den heerlijken, helderen avond, kunnen wij nog iets van Bergens
omstreken zien, omons te overtuigen, dat zij den inwoners aan-
gename wandeltogtjes vergunnen. Er is vrij wat bosch en van
eenige heuveltoppen is het uitzigt ruim en rijk. Er zijn liefelijke
paadjes door bouwland en hakhout, wilde zandsporen tusschen
rijzige dennen, geheimzinnige plekjes in het welige struikgewas,
groene, digt begroeide dalkommen en belommerde beukenianen.
En soms, als wij een hoogte hebben beklommen, blinkt achter
het donkere hout en de stad op den achtergrond, de prächtige
Schelde in den gloed der dalende zon.
Tot ons bezoek aan Z e e uws c h -Vl a a n d e r e n wilden wij
ons te Middelburg eenigszins voorbereiden. Niet alleen, dat wij
van den heer F. Nagtglas, die herhaaldelijk deze streken bereisde
en in E i g e n H a a r d een prettige bijdrage over het 5de District
had geleverd, gaarne nog eenige inlichtingen wenschten te ont-
vangen behalve die, welke wij reeds van eenige andere vrienden
van dat goede land hadden verkregen, maar wij achtten het ook
noodig, ons vooraf wat vertrouwd te maken met den voormaligen
toestand der landstreek. Want, zoo ergens in ons vaderland, dan
hebben hier wel belangrijke veranderingen plaats gehad en de tal-
rijke kaarten, aan het Zeeuwsch Genoot schap der Weten-
schappen toebehoorende, stellen ons in de gelegenheid, er ons
eenige voorstelling van te vormen.
Van oudsher moet hier reeds een gemengde bevolking hebben
gewoond. In de ruwe bosschen tusschen de zee en de Schelde
huisden ten tijde van Caesar vermoedelijk uit Germanie verdrongen
Me n a p i e r s e n uit Gallie afkomstige Mo r i n i e r s , en in het
laatst der 4de eeuw schijnen er zieh ook talrijke volkplantingen
van S a xe r s gevestigd te hebben. De breede zeearm h e t Zwi n
de Si n c f a l — gold tevens als de zaidergrens van het land
der Friezen. Van het grondgebied, dat voor het eerst omstreeks
678 onder den naam van Vi a a n d e r e n voorkomt, was deze
landstreek een deel. Als de eerste Evangelieverkondigers onder
de woeste, nooit overwonnen heidenen,. worden E l i g i u s en
W i 11 e b r o r d genoemd. Onder de regering van Karel den Groote
moet de bevolking versterkt zijn geworden door een groot aantal
Saxers, herwaarts overgevoerd, en sedert de opkomst van het
graafschap Viaanderen op het einde der 9de eeuw bleef het gewest,
waarin wij gaan rondzwerven, aan de heerschappij der magtige
Vlaamsche vorsten onderworpen, totdat het in den Spaanschen
oorlog gescheiden werd van het land, waaronder het altijd had
behoord. Voortdurende oorlogsrampen en overstroomingen hadden
het in dien tijd nagenoeg ontvolkt en na den Munsterschen vrede
waren het Vlamingen, Franschen en Zeeuwen, die er zieh kwamen
nederzetten, nevens de oorspronkelijke inwoners, er gebleven of
teruggekeerd. Ook ambtenaren en Soldaten vermengden zieh met
de bevolkipg, terwijl nog voortdurend Beigen in niet geringen
getale er hun woonplaats vestigen.
Onder de regering der oude graven en hunne opvolgers uit
het Bourgondische en Oostenrijksche Huis, was het tegenwoordige
4de District nagenoeg in zijn geheel een deel van h e t Vr i je van
Br u g g e , en droeg het, als een der drie kwartieren, den naam
van h e t Oos t Vr i je of het Vr i je van S l u i s , terwijl het
5a° het grootste deel bevat van de oude Vi e r Amb a c h t e n ,
de landstreek ten N. van h e t 1 a n d v an Wa e s en in Hü l s t e r - ,
Axel er - , Ass e ne d er - en Bouchouter -ambacht verdeeld. Het
eene deel, aan den bürgt te Brugge onderhoorig, werd tot Fransch-
Vlaanderen gerekend; het andere, onder den bürgt te Gent, tot
Keizerlijk Viaanderen. Gedurende den SOjarigen oorlog steden
belegerd, gewonnen, verloren, nu eens Spaansch, dan weer Staatseh,
schanzen opgeworpen, polders onder water gezet. Toen deze gewesten
in het bezit der Bepubliek gekomen waren, werden zij
als generaliteitslanden door de Algemeene Staten bestuurd, be-
houdens het beheer over Axel, Ter Neuzen, Biervliet en de forten
Lillo en Liefkenshoek, dat onder den naam van ,/Committimus”
aan gecommitteerde Raden van Zeeland was opgedragen. Was er
dus een zeer gemengde bevolking, ook de eenheid in bestuur ont-
VH 26