Welligt verbergt de bodem daar nog wel meer, en is dat het
geval, dan behoeft voor verwaarloozing niet gevreesd te worden,
als voortgezet onderzoek iets aan het licht brengt.
Een uitnemend sieraad van Sterkenburg is zijn hooge, ronde
toren. Reeds van verre is hij zigtbaar en ook van den Doorn-
schen weg ziet men nu en dan zijn forsche kruin boven ’t om-
ringend geboomte uitsteken. Het hechte bouwwerk is nog in
goeden staat en alleen van boven vernieuwd. In den muur loopt
de trap naar het plat, van waar men een uitgestrekt en heerlijk
landschap overziet. Vruchtbare velden, groene weiden, met vee
bezaaid, golvende korenakkers, donkere bosschen, tuinen, hof-
steden, boomgaarden, lanen, heiden en heuvels in de verte, de
blinkende wateren van de Wetering en den Krommen Rijn, het
netwerk van de Kuilenburgsche spoorwegbrug, de hooge muren
van Beverweerd, tal van torens in allerlei rigting: Wijk bij
Duurstede, Langbroek, Amerongen, Rhenen, Odijk, Werkhoven,
Houten, Utrecht, Amersfoort, de pyramide van Austerlitz ■—■
een rijk gestoffeerd panorama ligt daar voor ons. Sinds eeuwen
heeft menig bewoner en gast op Sterkenburg, waaronderin 1859
Z. K. H. de prins van Oranje behoorde, dit prächtig uitzigt in
vrede genoten. Maar niet tot belvedére is deze sterke toren ge-
bouwd! Van daar moest bij dag en bij nacht de wachter uit-
zien of eenig gevaar den Sterkenburg dreigde, en niet veel Verdachts
kon er geschieden in den omtrek, dat zijn oog ontging.
Van rüstiger tijden spreekt de billardkamer, thans in een der
torenkamers te vinden ; van de oorspronkelijke bestemming ge-
tuigen meer de oude kanonnen en de kruisboog, er bewaard.
Het huis, hoewel op Stichtschen grond gelegen, was van
ouds leenroerig aan het graafschap Zutfen. Naar het schijnt werd
het omstreeks het jaar 1200 gebouwd door een’ zoon uit het
oude en edele geslacht v an Wu l v e n , die er den naam van
aannam. Een erfdochter Catharina bragt het door haar huwelijk
met Wo u t e r van I J z e n d o o r n in 1473 aan een nieuw geslacht,
dat het tot 1565 behield. Toen kwam het, wederom door
huwelijk eener erfdochter, aan Re i n i e r van Aeswi jn, een’
der medeonderteekenaars van de unie van Utrecht. Zijn klein-
zoon An t o n y erfde Sterkenburg in 1646. Aan dezen naam
verbindt zieh een droevige herinnering. De 27jarige man, pas
weinig maanden geleden met Ma r g a r e t h a To r c k van Neder-
hemer t gehuwd, werd den 6den Junij van het volgende jaar
in het bosch bij het huis vermoord gevonden. Roof was er niet
gepleegd. Aan minnenijd alleen kon gedacht worden, maar nooit
werd het raadsel opgelost. Vergeefs loofde de familie 1500 gülden
uit aan wie den dader zou aanwijzen. Vergeefs voegden de Staten
van Utrecht het aanbod van ■ dezelfde som er b ij, met de be-
lofte van vergiffenis voor den aanbrenger, als hij aan den dood-
slag handdadig of medepligtig was geweest. Nooit is er eenig
licht over opgegaan. Nog wordt in het park de plaats getoond,
waar de moord is gepleegd en op den bovengang van het huis
hangt het portret van den vermoorde. Hij werd begraven in den
familiegrafkelder in de Neerlangbroeksche kerk, waar tot voor
weinig jaren achter den predikstoel een groote zerk lag met een
gevierendeeldwapen: I J z e n d o o r n , Ams t e l , S t e r k e n b u r g ,
Zui j len. Na zijn’ dood werd een dochter geboren, A n t o i n
e t t e , die in 1666 jhr. Gi j s b e r t van Ma t e n e s s e huwde.
Van edelen bloede en rijk gegoed was het jeugdig echtpaar,
waarvan de man 21, de vrouw 19 jaren telde. Talrijk waren
de heerlijkheden en sloten, die zij de hunnen mogten noemen,
en een tweetal hinderen, een zoon en een dochter, werden hun
geboren. Maar spoedig was alles voorbij. In de eerste maanden
van 1669 stierven de moeder en de beide kinders. Den 5del> Julij
reeds nam de vader bezit van hun nalatenschap, naar de zeden
van dien tijd vertegenwoordigd door den schout van Sterkenburg,
Wouter van Ewijck, ,/houdende met een byll in seeckere boom,
staende op ’t pleyn off voorwerck van Sterkenburch en graeffende
met een schop in de aerde, sluytende de deur van denselven
huys Sterckenborch op en toe.” In Februarij van het volgende
jaar was ook jhr. Gijsbert overleden. Met groote pracht werd
hij ter aarde besteld op het koor der St. Pieterskerk te Leiden,
waar hij met vrouw en kinders onder een zerk met 32 kwar