer v an L e ij de n
van Le euw e n en van de dorpsmagistraten, die allen een wapen
voerden, al was het een weiland met koeijen en slooten , of een
boerderij met hooiberg, of een visscher met een’ hengel aan den
waterkant, alles „in natuurlijke kleur.” Tot herbouw van den
toren, die met een’ fraaijen bol op de spits prijkt, gaven de
Staten van Holland 1500 gülden, omdat hij een baken in zee was.
Dwars door de duinen naar R o k a n j e is ’t e.en vrij lange,
maar niet onaangename wandeling. Wij houden Achter den rijweg,
die ons meer van het land te zien geeft en äoor zijn’ rijkdom
- aan hout, althans voor een groot gedeelte, een’ aangenamen in-
druk maakt. Daar waren eertijds vrij wat buitens bij Oostvoorne,
waarvan thans de huizen gesloopt, maar de plantsoenen gespaard
werden. Ruime veldgezigten wisselen wilde boschpartijen en uit-
gewaaide boomgroepen af. De duinzoom blijft op körten afstand
en breede zandsporen verliezen zieh in het digte kreupelhout, of
onder hooge loofgewelven. Een enkel buiten, Ko o i z i g t , is nog
aan de verlatenheid niet prijs gegeven en wat dieper landwaarts
in ligt het uitgestrekte bosch van ’t R a v e n h o r s t , een over-
blijfsel uit den tijd, toen alles hier bosch was. Min aangename
VII 23