toren en de woningen aan de dorpsstraat zien er vrolijk u it, door
hun tuinen en bet weelderig groen, waarvari zij omringd zijn.
De hooge landstreek in den omtrek leverde Romeinsche en
Germaanscbe oudheden, ten bewijze dat de plaats, waar het
thans verdwenen ri viert je de Zoel uitmondde, reeds voor eeuwen
was bewoond. Maar even als van zoo menig ander dorp schijnt
ook het tegenwoordige Zoelmond zijn outstaan verscbuldigd aan
een’ hof, waaronder een aantal eigenhoörigen behoorden, De
abdij Marienweerd bij Beesd had in der tijd dien hof uit de
goederen van het geslacht Mi e r l a a r gekocht, maar zij kon
over de eigenhoorigen haar gezag niet handhaven. Oproerig waren
zij geworden, de verschuldigde regten wilden zij niet betalen
en de verpligte hulde niet bewijzen, zoodat de abt hen niet
den hof aan graaf Ot t o van Ge l d e r overdeed. Eerst, in
1250, had hij al zijn goederen aldaar den grave verkocht,
maar den hof in erfpacht behouden. Negeri jaar later volgde
echter de overdragt van de gansche bezitting, inet, de onder-
hoorige mannen, vrouwen en kinderen, die met name genoemd
werden en een niet onbelangrijk getal uitmaakten. Een er van
heet L amb e r t u s de Ca s t r o , en ’t kan daaruit worden ver-
moed, dat de hof reeds een kasteel was geworden, op welks
erf die Lambert woonde. Later, van 1315 tot 1349, komen Heeren
van Zoelmond voor, blijkens hun wapen tot het huis van
Buren behoorende, aan wie dus de hof of het kasteel door den
graaf in leen zal zijn gegeven. Na de eerste helft der 14ie eeuw
verdwijnen zij uit de oorkonden en Zoelmond werd een deel van
de heerlijkheid Buren, zooals zij tot het einde der vorige eeuw
gebleven is.
Het weder blijft ons günstig, al mag de wind voor een’
zomerdag guur genoeg worden genoemd en al ontbreken de
donkere, dreigende wolken niet. Het liefelijk landschap wordt
doorgaans door een’ helderen zonneschijn verlevendigd en dat is
het wel waard. Eenvoudig is het, maar rijk aan fraaije partijen,
vooral bij het dorpje Asc h, dat wij op eenigen afstand laten
liggen, met zijn kerkje in ’t geboomte en zijn kapitale hofsteden,
met hun witte hekken en groene hagen, te midden hunner
akkers en weiden. Ook. Asch schijnt een zeer oude plaats. Reeds
in 889 gaf koning Arnulf aan graaf Gerolf een „manse” in
Aske, gelegen in het hem toevertrouwde graafschap, waarvan
het echter onzeker is, of het wel hier moet worden gezöcht,
’t Heeft later onder Buren behoord en nooit veel beteekend,
gelijk het nog zeer klein is en grootendeels uit verspreide huizen
en boerderijen bestaat. Het meest bekende en vermaarde gebouw
is de kleine herberg de S t r o o p p o t aan den grintweg, waar
boer en burger nog al eens pleistert. Van B u u rma l s e n , ook
een Bnrens dorp, aan de Linge, zien wij slechts van verre den
toren. Derwaarts leidt onze weg ons niet. De kerk aldaar moet
zeer oud zijn. Volgens de overlevering werd zij reeds door
Swi t b e r t , een’ van Wi l l e b r o r d s tijdgenooten, ingewijd,
en al is diens levensbeschrijving als onecht te beschouwen, de
naam Ub e r o n M a l s n a komt reeds in 850 voor. Nog verder
blijven wij verwijderd van T r i e h t , dat zeker een oude over-
togtsplaats was en eveneens tot het graafschap Buren behoorde.
Maar allengs meer naderen wij de oude hoofdplaats zelve. De
lange reeksen van boomen hebben wij nevens ons. Het groote
kasteelbosch begint zieh duidelijk te ontvouwen: de hooge kerk-
toren, het torentje van het weeshuis en de molen teekenen
allengs scherper hun omtrekken af tegen de lucht. Vriendelijke
woningen, met witte muren en strooijen daken, volgeladen hooi-
schelven, rijk bewassen akkers en groene weiden met wel door-
voed vee, geven aan het landschap een voorkomen van welvaart.
Het hout. is er overvloedig, en hoe ’t er groeijen wil, zien wij
aan de oude, krachtige linde, die onder zooveel jong en ligt
geboomte haar nog altijd frisch gebladerte in wijden kring als
een lommerrijk koepeldak uitbreidt. Toch kan het soms den
schijn hebben, alsof de grond hier weinig waarde had. Veel meer
ruimte, dan wij in de Betuwe gewoon zijn, wordt hier door de
wegen ingenomen. Naast onzen grintweg, door een tamelijk
breede grasstrook er , van gescheiden, loopt een wat lager lig-
gende oude kleiweg längs een rij van iepen. De waterstand in