nis konden wij opslaan, slechts enkele regels vlugtig lezen. Zij
spraken ons van een woelig verleden en van een rustig heden.
Moge de toekomst de goede wenschen vervullen, die ieder be-
bezoeker van dit afgelegen, maar belangwekkend deel van Nederland
er voor in het hart zal hebben.
A ANTEEKENINGEN.
Omtrent de koorbanken te Wouw ontving ik zeer gewaardeerde inlich-
tingen van den heer Lamb. de E.am op den huize Li e v e n s b e r g bij
Bergen op Zoom. Van de talrijke en vaak in allerlei tijdschriften verspreide
bronnen, die ik te gebruiken had, vermeld ik als van nienwer dagteekening
en welligt minder bekendheid: I e t s ov e r de kerk t e Be rg en op'Zoom
door A. J. L. de Roock, — Meded e e l in g en van de Ri jks adv i -
s enr s over h e t Ma rk i e z e n h o f — de verslagen over de -visscherij inde
Schelde en in de Zeenwsche stroomen, — de opstellen in Eig en Haa rd,
van 1878 en ’81 en in de N. Bot t . Con raut van 23 Ang. ’83, 2de blad,
over de oestercnltnnr. V oorts de voortreffelijke Ze landia i l In s t ra ta door
F. N a g t g l a s , 2de deel 2de afl., de rekeningen van Ax e l en Hn l s t door
F. Caland nitgegeven, (Kronrjk van ’t His t . Gen. te Utrecht, jaargang24,
1869 en archief VII van het Ze euws ch Gen.), en dien s opstellen in H ü l s
t e r bl ad (1878—1883).
Gaarne had ik veel meer gebruik gemaakt van de overrijke bonwstoffen,
door tal van wakkere mannen, wier namen met eere genoemd worden, over
Zeenwsch Vlaandoren bijeengebragt, maär tijd en mimte tot behoorlijke ver-
werking van zóóveel stof ontbrak.
L Ä N G S DE MA A S .
VAN HEDJ3L TOT WOÜDRICHEM.
Aan de zoomen van een onzer hoofdriviereu en op den fieren
Maasstroom zelven volbrengen wij onzen laatsten togt. Van zware
dijken zal ons oog over welige landsdouwen weiden en over den
statigen vloed, die zieh in breede bogten door het bloeijend
landschap slingert. Van het dek der vlugge stoomboot zullen
wij vruchtbare velden, vriendelijke dorpen, welvarende steden
ons zien voorbijgaan, door kostbare waterkeeringen verdedigd.
Herinneringen aan den grooten, nimmer rüstenden strijd tusschen
den mensch en de magtige wateren zullen ook hier weer ver-
levendigd worden, gelijk zij zieh bij onze omzwervingen op den
vaderlandschen bodem telkens en telkens weer aan ons opdrongen.
Ook de herinneringen aan der menschen onderlingen strijd zullen
geenszins ontbreken. Oude steden zullen wij bezoeken en grijze
bürgten, om wier behoud en bezit vrij wat bloed is vergüten,
en wij zullen vertoeven binnen de muren van het merkwaardige
kasteel, waar krijgsgevangenen en slachtoffers van burgertwist
gekerkerd werden. Maar ook de gezegende werken des vredes
zullen wij mögen aanschouwen, in steden, waar handel en
scheepvaart welvaart bragten, in fabrieken en werven, waar
VH 29