44 HBT OTJDE KEKKJE.
den anderen kant van den IJsel lagen. Beteekenis heeft het dorpje
nooit gehad, voordat de 19de eeuw er den stroom der bezoe-
kers en daarmede een belangrijke ontwikkeling bragt.
Misschien komen niet veel vreemdelingen bij het onde kerkje,
in zijn’ kring van linden, dat thans voor catechisatiekamer en
naaischool wordt gebruikt en in drie afzonderlijke localen is ver-
deeld. Elk dier localen heeft een’ sleutel, bij verschillende per-
sonen bewaard en ’t is niet gemakkelijk, er binnen te komen!
Wat er in is te zien, beloont de moeite van zoeken en heen-
en wederloopen weinig. Van meer belang is de oude zerk, op
de hoogte, waar vroeger het koor werd gevonden. Zij vertoont
den adelaar der v an Ar n h ems , naar ouden tränt met de vleu-
gels nederwaarts. Het tamelijk uitgesleten en met mos en aarde
gevulde randschrift zegt, dat het de zerk is van Wij na n d van
Ar n h em, gestorven 1423, welligt van den stichter van het
klooster Ma r i e n d a a l .
’t Is van den landweg bij het kerkje, achter den grooten
tnin der pastorie, een aardig dorpsgezigt, met het watertje en
de wilgen, het hek en de witte, schilderachtige huizen, het
torentje en den achtergrond van hoog en donker hout. Maar
niemand zou zeggen, dat hij daar in ’t moderne, weelderige,
lustige Velp was!
Een deftig huis, met prächtig geboomte en een fraaije water-
partij er voor, is Ov e rb e ek . Ook de plaats moet bekoorlijk
zijn. Zij is echter door rasterwerk afgesloten en voor niemand te
zien. Maar het meest vermaard in de nabuurschap van Velp is
h e t Bi l j o e n en het daaronder behoorende Beekhui z e n .
Helaas! de heerlijkheid van Biljoen is grootendeels verdwenen.
Nog staat het deftige kasteel met zijn viertal torens, zijn schoone
brug en zijn statig voorplein. Nog spiegelen zieh zijn eerwaardige
muren in de breede, heldere gracht. Nog is er iets gespaard
van het trotsche hout, dat eens de roem en de lust van den
omtrek was. Maar gansche zware lanen zijn gevallen; kersen- en
pruimenboompjes vervangen de heerlijke beuken en eiken. Kaal
en naakt, als een badgast te Scheveningen, rijst het kasteel
BILJOEN.
uit de vlakte, nu ’t zijn’ achtergrond en zijn omgevmg van digte
bosschen mist. Verdwenen zijn de watervallen en fontemen, ver-
waarloosd zijn de vijvers en de paden. Wat is er over van die
schoonheden van natuur en kunst, eertijds door zoo menigeen ge-
noten en bewonderd, ook beschreven en bezongen! Toch mag
’t gezegd worden, dat de tegenwoordige eigenaar, de zoon van
den kooper van Biljoen, voor de edele bezitting weer een betere
toekomst bereidt. Hij-, laat weer eiken planten en beuken. Hij
waakt tegen verdere slooping en houdt de hand aan wat nog
over bleef. Latere geslachten zullen welligt weer ’t Biljoen met
den luister zijner lanen en loofgewelven aanschouwen. De biblio-
theek en de verzameling oudheden en merkwaardigheden, ten
deele door den baron v an Spa e n bijeengebragt,. zijn na den
dood van den baron van H a r d e n b r o e k verkocht en verstrooid.
Misschien is het vermaarde pleisterwerk van de groote bovenzaal
nog bewaard gebleven.
Biljoen, reeds in 1076 als de renthoeve B r ü o c h e bekend,
werd door den Roomsch-koning Hendrik IV aan het kapittel
van St. P i e t e r te Utrecht gegeven, ter vergoeding van de door
zijn Soldaten verbrande kerk. In -t bezit van het kapittel bleef
het goed tot 1528, toen H e n d r i k de G r o e f f , een destijds
welbekend en rijk gegoed dienaar van hertog Karel, het deels
door koop, deels door geweld in zijn magt kreeg, om het twee
jaar later aan zijn’ vorstelijken meester over te doen. De hertog
bouwde er het tegenwoordige kasteel en vertoefde er soms, maar
hij behield het slechts vijf jaren. Toen ging het over aan het
geslacht van Le n n e p , later aan dat van v a n S p a e n , waartoe
de schrandere en geleerde baanbreker voor de beoefening van
Gelderlands geschiedenis behoorde. Lodewi j k XIV heeft in het
noodlottig jaar 1672 een paar dagen op het kasteel doorgebragt.
Het van erachten omringde terrein der voormalige heeren-
huizinge Ov e r h a g e , sedert 1711 onder Biljoen behoorende,
waar in der tijd de broei- en trekkasten, de moestuinen en boom-
gaarden werden bewonderd, laten wij liggen, om een bezoek te
brengen aan een inrigting van den nieuweren tijd — de kunst