De tegenwoordige slotvoogd vereenigt in zieh beide betrek-
kingen, door het woord „kastelein” uitgedrukt. Met zijn huis-
vrouw en kind bewoont hij een vertrek in den ronden toren.
Te zamen maken zij de bezetting van den bürgt uit; hun is
de bevvaring er van toevertrouwd en de zorg voor het terrein
er omheen opgedragen, terwijl zij den bezoeker, die t verlangt,
met een bescheiden verkwikking gerieven. Ten tijde van Duur-
stedes bloei was het ambt van „castellanus” een gewigtige be-
trekking, door edelen en aanzienlijken uit het Sticht bekleed.
Een niet onbelangrijk getal dienaars en krijgsknechten stond onder
zijn bevel, van harnas, wapentuig en geschut was ’t kasteel ,be-
hoorlijk voorzien. Als de bruggen waren opgehaald en de wachter
op den hoogen toren uitzag, terwijl de schildwacht de ronde
deed op de aarden borstwering, rondom het slot tusschen de
beide grachten aangelegd, dan kon de slotvoogd gerust het hoofd
neerleggen. Maar toch niet zoo rüstig als zijn nederiger opvol-
»er, wanneer het pontje in den breeden vijver aan den kant
van het eiland ligt.. Want dan kan niemand hem genaken, tenzij
men verkiezen mögt de gracht over te zwemmen. Alleen als
het stormt is de burgtzaat in vreeze. Dat er steenen neerploffen
van den vierkanten toren, deert hem niet. En al giert de wind
in de toppen der hooge boomen en door de open venstergaten
van den ronden toren, dien hij bewoont, dit behoeft hem niet
te verontrusten. Hij is er aan gewoon en het muurwerk is nog
stevig genoeg. Maar de kap is in siechten toestand. De haken,
waaraan de leidekker zijn ladders hangen moet, zijn niet meer
te vertrouwen. Het hout is half vergaan en de regen vindt er
vrijen toegang, om het werk der verwoesting voort te zetten.
Bij den Octoberstorm van 1S81 kwam de zware ijzeren stang met
de windvaan, die er 90 jaar had gestaan, naar beneden. Zal de
schoone ru'ine voor ondergang worden bewaard, dan moet de
kap worden vernieuwd. De stad is niet bij magte, de kosten
daarvan alleen te dragen. Van verschillende kanten is dan ook
reeds hulpe toegezegd en er bestaat uitzigt, dat ook de regering
de hand zal reiken tot het behoud van een’ bouwval, wipps belangrijkheid
voor de kennis onzer oude bouwkunst boven allen
twijfel is verheven.
Wij laten ons overhalen met het pontje. Tot voor eenige jaren
was de toegang Over een dijkje en door een oude poort, waar-
boven het opschrift:
R o m a n a D u r u m
stond te lezen. j^De veiligheid van het slotterrein eischte meer
volledige afzondering. Het' dijkje verdween en daarmede ook de
poort. De vraag is, of die niet gespaard had kunnen worden.
Wie, zooals wij, het kasteel Duurstede bezoeken onder het
geleide van den heer H. F. Gr o o c k ewi t , behoeven niet te
vreezen, dat hun veel merkwaardigs zal ontgaan. In de ruine
te huis als in zijn eigen woning, is deze kenner der Wijksche
oudheden ons een hoog gewaardeerde gids.
Het begroeide eiland heeft een vrij groote uitgestrekheid en
’t is wel te; zien, dat het een aanzienlijke bürgt is geweest, die
eens zijn muren in den vijver spiegelde. Met zijn buitenwerken
moet het kasteel in vroeger eeuwen een aanmerkelijke piek gronds
hebben beslagen. Althans bij de villa d e V e r w a c h tm g m h e t
plantsoen, bij den Lekdijk en elders in den omtrek, trof men
puin eil fundamenten aan, hoogst waarschijnlijk van voormalige
versterkingen afkomstig en van dezelfde steensoort, als bij den
bouw der torens is gebruikt. Daarvan vinden wij echter niets
meer en wij bepalen ons bij het geen van het eigenlijke kasteel
nog over is. Dit is vooreerst de zware vierkante toren in het
midden, vervolgens de fraaije ronde toren op den Z.-W. hoek
en eindelijk eenig muurwerk van een’ ronden hoektoren en van
den gevel met bogen en openingen aan den 0. kant.
Hier was de voorzijde van het slot en in het uitspringend
I Ik herinner mij poort en opschrift uit den tijd, toen ik als knaap van
8 of 9 jaren de ruine zag. Een beschrijving of afbeelding er van heb ik
nergens gevonden. Men verzekerde mij te Wijk, dat mijn kerinnering. jnist
was, maar wist niet, waar de steen met het opschrift gebleven was. t Is
mij dus onbekend, uit wat tijd het dagteekende.