Maar nergens schijnt een Heer van Ra v e s t e i n genoemd te
worden.
Op den hoek van de markt Staat, het raadhuis. ’t Is ten
deele nog een ouderwetscb gebouw, waar diepe, donkere ge-
vangenissen en enkele oude strafwerktuigen , alsmede eenige voorva-
derlijke vuurwapens, te zien zijn. Thans is dit alles buiten gebruik.
Tijdens den bloei van het Voornsche kanaal daalde nog wel eens een
,i Rusman of Italjaner” in kennelijken toestand de steenen trappen
af. ’t Geschiedde soms wel wat onzacht, maar naar het Heen-
vlietsch volksgeloof kon deze menschensoort er best tegen. Wij
kunnen ons voorstellen, dat in de dagen, toen Heenvliet nog een
hooge heerlijkheid was, ook de strafwerktuigen nu en dan wat
hardhandig zijn gebruikt. Heer J o h a n van Kr u i n i n g e n ge-
lastte dan ook in 1449, dat geen misdadigers zouden gepijnigd
worden, dan in tegenwoordigheid van hun bevoegde regters en
dat men in geen geval hun onmenschelijke pijnen zou aandoen.
Vriendelijker indruk, dan de duistere holen daar beneden,
maakt het lommerrijke marktplein met zijn sierlijke pomp van
het jaar 1593 en zijn fraaije kastanjes. ’t Is heden markt en er
staat tamelijk veel vee aan de lijn. Adr iaan van K r u in in ge n ,
die aan Heenvliet in 1469 stadsregt schonk, verleende zijn’ onder-
zaten ook een vrije weekmarkt en een jaarmarkt, die op 6 Mei zou
beginnen en een week zou duren. Het blijkt, dat de plaats destijds
ook linnen- en wollenweverijen had, waarvan thans geen spoor
meer over is. Maar nog heeft. Heenvliet een bloeijende paarden-
markt en een daarmede verbonden kermis, die op het geheele
eiland beroemd is.
Het plein is aan drie zijden bebouwd. De vierde, regt tegen-
over het heerenhuis, is open. Daar is de haven, en daar is ook
het tolhek tusschen gemetselde palen, die de wapenschilden van
Heenvliet en van den baron v an A l d e rw e r e l t dragen. Willen
wij het hek door en de brug over de Bo r n i s s e over, dan
moeten wij toi betalen. Die toi behoort aan de Heeren van
Heenvliet en Geervliet gezamenlijk. Hij bestaat sedert 1602, toen
hier op kosten dier Heeren een brug werd gelegd, en daar de
DB BOllNISSE. 309
Staten van Holland destijds de heerlijkheid Geervliet bezaten,
ging het niet zonder veel gesohrijf en gewrijf. Voor dien tijd moest
men overvaren.
Het hek met de palen dagteekent uit 1756, toen J a n Loui s
baron van Alderwerel t Heer van Heenvliet was en Geervliet
aan de familie Gevaer ts behoorde.
De haven is nog een overblijfsel van den ouden stroom d e
Bo r n i s s e , evenals de smalle wetering nevens het met iepen
en wilgen beplante dijkje, waarop wij naar Ge e r v l i e t wandelen.
Wie zou daarin nog den belangrijken handelsweg herkennen,
waarlangs de rijk geladen koggen uit Viaanderen en Brabant den
duren toi te Dordrecht, tot groote ergernis der Hollandsche
graven, vermeden! V io zou er aan denken, dat in het nederige
dorpje daar voor ons eens een toi van vrij wat meer beteekenis
werd geheven, dan die zooeven bij het verlaten van Heenvliet
van ons gevorderd werd! Ook hier zien wij weer een der proeven
van de groote en aanhoudende veranderingen, die onze vader-
landsche bodem in den loop der eeuwen heeft ondergaan. Hier
werd de breede rivierarm een onaanzienlijk watertje, naauwelijks
diep genoeg om een sch uit te dragen; wat verder, bij Zuid-
l a n d , is het zelfs geen water meer. Daar is de Bornisse geheel
verdwenen. Nog in het midden der 16de eeuw was de stroom
zoo breed, als de Merwede tusschen Dordt en Papendrecht, en
in de volgende jaren bleef hij, hoe ook verland en versmald,
voor kleine vaartuigen bruikbaar. Maar in het jaar 1600 had hij
alle beteekenis verloren en de oude, door graaf F l o r i s III om-
streeks het jaar 1160 gevestigde toi, werd toen als nutteloos
opgeheven. Onaangenaamheden had hij in overvloed veioorzaakt,
verderfelijke oorlogen waren er om gevoerd, den handel had hij
benadeeld, den tolheffer zelven vrij wat meer gekost, dan hij op-
bragt. Nu had de natuur zelve een einde gemaakt aan den strijd
van belangen , maar tot niemands bate. De Vlaamsche koopman