50 HET KLEIGAT.
het vergelijk trof, vvaarvan wij nog heden ten dage het gevolg
zien: noch waterval, noch fontein. Maar al had hij zijn eigen-
aardigheden, van zijn goed hart en zijn helder hoofd is Beek-
huizen de getuigenis. Aan duizenden heeft hij een rijk genot be-
reid, zijn arbeiders vonden overvloedig werk, de waarde van
zijn bezitting werd aanmerkelijk vermeerderd, al gaf in de eerste
jaren het kapitaal niet veel rente. En hoe hij voor natuur en
kunst een open oog en een warm hart had, bewezen wel de
spreuken en gedichten — sorns wel wat lang! - op verschillende
punten den bezoeker ter lezing aangeboden. De min prijzens-
waardige ruwheid, die gaarne baldadig vernielt en reeds zoo menig
landgoed sluiten deed, bedierf en bekladde ook geregeld deze
opschriften, gelijk zij nog in den omtrek geen bank, zelfs van
het sterkste ijzerwerk, laat staan en de onschuldige ton op
den T o n n e n b e r g te Rozendaal zoo niet walgelijke aardigheden
vol schreef, dat zij moest worden weggenomen.
Achter het logement loopt het liefelijk beuken- en dennenpad
längs het vrolijke beekje en tusschen mossige kanten naar den
Z i j p e nb e r g . Wij mögen echter niet verzuimen, voor dat wij
het bosch met de heide verwisselen, een’ blik te wijden aan den
vijver in de diepte, des zomers door het digt ineengewassen groen
zoo verborgen, dat hij wel eens onbemerkt kan worden voorbij
gegaan. ’t Is een wilde waterkom, onder den niet zeer dichter-
lijken naam van „het Kl e i g a t ” bekend, waaruit de beek ont-
springt längs wier zoomen ons pad ons grootendeels voerde, de
beek, die des zomers den grooten waterval bij het logement doet
neerstorten, die het rad van den molen aan den voet van Beek-
huizens heuvelen drijft, die ook de vijvers en bakken voor de
jonge zalmen en forellen vult, die in de dagen der grootheid
van Biljoen aldaar de waterwerken voedde. Wie längs de hel-
ling onder de in elkaär gegroeide beuken tot aan den oever der
kom afdaalt, die vindt er een woest en romantisch landschap. Om-
gestorte boomstammen liggen over en in den stillen vijver; biezen
en waterlelies bedekken zijn’ oppervlakte L hooge dennen en sparren
en digte struiken rijzen er om heen in ernstige majesteit op. En
DE ZIJPENBERG. 51
als ’t iets later is in den tijd , dan schalt en schatert door het
woud het lied der nachtegalen, dan kirt er de houtduif, dan
gonzen er de myriaden insecten, — dan is ’t een plekje,om niet
van te scheiden.
De zoom van het bosch is nu spoedig bereikt. Let eens op
die menigte van boschbezien, waarmede de grond onder de boomen
is begroeid. Heel uit Groesbeek komt men ze plukken, als zij
rijp zijn. Die grensbewoners zien niet op tegen een eind loopens,
om een schamel stuk brood te verdienen! Als de gasten op Beek-
huizen zieh baden in overvloed, dan komen in den vroegen morgen
hier mannen, vrouwen en hinderen na de lange nachtwandeling
hun’ oogst verzamelen, om den opgegaarden buit1 van weinig
stuivers waarde uren ver te dragen naar de armelijke hut, waar
’t zoo zuur verdiende penninksken in de behoefte aan het aller-
noodigste moet helpen voorzien.
Na het bosch weer de heide en het witte zand. Hier en daar
donkere dennenbosschen, wier stammen krachtig geteekend zijn
tegen de heldere lucht. Voor ons de Zi j p e n b e r g met zijn blinkende
zijden, waaruit de krachtige beuken oprijzen en op wiens
top de dennen staan geschaard. In het dal de boomgroepen en
bouwakkers der boerderij H e r k h u i z e n , met haar 177 voet diepe
put. Straks de moerassige, met rietgras begroeide plekken, waar
tal van sprankjes en poeltjes schitteren in het zonlicht, of zieh
verraderlijk onder het sappige groen verbergen. Onder de wortels
van die beuk borreit het water op, om spoedig weer te ver-
dwijnen in het mulle zand. ’t Is daar op de hoogte een prächtig
panorama, met de heide op den voorgrond, met de bosschen in
het dal, met de weiden längs den IJsel en de vruchtbare velden
aan den overkant, waar het witte huis van L a t h e m blinkt en
de wazige heuvels golven in ’t verschiet. Wij zijn hier weer op
Rozendaals terrein. Maar de schoone Zijpenberg is van alle zijden
door andere eigendommen ingesloten en daardoor kan er niet
meer partij getrokken worden van zijn heerlijke ligging en zijn’
rijkdom aan water. Had de berg aan den eigenaar van Herkhuizen
behoord, of was die hoeve nog, zooals in de 15,le eeuw