tieren rust. Zijn erfgenaam was een driejarig kind, zijn neef
Wi l l em van Ma t e n e s s e , dat reeds in 1671 stierf, de laat-
ste mannelijke afstammeling van zijn edel huis. Toen kwam
Sterkenburg aan diens zuster F l o r e n t i n a , de echtgenoote van
J o h a n van Ha r d e n b r o e k . Als weduwe verkocht zij het huis
en voor ’t eerst in zooveel eeuwen ging het door verkoop in
andere handen over. De nieuwe eigenares was de weduwe van
een’ Fransehen uitgewekene, jhr. J o h a n F r e d e r i k Mamu -
c h e t , Heer van Houdringe en Grunerie. Haar zoon en klein-
zoon bezaten het achtereenvolgens; toen kwam het door huwelijk
aan de We s t r e n e n s , in 1S29 door koop aan Mr. P i e t e r
Antony Hinlopen en in 1847 aan den Heer Kneppelhout .
Na het bezoek aan het huis nog een wandeling door het park
met zijn opgaand hout, zijn berceau, zijn’ bloemtuin en serre
en dan nemen wij afscheid, om nog een’ blik te werpen op de
boerderij bij den ingang der lange Sterkenburgsohe laan, die
naar den grooten straatweg leidt. Die woning was eertijds het
regthuis, toen Sterkenburg, waarbij sedert. 1808 Hardenbroek
gevoegd was, een afzonderlijke gemeente uitmaakte. In 1857 werd
zij met Driebergen vereenigd. Oudtijds was er ook een kapel,
aan St. Gangulphus gewijd. Zij stond op een stuk land, nog
de Ka p e l l e n a k k e r genoemd en werd door den kapelaan
van Sterkenburg bediend, terwijl volgens beschikking van Ernst
van IJzendoorn jaarlijks op Hemelvaartsdag door den pastoor en
den koster van Neerlangbroek een schoone zingende dienst moest
worden gedaan. Een oud versje zegt van de streek, die wij door-
wandelen en van het huis, waar wij met belangstelling yertoefden :
iteerlangbroek,
Die schraten hoek
Daar wonen niets dan Edellui
En Beeddellui,
Richters
En Broödbidders
Daar zijn niets dan Kasteelen en Nesten.
Sterkenburg is het besten.
Kasteelen zijn er nog in deze landstreek in overvloed. Twee
hebben wij reeds gezien, behalve de plaats, waar eens een derde
stond, —i Rijsenburg, Beverweerd, Sterkenburg, — en op körten
afstand ligt Ha r d e n b r o e k .
Ook dit huis is reeds sinds eeuwen bekend. Evenals Sterkenburg
, waarvan het oorspronkelijk in leen gehouden werd, was
het omstreeks 1250 door een’ edel man uit het geslacht van Wulven
gesticht en de tegenwoordige baronnen van Hardenbroek zijn in
regte lijn uit dat geslacht gesproten. Behoudens de jaren 1686
tot 1762, waarin het kasteel aan andere familien heeft behoord,
is het gedurende al die eeuwen door Hardenbroeks bewoond,
— het eenige huis in den lande welligt, dat bijna altijd in handen
van den stam des stichters is gebleven.
Het huis ligt niet aan de Wetering. Wie dien weg houdt,
ziet alleen van ver zijn’ breeden achtergevel tusschen het hooge
hout, en welligt zou hij het onopgemerkt laten liggen, wanneer
zijn oog geboeid werd door de golvende lijnen der heuvels en
bosschen, daar ginds in den omtrek van Doorn boven de läge
weiden längs de Wetering oprijzend. Met rijtuig wordt, dan ook
doorgaans de grintweg ingeslagen, die nevens de fraaije, van
bosch omzoomde Sterkenburgsche weide met zijn’ rijkbevolkten
duiventoren, op den Rijn aanloopt en, voor dat hij dat stroompje
bereikt, een bogt maakt längs het Hardenbroeksche eikenbosch.
De kloeke voorgevel van het kasteel vertoont zieh dan aan het
einde van een körte, breede laan. Van de zijde van de Wetering
is de toegang tot het huis door een laan van jonge eiken ,
tusschen elzen en esschen hakhout, dat het rondzien over de
landerijen belet, totdat de weg zieh om de uitgestrekte weide
achter het kasteel heenbuigt. Längs een wetering, die het goed
doorsnijdt, staan schoone, gezonde eiken in menigte, hun frissche
takken uitslaande over het stille, heldere water en tusschen hun
breede kroonen komt de toren van het naburige kasteel W e e r d e-
s t e i n even boven zijn bosch te voorschijn. Hardenbroek zelf
ligt nu in zijn rüstige statigheid voor ons, over de groote weide,
die er het volle gezigt op vergunt, beter dan toen aan deze zijde