
tutj dog moeften zig, na een beleg van
drie maanden , wegens gebrek van water,
en om dat de koft zeer final om-
quam, alzoo zy nergens Kenen konden,
op genade en ongenade overgeven. Zy
waren in alles maar vierhonaerd zielen,
en niet bqven honderd vyftig, of twee
honderd weerbare mannen fterk, dieon-
dcr deze en gene Orang Kaja’s aan’tKa-
ilecl verdeek, en verwezen wicrd<mfeoc>i*;
al de
genen onder de zelve te dienen, tot dat
ider van ’t Hegt volk tien, en ider Orang
Kaja honderd Ryxdaalders gewonnen,
en als een boete opgebragt zou hebben,
om die onder de kiygslieaen, die hentot
de overgave gedwongen hadden, te ver-
deden, en dat gela aan hen voor die
moeite en dapperheid ten beften te ge-
ven.
üoet ' Om egter den fchrik nog meer onder
de Hon- de quaadwilligen te brengen, en ookan-
die, die nu en dan de hoonis.opftaken,
in toom te houden, vond deze Land?
voogd goed alle de Cora Cora’s zoo van
de onderhoorige Orang Kaja’s^ als die
van de Lpehoendfen, en Hitoeefen, aan
’ t Kafteel te bero^pen, om met deze
Hongi na de buiten-Eilanden te gaan,
en de rooveiyen, die men daar pleegde ,
te beletten.
Het getal der Cora Cora’s, aan ’t Kafteel
te zamengekomen, beitond in 3f
welbemande vaartuigen , waar op tuf-
fchen de drie en vierdüizend weerbare
mannen waren, by welke hy 60 Europiaanen
voegde.
Hier mede vertrok hy m de maand
November 1618, om alle gefchillen ,
die zig hier en daar opdeden, te beileg- >
ten; maar voor al om die van Bonoa,
Kelang en Allahoedi, die , alzop zy geen
ander middel om te beftaan hadden, zieh
niet dan met menlchen-rooveri ophiel*
te^betetigden, en tot een ändert
'wyzc ^^engexi ; t e :mcer,
alzoo hy wel dikwils daar over aan den
Tehiataanfchen Stadhoüder, waar onder
zy eigentlyk ftonden ,* geklaagt, maar
van tyd tot tyd bevonden had, dat daar
ontrent geen ordre ter wereld gefteld
wierd, of dat zy zieh ten minften zeer
weinig aan de zelve. lieten gelegen zyn.
Hy mkte dierhalven eerft na Bonoa, Bclci
de ihoodfte roovers in dit ganfch geweft, ii*evan
en geboren menfchen-dieven, ehe zich|^ a’
niet ontzagen, alzoo zy. 00k ftoüte Zee-enAfla-
lieden waren , met hunne vaartuigen tot ho ed i,
in de Uliaflers te gaan rooven
llranden aldaar niet ¿leen zeer onveffig^^
te mäken, maar zelf 00k de menfchen
van ’t land van Amboina,en van.de ftran-
den van Leytimor te komen wegriemen.
Hy eiiehte de menfchen," die zy gerboft
hadden, weer; dog zy haddenrde ftout-
heid vandiete weigeren- Hy taftte hen
dierhalven met geweld aän; doch zy,
ziende dat het henremfl: was, en;dat
zy niet .in ftaat Waren om'zöo grpeiten
vloot lang tegeri te ftaan, quameSfdoor
tuflehenfpraak vaneenige OranfrKäja’s,
vooral door die van Capitejn Hitoe, en
W-';gov
Z ' Ä Ä '
ä; 161%: dîé ^ân lhaöiahoe zoo Verre, dat zy be-
loöfden het geröofde weder te zullen ge-
ven, en die gene die nog leefdènj over
cç? ¿ùllen lêvéren 5 of zo zy mögteri over- ;
Jeden iyn 9 dän voor ider Orang Kaja
‘fcönderd, en voqr een gemeen man zdf-
•tig *petolen op ;te zullen brengen *t
geen men bevöpcj mët eên boete ^ -hen
'opgelegt, in het geheel agtienhonderd
petolen (zekere zydé kléedèn) uitrte ma- ,
•ken; behalveh dat zy nog een Coracora
van vier GnadjöV beloofdfen tegevcö , en
zieh voortaan- vap ’c röoven te zuUch
•i®äiouden.
.^Men bragt op deze wyzè niet alleen
hen ,' maar oökr’die Van Allahoedi , