A A N T E E K E N IN G E N .
Dat de bronnen voor de geschiedenis van Winterswijk schaarsch zijn, is
reeds opgemerkt. Het stukje van Mr. W. A. Ro e lv ink in den Gelderschen
Yolksalmanak voor 1877: i e t s t e r kr oni ek van Wint e r swijk, bevat
de voornaamste wetenswaardigheden. Een en ander over hofregten enz. zal
bij de beschrijving van Bredevoort in de volgende aflevering nog plaats kunnen
vinden. De Wint e r swi jks che c our ant , die wekelijks nitkomt, bevat
nn en dan ook nog eenige bijzonderheden, maar van te plaatselijken aard,
om ze in den tekst op te nemen. Over de belangrijkheid van den bodem is
bet 2de deel van St a r ing : de bodem van Nede r land te raadplegen.
0. a. wordt er de marmefgroeve van Willink bl. 248 vermeld.
Mr. St aat s Ev e r s bragt nog eens, in een sedert nitgegeven voorlezing,
de gebenrtenissen nit het eind der vorige eenw in herinnering. Corne l i s
van der Aa leverde in het 88te deel van zijñ Ge s ch i edeni s van den
j o n g s t g e e in d ig d e oor l o g een plaat, de execntie der freule van Dorth
voorstellende. De ongnnstige gerächten omtrent haar zijn medegedeeld in
de Na v o r sche r , elfde jaarg., bl. 233.
IN D E N G E L D E R S C H E N A C H T E R H O E K .
VAN WINTERSWIJK NAAR ’S HEERENBERG.
De weg van Wi n t e r swi j k naar ’s He e r e n b e r g loopt over
Bredevoort, Aalten en Dinxperlo. Yooreerst blijven wij derhalve
nog altijd binnen de grenzen der uitgestrekte heerlijkheid, waar-
van wij in de beide laatste dagen een gedeelte hebben leeren
kennen. Dan komen wij op het grondgebied van de onde banne-
rijen Be r g en Wi sch, terwijl wij ook even, op vreemden bodem,
de landpalen der tegenwoordig Duitsche, maar vroeger Geldersche
heerlijkheid An h o l t overschrijden. ’t, Zal ons dus niet ontbreken
aan herinneringen uit onze geschiedenis, en wat het landschap
betreft, — soms zal ’t van zekere eentoonigheid niet zijn vrij te
pleiten ; meer dan eens zullen zij, die het vroeger hebben gekend,
met leedwezen ’t verdwijnen van vrij wat heerlijk hout hebben
op te merken ; maar er zijn toch schoone punten in overvloed,
waardoor de voortzetting van onzen togt in den Gelderschen
Achterhoek, niet minder dan het begin daarvan, aangename in-
drukken bij ons zal achterlaten.
’t Is een vriendelijke, heldere zomernamiddag, wanneer wij
de wandeling aanvaarden. Een breede, nette straat met eenige
heerenhuizen, de R. C. kerk en het nieuw gebouwde diakonie-
18