waardoor in den regel onze vaderlandsche buitengoederen er zoo
frisch en vrolijk uitzien.
De weg, die zieh links längs de waterpartij afwendt, leidt
naar B a t hme n ; dien hebben wij te volgen. Regts opent zieh
een breede, fraaije boschlaan, met donkere houtstapuls gestof-
feerd; ’t. is de binnen weg naar Laren.
Voor den voetganger, wiens einddoel, evenals heden het. onze,
Lochern is , zou hij een’ aanmerkelijken hoek afsnijden, terwijl hij
bij de buurschap Oo l d e op den grooten weg van Deventer op
Lochern uitkomt. Een eindweegs wandelen wij de laan in en
overtuigen ons, dat de heerlijkheid ook aan die zijde nog vrij
wat opgaand hout heeft. Längs de Dorthsche beek moet men uit-
gestrekte en zeer schoone bosschen aantrefien. Een kleine ont-
dekkingstogt in die rigting bevestigt ons in de overtuiging, dat
de gansche streek wel een nader bezoek waard is. Maar haar
afgelegenheid en het gemis aan een geschikte rustplaats maakt
een wat langer vertoef zeer bezwarend. Een zwerftogt van ’t
Station Gorssel naar Dorth, en van daar dwars door bosch en
heide naar Lochern, is met behulp van een goede kaart wel op
een’ dag te doen, voor wie tegen wat ontbering en vermoeijenis
niet opziet. En wie zieh tot ontdekkingstogten voelt aangetrok-
ken, zal waarschijnlijk niet onbeloond blijven. Welligt levert ook
de binnenweg over Ha r f s e n , die van Dorth vrij regt op het
Station — niet op het dorp — La r e n aanschiet, of die naar
Zutfen längs de havezathe h e t H u 1 z e , fraaie hei- en bosch-
gezigten.
Wij moeten ditmaal dergelijke onderzoekingen aan anderen
overlaten. De dag is reeds vrij wat gevorderd en wij hebben
onzen nog beschikbaren tijd noodig.voor ons bezoek te Ba t h men
en dat ligt in de tegenovergestelde rigting. Wat ons der-
waarts trekt, is de belangrijke muurschildering in de kerk, voor
eenige jaren ontdekt. Overigens heeft noch de landstreek, noch
het dorp op zichzelf zooveel merkwaardigs, dat wij daarvoor de
vrij lange wandeling zouden ondernemen, al is de weg er heen
niet onbevallig en het dorp vriendelijk en welvarend. Aanvanke-
lijk zijn de velden laag en drassig, de weiden siecht en de boomen
schraal, maar al spoedig verändert het karakter van het
landschap en komen weer de hoogere gronden met hun koren-
akkers, hun hooge, met brem, braamstruiken en bloemen be-
groeide wallen, hun groene hagen, hun rijker houtgewas en hun
welvarende boerderijen. Juist op de Overijselsche grens gaan wij
de Do r t h s c h e b e ek over; de buurschap D o r t h e r h o e k , eer-
tijds een deel der heerlijkheid Dorth, komen wij door en een
weinig verder vinden de vrij breede Sc h ip be e k. Dit is een ten
deele kunstmatige waterweg, tusschen den I J s s e l en de R e g g e ,
waaraan de dorpen aan zijn’ oever en de streken, waardoor hij
stroomt, voor de ontginning van woeste gronden en voor den afvoer
hunner landbouwproduc.ten niet weinig te danken hebben. De stuks-
gewijze verbetering van het vaarwater, omstreeks 1350 begonnen en
in 1422 voltooid, geschiedde echter niet zonder tegenkanting, en nog
in 1576 moestkoning F i l i p s met nadruk de belangen van Deven-
ter handhaven tegen het naijverige Zwolle, dat de vaart op de
Vecht benadeeld achtte. Waarschijnlijk dankt ook Bathmen aan
de Schipbeek zijn opkomst, al wordt de naam reeds m 1355
genoemd en al dagteekent zijn bestaan wel van nog vroeger,
zooals de stijl, waarin zijn oude kerktoren gebouwd is, schijnt
aan te wijzen. Als wij de Schipbeek over zijn, zijn wij echter
nog niet in de kom van het dorp, maar in het buitenverblijf
Bee k h o f , vlak bij de brug, begroeten wij toch reeds de bur-
gemeesterlijke woning. De huizen, met hun schüren, hooibergen
en boomgaarden, worden talrijker, de molen komt in het gezigt.
Nog eenige akkers in ruig bewassen wallen en hagen, een popu-
lierenlaan, längs het van voren wat gemoderniseerde, maar aan
de achterzijde hoogst ouderwetsche huis de P o l met zijn ver-
wilderd bosch, en dan vertoont zieh straks het huisdak tusschen
twee gevels van den lagen, zwaren toren , dat ons door zijn’
vorm aan zoo menig kerktoren in de Noordelijke provincien her