dan zou als de gever daarvan genoemd kunnen worden
, /Der ick van Do r t ” , beleend in 1443, gestorven in 1501,
een wakker ridder, die den bisschop in zijn’ strijd tegen de
magtige Heeren van Wis c h bijstond en bij de huldiging van den
aartshertog Maximiliaan als gedeputeerde uit de graafschap op-
trad. De dame tegenover hem is dan J o h a n n a van Vianen.
Opmerkelijk -is het, dat eene groote muurschildering, in 1867
te Maastricht in de schoone, maar treurig vervallen en thans tot
een magazijn misbrnikte kerk van het Dominikaner klooster gevon-
den en uit het jaar 1337 afkomstig, hetzelfde onderwerp als de
Bathmensche behandelt. Voor de kunstgeschiedenis zijn beide
tafereelen dan ook van groot belang, terwijlhet Bathmensche door
juiste en flinke teekening en goede uitdrukking een günstig ge-
tuigenis aflegt van de hoogte, waarop destijds de kunst was geklommen.
De beide vrouwenfiguren, die den benedenhoek innemen,
schijnen wat onder, dan het groote tafereel. Hoogst
waarschijnlijk is de afgebroken vorm daarvan toe te schrijven aan
de begeerte, om het oudere schilderwerk te sparen. St<= Ca th a-
r i n a en S t e Ge e r t r u i d zijn er op voorgesteld, terwijl de
mannelijke flguur, slechts ten deele gespaard, die aan de voeten
der eerste ligt, vermoedelijk keizer Max e n t i u s is,. op wiens
bevel zij den märteldood onderging. Ter harer eere was eene
vicary in de kerk te Bathmen gesticht.
Ook van andere voorstellingen werden belangrijke, maar,
helaas, zeer geschonden fragmenten ontdekt; figuren met bande-
rellen, waarop enkelen der t ien geboden voorkwamen, en een
gedeelte van een laatste oordeel , veel beter bewerkt,dan hetzelfde
onderwerp in het schip. De geheele versiering van het
koor schijnt uit nagenoeg denzelfden tijd te dagteekenen en het
laat zieh gissen, dat zij werd aangebragt bij de vergrooting van
het koor, dat in zijn’ tegenwoordigen vorm blijkbaar jonger is
dan de kerk. Onder het koor is de graf kelder der v an D o r t h ’ s:,
waar eenige edelen uit dat geslacht in looden kisten rüsten. Wij
vinden er ook een stuk van een zerk, als het lijkgesteente van
een’ priester kenbaar. Ten gevolge_ van een gift door een’ der
Utrechtsohe bisschoppen, behoorde de kerk te Bathmen aan die
van St. L e b u i n u s te Deventer.
Tijdens ons vertoef in de merkwaardige, thans met smaak
herbouwde en met zorg onderhouden dorpskerk, is de avond
gedaald. De lange zomerdag. met al zijn afwisseling gaf ons veel
te zien in een landstreek, rijk aan veelsoortig en weinig gekend
natuurschoon, belangrijk ook, om wat zij uit oude dagen heeft
bewaard, belangrijk vooral, om wat wij er mogten aanschouwen
op het gebied van menschenliefde en godsdienstzin.
Wij hebben de voorzorg gebruikt, een rijtuig uit Lochern
te Bathmen te laten komen. ’t Bewijst ons goede diensten, en
wie het vriendelijke, maar wel wat afgelegen oord bezoekt, doet
wel, wanneer hij zieh verzekert van de gelegenheid, om des
avonds een der hoofdplaatsen in den omtrek te bereiken. Ook
van Deventer is de afstand omstreeks 2 uren en op nachtverblijf
of rijtuig is te Bathmen niet te rekenen.