b e t h , erfdochter van Br e d a , in 1277 het tiendregt en het
patronaatschap van Wouw aan de abdij van St. B e r n a r d te
Bornhein bij Antwerpen verkochten, was er reeds een ke rk, wier
overblijfselen wij in den Zuidermuur meenen te vinden. Sedert
1820 weer in het bezit der R. C. gemeente, werd zij met zorg
hersteld, en bij voortduring wordt er goed de hand aan gehouden,
gelijk het schoone bedehuis ten volle verdient.
Op het hooge koor zijn de heerlijke gestoelten geplaatst, van
bet St. Bernardklooster afkomstig. Op last van den destijds regerenden
abt S p a noc h werden zij tusschen de jaren 1680 en ’90
naar de plannen van den bonwmeester B o u v a r d vervaardigd.
De voor dien tijd belangrijke som van 26000 gülden werd er aan
ten koste gelegd en behalve de ontwerper zelf, die de kleinere
Ornamenten beeldhouwde, wijdden Antwerpsche kunstenaars als
Qu e l l i n us — de bekwame zoon van den vermaarden Ar th ur —
Wi l l ems e n s en andere mannen van naam hun uitnemend talent
aan de bewerking der prächtige beeiden, die het schoone geheel
in rijken overvloed versieren. Elk der beide gestoelten, tegen-
over elkander längs de wanden van het koor geplaatst, bestaat
uit twee rijen zetels, door smaakvolle en kunstig bewerkte beschütten
van elkander gescheiden. Een hooge lambrizeering, even-
als al het overige van kostbaar donker eikenhout, vormt den
achtergrond en op de leuningen van de bovenste zitplaatsen staan
de talrijke beeiden, waaraan blijkbaar verschillende meesters heb-
ben gearbeid, waarvan wel het eene boven het andere uitmunt,
maar die toch allen van hooge kunstvaardigheid getuigen. Een
afbeelding, die de schoonheden van hoofden en handen en drape-
rien in bijzonderheden te aanschouwen gaf, zou noodig zijn, om
het geheel in zijn waarde te doen schatten; en een veel uitvoeriger
beschrijving, dan wij ons kunnen veroorloven, zou alleen eenig
denkbeeid kunnen geven van het in al zijn deelen uitnemend
geschikte en bewerkte kunstgewrocht, dat alle andere, overigens
teregt beroemde, koorgestoelten in onze vaderlandsche kerken
verre achter zieh laat en overwaardig is, dat er de aandacht van
landgenoot en vreemde op gevestigd worde.
De fraaije biechtstoelen, evenzeer met tal van beeiden prij-
kende, zouden elders, zonder zulke gevaarlijke naburen, welligt
nog günstiger uitkomen. Een prächtig Petrusbeeid was op deTen-
to. o n s t e l l i n g van r e t r o s p e c t i e v e k u n s t te Amsterdam
te bewonderen. En van goede uitvoering is ook het voetstuk van
den kansel, uit onzen tijd, een’ martelaar voorstellendj wiens
hoofd door engelen gedragen wordt. Maar bij de koorbankeu ver-
geleken, moet alles afvallen !
Na den dood van Arnold van Leuven werd zijn uitgestrekte
heerlijkheid B r e d a in 1287 in twee deelen gesplitst. Het eene
deel, dat den ouden naam behield, verviel aan R a z o van G a-
v e r e n ; het andere kwam aan Ge r a r d van We z ema l e en
was sedert als h e t l a n d van Be r g e n op Zoom bekend. Wouw
behoorde tot het aan Heer Gerard toegewezen gebied. De bosch-
rijkheid van het oord trok de Heeren van Bergen op Zoom krachtig
aan en zij stichtten er een jagtslot, dat echter, blijkens de bouw-
vallen van zware torens en muren, in de vorige eeuw er nog
van over, tot een’ zeer sterken bürgt moet zijn geworden. Vol-
gens de af beeldingen stond destijds een nieuwer, ofschoon toch
ouderwetsch gebouw, met hooge trapgevels en toren, tusschen
de rulnen van den voorburgt, terwijl daarnevens colossale muur-
brokken van het voormalige kasteel het toonden, wat geduchte
veste hier eenmaal verrees. ln den Spaanschen oorlog werd het
dan ook beschouwd als een sterkte van groot belang, op wier
bezit beide partijen hoogen prijs stelden. Had J a n v a n Wi t -
h em ’t in 1581 den Spanjaard overgeleverd, de Staten weuschten
zieh twee jaar later met de herovering geluk. Maar in 1587 ging
het weèr door verraad van den slotvoogd verloren en langen tijd
maakte een bandelooze rooverbende, die er zieh genesteld had,
wegen en scheepvaart onveilig. Een poging, om het in zijn magt
te krijgen, mislukte in 1598 den Staatschen bevelhebber van
Bergen. Beter slaagde prins Maurits in 1606, hoewel niet dan