
B Ë S C H _ k Ÿ % Î Jtsr G E V A N
hcçÿk Van deze plaats af" zynde, mareen fchoonefi. Dît was: een togt dien ikúíet I S quart myl van t kafteel, is de weg over geeme weder om.al.-t geld van de weea-
R o o d ®- b r e e d e n heuvcl met alleen relddoen zoudc, en toen Icon hdt even^
bog, zeer gemakkelyk, maar hct gezigt-, dat wel niet anderszyn.
men ¿oven op dien berg, (gemeenlyk Het land yanHitoe en Uytimöri i*
de Roodenberg genaamd » en dre zeer hier aan de Pas van Baguala met eenen
wel ar te rydenis, hoewelhyalVathoog fmallen hals , of lltbmns, die geen
loopt) over de Stad , over ufen inham,, quart myl langa en even breed-* ê aan
over de nabuungé gebergtan lu alkanderen vaft.
een uur
afgcrc-
' dttia
en ¿ver de. nabuurige gebergtén, voor
al, met het aanbrekcn van den dag , of
tégèn het ondergaan váti de zon neeft,
is met geen pen te befchryven,nog met
woqrden uÿt te drukken, gelyk ik dat
ftienigiftaal met de uiteríte verluftiging,
in den inorgenftond vooral, genoóten,
ja wel gewenfcht heb myn wooning,of
jriaar een ípeelhuisje daar te mögen heb-
bcñ. Zo ais men die berg afgertden is,
komt men in ’t Moorfche dorp, en dan
is men na *t. overtrckken van eèn rivier,
aanftonds aan’t Kafteel;
Defeweg. Sçhqon nu die weg,van de PasBa£u-
door den ala na ’t Kafteel twee. groote my len ry-
ecnsmCrdens v.c r r e , waar over men ’er ook
wel drie, vboral tegen dén avönd, wan-
neer ’t in ’t boích veel eer dan elders
donker word, kan bezig zyn , heb ik
dien weg nogtans eens in eenkleenemyl
tyds (door nood daar toe gedwongen,
alzo ik aan de Pas toen niet blyven wilde)
afgelegt, geftadig aan galoppeeren-
de 5 oin döor de duifternis (alzo ik ’s a-
vonds ten half zes van de pas reed) niet
overvallen en genoodzaakt te worden in
t bofeh te blyven , om de gevaarlyke
ileilten, die onder weeg zyn. Ik quam
ten half zeyen Wanneer ’t al dpnker is,
aan *t Kafteel met een jongen, die van
de Pas af tot het Kafteel toe den ftaart
van myn pnard niet los gelàten hadi
maar een ander flaaf van my , die mede
Volgde, was OntíéntHativé Kitsjil voor
dood op de weg buy ten myn weten
blyven leggen, ’t gecn (Zo hy daar na
zeide) veroorzaakt was , om dat hy,
Zeer döfftig en bezweet een rivier door-l
loop ende, een hand of twee koud water
gedronken had 3 hoewel ik hem,
bi alkanderen vail.
Dit is wel ’t vdomaamfte, dat van- ,
de.Pas van Baguala vsît te zeggen , van haioe.^
welk dorp w y nog al aan de zyde van
de kuft Hitoe blyvende, öa ’t pafleeren
van drie rivieren längs ’t- land van Hçe-
noet , en längs de rivier Ajer Goéroè
Goeroe, nevens nog twee andre, cnal
längs éen groote, bogt , die wel ander
hfilve myl duurt, eindelyk op de-'Dne
huyfen, of aan ’t dorp Hoekönalö , na
’t paffecrén van een kleenenhoèkç Mar-
tyn Alfonius hoek genaamt ^ komen^
dat dntrent tweè myien vaii de Pas vari
Baguala le g t, zynde een kleen dorpje^
dat zeèr zwak Van völk, en pas-in ftaat
is, om 130 zielen , 46 weerbare man-1-
nen, en 16 Dati’s , op te brengen, die
niet fcheppen, maar alleen brieven over
en weer bettelten 3 ftaande ouder ecn
Chriften Orangkaja, die vry fober 3 gew
lyk dit ook een van de armftc dorpen isj
die ik kenne, hebbendè weinig NageJ
len j maar veel . Sagoe j ën Sagueerboo-
boomen. Hier is dezc-inham op zyri
imalfte,zo dat men de paarden dàar oolç
laat oyerzwemmen | als men na Hilä ryJ
den wil..
