Op den hoogen weg tusschen de akkertjes is niet veel tezien.
Maar gij behoeft sleehts even hier of daar n te bukken naar den
grond, of te zoeken in greppels en voren, om er scherfjes en
stukjes van gebakken aarde te vinden. In een oogenblik hebt
gij er een handvol van bij elkander. Is ’t op zieh zelf reeds
opmerkelijk, dat de bodem hier aan dergelijke fragmenten zoo
rijk is-, de belangstelling klimt, als wij vernemen, wat hier aan
den dag is gekomen. Wij staan op de piek, waar een stad, althans
een belangrijke en digt bevolkte stadswijk, is ondergegaan. In
gedachten verplaatsen wij ons in een wereld, aan de onze zoo
vreemd, ruim duizend jaar achter ons, en wij doorwandelen een deel
van het oude Dorestat . Koning Lodewi jk de Vrome heerscht
over het uitgestrekte rijk van zijn’ grooten vader, als de erfge-
naam van zijn gebied, maar niet van zijn’ geest enzijn kracht. Op
de piek, waar de kloeke Batavieren hun vermaarde'haven Batavo-
durum hadden aangelegd, waar later de Romeinen een ver-
sterkte legerplaats hadden, ligt en bloeit nog altijd een aanzien-
lijke handelsstad. De breede wateren van den Rijn stroomen er
voorbij, nog krachtig genoeg om kloeke vaartuigen te dragen,
al stond hij ook een deel van zijn’ waterschat af aan de Lek, die
naar men meent door den Romein gegraven. is. —- De laagte
daar ginds aan den Oostkant is nog duidelijk als het voormalig
rivierbed te herkennen en de Ho o g s t r a a t , de weg waarop
wij staan, is hoogst waarschijnlijk een oude Romeinsche heir-
baan, die naar F e h t n a (het tegenwoordige Yechten) liep. —
Wij zijn in de voorstad, althans in dat gedeelte, waar de schamele
bevolking woont en van harden handenarbeid leeft. Nederig zijn
de verspreide woningen, omringd van hun erfjes, waar kippen,
geiten en varkens rondloopen en ook wel een deel van den
arbeid wordt uitgeoefend. Mag er een enkele hut zijn, in wier
grondslagen brokken van Romeinsche tegels zijn te onderschei-
den — zooals wij steenen van ’t kasteel tot den bouw der
woningen bij de Steenen brug zagen gebruikt — de wanden zijn
van hout, of zoden, of riet, of vlechtwerk, met leem bestre-
ken, de daken van stroo of van dierenhuiden. Konden wij een’
blik werpen in de donkere ruimte daar binnen, waar de rook
door een gat in het dak zijn’ uitweg zoekt, wij zouden er een
hoogst eenvoudig huisraad vinden, waaronder vrij wat grooter en
kleiner potten van grof aardewerk. Als sieraden der bewoners
zouden wij vooral een menigte gekleurde kralen, aan snoeren ge-
regen, leeren kennen en menig beenen kam zou getuigen, dat er
door de vrijen onder hen zorg voor den welig groeijenden haardos
wordt gedragen. Visscherij blijkt een der voornaamste middelen
van bestaan, maar ook andere ambachten worden er uitgeoefend
en menigeen houdt zieh bezig met het bewerken van dieren-
beenderen en hertenhorens, waarvan gansche hoopen hier en daar
opeengestapeld of in orde gevlijd, op de hand des werkmans
wachten. Als al het vleesch dier dieren hier geconsumeerd i s ,
dan heeft de arbeidende bevolking voedzamer spijs en edeler geregt
op den disch, dan hun nageslacht in de 19äe eeuw ! Maar
’t kan ook wel zijn , dat de kleine man den afval ophaalt uit de
stadswijk ,' waar „de grootheid” woont. De vrouwen spinnen of
staan aan den handmolen. ’t Is overal de bezige drukte van het
maatschappelijk leven, in de nabijheid eener bloeijende koopstad.
Wat verder liggen de woningen der aanzienlijken, der kooplieden.
en reeders. De meesten zijn stellig van hout, maar zij zijn veel
ruimer en beter van voorkomen. Enkele groote gebouwen, als de
kerken, de kloosters en het munthuis, zijn welligt van steen, maar
dan zal hun muurwerk en versiering wel aanwijzen, dat er vrij
wat bouwstof van gesloopte Romeinsche stichtingen afkomstig is.
En huisraad en sieraad vertoont den invloed van Romeinsche be-
schaving, voor zoover niet hier en daar een voorwerp van
weelde en opschik van Romeinsc.hen oorsprong als een erfstuk
werd bewaard.
Wij kunnen ons echter van dat gedeelte der stad een minder
duidelijke voorstelling vormen. Op de. plaats van deze meer aan-
zienlijke woningen zijn. de latere huizen van Wijk gebouwd en
sleehts nu en dan komt daar een overblijfsel uit vroeger dagen
te voorschijn. Dat er een Romeinsche bürgt heeft gestaan, in
VII 7