lijkheid. Het tegenwoordige fraaije en groote dorp werd in de
17de eeuw gestiebt op de plaats, waar het oude door overstrooming
was te gronde gegaan,
Het landschap draagt een ander karakter dan in het 4,le Distrikt.
De velden zijn vaak van hagen omringd en het is over het alge-
meen rijker aan hout, maar ook hier is alles goed bebouwd en ligt
geen hoekje grond ongebruikt. Daar wij tot Axel een stoomtram
hebbeng|§|; naar het schijnt bij afwisseling met een’ gewonen trein
gebruikt — kunnen wij van het balkon de landstreek genoeg-
zaam overzien en opmerken, hoe weinig zij ons aan de overzijde
van den Braakman herinnert. Gansch anders is ook de kleeding
van de dochteren des lands. Deze is veel rijker in kleur. De met
fluweel omzoonide mouwen van het donkere glimmende jak zijn
uitermate kort en laten den dikken, rooden arm tot ver boven
de elleboog onbedekt. Op de sohouders rust een grijze doek, op
een geheimzinnige wijze eenigszins capuchonvormig opgerold en
uitgespannen. De hals is met een koralen snoer versierd en uit
de strakke, witte muts komen gouden kurketrekkers en lange
oorhangers te voorschijn, terwijl zwarte rokkeii, breed op de
heupen, een glimmend zwart of blaauw boezelaar, soms met rood
band afgezet, en läge schoenen het kostumn voltooijen. ’tMerk-
waardigst zijn de kleine, zelfs de zeer kleine meisjes, vrouwtjes
in miniatuur, die er in deze kleederdragt allervermakelijkst uit-
zien. De mannen en jongens dragen een’ broek met gespen, een
eng sluitend vest met twee rijen. knoopen, en een’ borstrok,
alles donker gekleurd. Blaauw zijn meestal de karren, de boeren-
wagens met groen en blaauw, rood en zwart bont uitgemonsterd.
Bij S 1 u i s k i 1 splitsen zieh de spoorwegen naar Gent en
Mechelen. Wij houden den laatsten en stappen weldra aan het
Station te Axel uit. Blijven wij daar een’ trein over, dan hebben
wij tijds genoeg om het stadje te bezien. ’t Was de oude hoofd-
plaats van Axeler-ambacht, ook eenmaal een eiland, dat in den
loop der tijden door overstrooming en inpoldering herhaaldelijk
van gedaante veranderde. Naar Axel noemde zieh een oud en
edel Vlaamsch geslacht, dat reeds in de 9de eeuw bekend moet
zijn geweest, gelijk de stad A x l a zelve reeds in 936 in de kro-
nieken wordt vermeld. Zij heeft eens een’ Sterken bürgt gehad
en onder haar latere Heeren behoorde J o o s t van Gh i s t e l l e s ,
die, volgens de overlevering, de eerste boekweitzaden tusschen
de bladeren van een boek uit het Oosten medebragt. Bloei en
voorspoed heeft zij gedurende de middeleeuwen genoten, door
de landvorsten met vele voorregten begunstigd, Oorlogsrampen
heeft zij in niet geringe mate gekend. Toen zij in 1452 door
Filips van Bourgondie verbrand was, was ’t met haar wel-
vaart gedaan. In 1574 werd zij door de Geuzen geplunderd, uit
wraak over den moord op eenige Hervormde Zeeuwen gepleegd.
Sedert beurtelings Staatsch en Spaansch, werd zij in 1586 voor
goed aan de Staatsche zijde gebragt en tot een sterke vesting
gemaakt, veel kleiner echter dan de oude stad was geweest.
Van de oude wallen is nog vrij wat gespaard, al is Axel
sinds lang geen vesting meer. ’t Is thans een aardig landstadje,
met eenige oude huizen en een aantal goed onderhouden wonin-
gen, waaronder wij echter geen belangrijke gevels opmerken. De
Hervormde kerk is grootendeels nieuw; het kruispand met ge-
schilderd Gothisch glasraam is van ouder dagteekening, al is het
moeijelijk na te gaan, wat er bij de verbouwing in 1695 van
de oude Barbarakapel in mag zijn overgebleven. De nieuwe
R. C. kerk bezit een fraai altaar, in eikenhout gestoken. Het
stadhuis heeft een stomp torentje .en een hoog dak tusschen twee
trapgevels. Dergelijke gevels merken wij ook aan een der zijden
van het marktplein op. De huizen daar zijn de overblijfselen der
oude abdij, en in een’ der zijmuren is'een stuk van de grafzerk
van Joost van Ghistelles ingemetseld. Eigenaardig is bij den
grooten weg naar Hulst, met zijn scheef gewaaide iepen , de ruime
waterkom, overschot, van een’ arm van den Braakman, en vooral
van die zijde vertoont Axel zieh günstig, met zijn schilderachtige
muren en daken tusschen het rijk geschakeerde groen van zijn
wallen en tuinen. En terwijl ons oog over de uitgestrekte läge
velden weidt, kunnen wij ons voorstellen, dat de veste onneem-
baar werd gerekend, wanneer haar omtrek in wijden kring onder