Toen ’t zieh nog aansloot bij de tuinen en boorngaarden van
het dorp, moet het landschap vrij wat schooner en rijker aan
afwisseling zijn geweest, dan wij het nu leeren kennen.
Ammerzode is een tamelijk groote plaats. Längs den grintweg
vinden wij een aantal huizen en boerderijen, ook een paar
heerenhuizingen, alsNaamr i j k en Be ste n ho f. Bij de R. C.
kerk splitst zieh de weg. Links loopt hij naar den dijk en het
veer; regts leidt hij door de oude digtbebouwde dorpsstraat
längs het groot heerenhuis Mo l e nwe r f naar de Protestantsche
kerk en het kasteel.
De kerk is ten deele een bouwval, rijk met klimop begroeid,
scliilderachtig uitkoruende tusschen het groen van treurbeuken
en accacia’s op het kerkhof. ’t Moet eertijds een ruim en fraai
krnisgebouw zijn geweest, van rooden baksteen met witte banden
sierlijk opgemetseld. De Franschen hebben haar in 1672 ver-
woest en sedert bleef zij zoo liggen. Yoor de weinige Hervorm-
den, die in de heerlijkheid woonden, was het koor ruim genoeg
en hun ontbraken zeker de* middelen om haar te herstellen en
te onderhouden, terwijl de Heeren van Ammerzode, allen R. C.,
sedert J 651 een’ priester huisvestten, die in de slotkapel dienst
deed en aan wien ook de herderlijke zorg voor zijn geloofsge-
nooten in Bommeler- en Tielerwaard was toevertrouwd.
Tegenover de kerk, aan het einde eener körte laan, ligt het
kasteel. ’t Is nog een kloek en indrukwekkend gevaarte, op'de
hoeken met ronde torens versterkt, waaronder vooral een van
grooten omvang en met een fraaije kap gedekt. Nog heeft het
een’ ruimen voorburgt met hooge muren en stalgebouwen en
poort. Maar het verloor toch veel van zijn aanzien, sedert het
verkocht en tot een vrouwenklooster ingerigt is. Het trotsche
hout er om heen is gevallen en — wat nog meer het uiterlijke
van dergelijke voormalige bürgten bederft — de breede gracht
is gedempt. Hoe ’t er thans van binnen uitziet? Niemand wordt
er meer toegelaten; zelfs voor den pastoor van Ammerzode gaat
de poort niet open. Wij moeten ons derhalve vergenoegen met
een’ blik op de buitenmuren. Nu is ’t ons niet onbekend, dat
het kasteel van Ammerzode beroofd is van de voornaamste
sieraden en merkwaardigheden, er vroeger bewaard. De kostbare
antieke meubelen, wapens en wandtapijten, de belangrijke
familieportretten en schilderijen, de merkwaardige brieven en
documented van Prins Maurits, Willem I I I , Turenne, Conde,
en de overige bescheiden uit het rijke archief zouden wij er niet
meer aantreffen. Maar gaarne hadden wij met eigen oogen den
schoonen gebeeldhouwden eikenhouten trap in de vestibule, de
kunstig bewerkte schoorsteenmantels in de groote zaal en in
den grooten toren aanschouwd | gaarne hadden wij in het oudste
gedeelte de dikke muren, de uitgehakte vensters, de oude
kapel, de gewelfde kelders, den verborgen trap in den toren-
muur gezien en het uitzigt genoten uit de peer van den hoofd-
toren. Thans moeten wij ons vergenoegen met de beschrijving,
hoe men door de voorpoort het binnenplein betrad, waar een
oude doopvont werd bewaard en eenige steenen kanonkogels
lagen en van waar men naar de kelders en gevangenissen afdaalde;
hoe tegenover de poort een stoep van eenige treden toegang
gaf tot het hoofdgebouw, met de vestibule en de groote zaal,
die ook wel eens bij watersnood het vee der landlieden her-
bergen moest, waaruit men de eetzaal in den eenen vleugel,
de gezelschapszaal, de slaapkamer van den baron en de groote
torenkamer aan de andere zijde van het kasteel bereikte, terwijl
op de bovenverdieping talrijke, meerendeeis ongebruikte ver-
trekken werden gevonden en trappen in de dikke torenmuren naar
boven en naar de keldergewelven leidden. De benedenzalen, aan
kunstschatten en merkwaardigheden rijk , waren met zorg en
smaak gerestaureerd door den laatsten bezitter, baron A r t h u r
de Wo e lmo n t , die er ook doorgaans zijn verblijf hield. Daar
Ammerzode sedert het begin der 18äe eeuw aan Belgische familien
behoorde, werd het meermalen gedurende vele jaren alleen door
een’ rentmeester bewoond en slechts uu en dan door de eigenaars
bezocht.
Behoudens eenige verandenngen van ondergeschikten aard
dagteekent het slot in zijn’ tegenwoordigen staat uit het einde