Van Hockonalo öa de Laha gaähde-, Riviciwi
daar ’t land weer een groote%ogt' v^hier^
twee groote mylen maakt ', die al wat
beweften daar de vlakke zàndige Melis-
of Martyn Fonib’s hoek begind, heefc
men dien zelven tyd van nooderi,*om ’er
te komen. Men kömt cerft, längs eèrf
fraCy ftrand, dat hier en daar-egter fteC-
nen heeft,- een quart myl en verde'r'vari
de Drie huyfen, by verfeheide'rivieren,
teweten* by Wày-Lelà , 'SVày-Amè,
Way Letie, Way Sahoero, Way Likr^
Way Mafifi , Way Pia Kitsjil- WaV
Pia Befar ,• Way Weti•, Way Wefa ^
Way Opolari, Way Walawä , Way
■MSÿjS , dat is ’t fwart watfer, Way
zo ras ik dat vemomen had, ’t hui$ en
te rechte dede breneen. Ik ontmoete-
de onder weg vyf ltroomende rivieren, yy Ay ,
en zes die in ’t droogéMoefon zodroog Meten
zyn , dat ik ’er 'ganích geen water in Matalè
vond.
Wat myn paard , dat een kleen beeil,
inaár ongemeen ínel, en zeer vuurig Ivas
| dat i s ’t lekker water,en Way
Lawa genaamt, zynde dit een äeoot
water, niet verre’ Van de Laha , älwaaf
het land den m —d — vuung wits, net iana na aen nhgçeeikt vvaann adee i¿,aahhaa oooo'kk
my amiging, wy droopen van’t nat, jtoe draait, Alle, of wel de meefte van
en11khad geen droogen draad aan myn dcze rivieren, tuflchen Hoekonalo en
S 5 ^ y ^ d f t e van alien zynde , dat de Laha,zyn groot,en tenminften een
lie den Heer Landvoogd die met een roede breed, en breeder.
rOOt e’ezellrnan ff* TOurpr iron !t\_1_____ .... -- ---- , «IV UlVt bbU
grout geïelfchap te water van de Pas van
- r quam, inhalen, en dien avond
Dan komt men aan dé Laha zfclf,DeL>tà
1 7 “ ) M M vu a n avono daar niet als eenige Mooren woonen.èn
met zyn lid: nog eeten moeft , daar ik daar Kimelah« Haß, wel eer Koninklv-
meer iuit had om wat te ruften; cn niet ,r" Stadhouder van Boero « —
, nevens zyn
Vcel tyd , om my fchielyk wat te vcrke
Broeders, Capitcin Laoet, en Bongafari,
o f
à M Ö Ö i N A ; i i f
Van daar tot Liliboy heeft men drie Lilibbÿ*.
Schoone
Heitenjacht
Rivfcren
hier.
Hatoe,
éen
Çhriflenflorp,
onder
NoeiTanivel
flaande.
bp dien vlakken grond $ onder een me-
nigte van zeer lommerige Giläppus-boo-
men, met eenige huysgezinnen woon-
den, en ook een frae je Moorfche Tempel
hadden. Hier heeft men öok een
vvater, Ajèr Laha genaamt, zynde ecn
quart myl verder als Way Lawa gele-
g en-
5 Dit is hier een fehoon en vläk länd
om te jaagen , gelyk ook de Heeren
LandVoogdcn wel met groote gefelfchap-
pen na dé Laha gaan , om een dagje
nun vermaak daar te nemén, alZöte maar
éen myl, öf vyf quart myls 3 van *t Kafteel
i s / '
Aan de andre zyde vafl dé Lalia heeft
men ook pas ’er voorbÿ Wày Nun-
tâtri , een quartier verder , Way
Metéle 3 dât is | ’t zoet water, en
nog een quartier verder een groote
rivier , Ajer Saköelä genaamt, die by
den regen-tyd het ganfeh land aldaar
wel 8 à iö roeden breed ltan onder
water zetten, dat dan als een zee ftaat.
Daar na ontmoet men ook de rivic-
ren j WayLoehoé, Way Waroelii-
nan > en Way Afie.
Men Zegc, dat hier een verborgen
weg is , längs welke de Mooren van
de Laha zeer fpoedig op Negri Lima,
öf daar öntrent, over dat iwaar geberg-
te weten üyt te komen. Die van ae
Laha, fehoon Mooren zynde, ff aan dé
helft onder Noeflanivef, en de helft onder
Latoehoelat, vier Dati ’s oiider ider
dorp.
