nacht van 1 880 die gansche vlakte in een meer herschiep, die
het bloeijende Nieuwkuik vooral heeft geteisterd en de schamele
bewoners der ingevallen en verdronken woningen naar den red-
denden Ko n i j n e n b e r g dreef, waar zij, als konijnen, hun
holen groeven in het zand. Niet van deze zijde had toen de
rivier haar’ verwoestenden aanval gedaan. Verraderlijk had zij
de vesting in den rug aangegrepen, op een punt, waar geen
gevaar scheen te dreigen.
Wij kunnen niet rondwandelen längs onze rivieren , zonder dat de
droevige herinneringen, vaak van versehe dagteekening nog, zieh
vermenigvuldigen! Maar wij kunnen het oog ook niet over de fiere
stroomen laten gaan, zonder dat het ons voor den geest komt, wat al
veranderingen hun loop in den loop der jaren onderging. Reeds
sedert eeuwen stroomt de Maas hier in haar tegenwoordige
bedding, behoudens enkele vergravingen, waardoor eenigen van
haar bogten werden afgesneden en een deel O p van den Gelderschen
grond aan den Brabaritschen kant kwam te liggen, al bleef het
tot nog toe aan Gelderland behooren. Wij zullen er straks de
proeven van zien. Maar de o ud e Ma as liep wat meer Zuidelijk,
beneden het slot van Bokhoven, door het l a n d van He u s d e n
en längs de muren van zijn hoofdplaats heen. Ook daarvan
zullen wij de sporen nog weder vinden.
Ook uit een geschiedkundig oogpunt is deze landstreek be-
langrijk. ’t Was er verre van af, dat alles, wat thans tot Noord-
Brabant gerekend wordt, altijd onder den scepter der Brabantsche
vorsten stond. Ni e uwk u i k was tot den Munsterschen vrede
een leen van het. bisdom Luik en werd als zoodanig in den
tachtigjarigen oorlog als neutraal gebied beschouwd. En g e l e n ,
Vl ijmen en He d i k h u i z e n behoorden tot het l a n d van
He u s d e n , dat eertijds een deel van het graafschap Teisterbant
moet hebben uitgemaakt, door broederdeeling aan de graven
van Cleve vervallen, en door die graven meer dan eens als
leen van Brabant erkend. Intüsschen lieten de graven van Holland
aanspraken gelden, terwijl ook de Geldersche vorsten regten
staande hielden op Ou d h e u s d e n , Vl i jmen, He d i k h u i z e n
en E n g e l e n , die door den Brabantschen hertog in 1339 ge-
ruild werden tegen T i e l , Zand w ij k en H e rw a a r d e n , maar
het belette niet, dat in 1357 het gansche land van Heusden
aan Holland werd afgestaan en aan Holland bleef, tot in het
jaar 1798, om eerst in 1815 voor goed met Brabant vereenigd
te worden.
Met Bokhoven was het weer anders gesteld. In al de twisten
over Heusden en zijn grondgebied, in al de oorlogen der Brabantsche
, Geldersche of Hollandsche heerschers, in al de ver-
wikkelingen der Republiek was het volstrekt niet betrokken.
Het was een vrije heerlijkheid, aan het bisdom Luik leenroerig,
wier onafhankelijkheid tot het jaar 1794 ongeschonden gehand-
haafd werd. Groot was zij niet. Zij besloeg iets meer dan 300
bunders land en telde in het jaar 1805 niet meer dan 218 in-
woners. Bij den inval der Franschen in bsslag genomeu, werd
zij in 1800 aan de Bataafsche Republiek afgestaan en den 19deu
Maart van dat jaar door den commissaris Vi s s c h e r in bezit
genomen. ’t Is dus eerst sedert betrekkelijk körten tijd dat
Bokhoven tot onze Nederlandsche gemeenten en dorpen kan
gerekend worden.
Het dorpje aan den dijk is van weinig beteekenis. Van het
groote, sterke kasteel, in den strijd met Spanje verwoest, is
nagenoeg niets meer over. Vond men in het einde der vorige
eeuw nog overblijfsels van torens, gewelven en zware muren,
en werd de voorburgt nog door den toenmaligen eigenaar be-
woond, de Soldaten der Groote Natie, die er de wintermaanden
van 1794 doorbragten, totdat de vorst de rivieren verstijfd had,
kortten zieh den tijd door ’t omverhalen van alles, wat er nog
stond. Wij vinden nog slechts de breede grachten en een stukje
muur met schietgaten, tot den voormaligen ingang behoorende.
Dit nietig overschot van een eertijds om zijn’ luister vermaard
kasteel zou het bezoek aan Bokhoven niet regtvaardigen. Maar
er is in de kerk eene schoone graftombe bewaard en om harent-
wille waren wij de Maas overgestoken. De kerk zelve is een
vrij ruim gebouw, met een’ goed gebeeldhouwden predikstoel,
VH 30