Een kleën rnyltje vari de Laha 3 legt
het dorpje Hatoe , tullchen ’t welk en
dé Laha, behalven Ajer Saköela , nog
maar een kleen riviertje van weinig belang,
en ook-een- binnen water is , daar
quart myls van nooden, zonder dät men
iets dan een groote rivier ontmoet , die
zig in dfie groote takken febeid , Ajer
Hatoe genaamt, en die ontrent een halve
myl voor by Hatoe, en een quart myl teri
Nöord-Oolten Liliboy legt. In ’t dorp
Liliboy is,na Hatoe tbe,de rivier Noe-
nöa, en ontrent de kerk We’ir Ala, en
Koko-Moelo-, dat is^’t naeu water. Pas
buiten ’t zelve na Hatoe ’s zyde is de rivier
Sekebiri.
Liliboy is een dorp, dat zö kort oh-
dfer ’t geborgte legt 3 dat cen groot ge- S1 ^ \
deelte der hülfen zieh op en tegen *t ChriitiJ
zelve vertoönen. Het legt aan een on- nto*
geöiakkelyk en zeer klippig ftrand , en
ftaat onder eenen Pati, die ftegte or-
dre in myn tyd hield , en by wien alles
in ’t Wild liep. Het heett veel Na-
geleh , Calapptis , en andere vrügt-
böomen, ert lchept ±yn eigen Cörai
bo'ra, dög plagt in ’t Jaar töyo. onder
Caymans in-zyn.
Men heeft eén groote mylroejens van
’t Kafteel tot de Laha van nooden , èn
van Hoelconälö1 tot Hatoe Vel vier uü-
ren, als men zig dragen laat. Hddwel ’t
maar efen groote myl vèfré iS.'
Hàtôb is in ¡¿ich Zelven een kleen
dbrpje, dat eertyds ecn niyl van ftrand,
Noorden aan lag , dog nu digf ’er aan
geplaatft is: Het ftaat öndfer een Chri-
lten' Orangkaja., die weer van den Ko-
fiin’g vàn NoeiFanivél afhangt, gelÿk hy
bbfe rtidt dien Koning , Gri den Pati
Nbeflänivef, eene Cbracora te zämen
fchept: Dit dbrp is fterk 333 zielfen
waar önder pö Weerbaäre mannen, en 44
Dat-i’s. zyn. Het dorp in zig zelven heeft
hiefc veel aanzien. Ook ftaat het eenig-
zins onder den Cörporaal , die bp den
hoek van N oeftlmivel legt, die zig daar
eeniggezagaanmatigt. Voor Hatoe,
daar d'e inhara vry breed is , en dàar de
Völle Z’e'e öp aärirolt , kan ees hol- wàtcr,
als het wat waeyt, ftaan.
Alang te ftaan. En beftaat uit
Chrifteneii, die zeer iverloos zyn. Zy
zyn fterk 84p zielen , ty f weerbare
mannen, en 81 Dati’s.
Van Liliboy na Alang, ontmoet men- Riviered
de rivieren Samahoeko , Way Lalonghicr.
(by Namakoli) Oefcbhoii, dicht by A-
lang, en Sey-pele in Alang zelf.
Alang legt van Liliboy öntrem ¿entlang,eh
halve myl; Wat verder als de h£lffi’tWagt-
Beeft men een Wagthtiys beneden, Waar huis.be-
in een Sergeant met 16 mannen poftfettinß;
houd, om een wakent 06g bp ’t: fluy-
ken tc houden, en te beforgen , dat ’er
poft-houders boven op den hoek r pas
bevveftfen het dorp Alang, by ’t gefchüt
jgefteld werden , om met een. öf meer
Canon-fchooten aan die van ’t Kaiteei
te Waarfchouwen , hoe veel fchepen zy
van de Weil, of van ergens, elders , na
Amboina zien opkomen. Men noemt
dit na een nviertje ’er ontrent, Naftia- • .
koli. In öüde fyden plagten de Alan-
gfefs een halve myl beooffen de Tapi te
woonen, en wel eef nevens die van Li-
libby een Oeli met die van Öerien, Äs-
falöelo, Larilte en Wackailhoe uyt te
maken , dog hebben zig naderhand
(gelyk wy onder AiTaloelo zagen) vaü
malkanderen' afgezofidert.
Nu zyn zy nog. Ooftelyker komen
woonen,-. daar zy pas,binnen den gfoo-
ten en yfelyken' hoek van Alang., zoö
na dit dorp genoemt, aaneen fiaay ftrand
leggen.
Het is een groot döi-p , ftaande onder j . g
6ön fünften Pati , die ’t gezag overj^f'
10 |iSÜllli l6 7 weerbare mannen, en van dat
p8 Dati ’s, heeft. I n Alting zelf, digt Chrißed
by den berg na Larilte tbe , is een ri-dorp*
vier Way Loefoe,. dat is, Hooförrivier,
of de brön , genäamt. Het dorp" ver-
P 2 toonfc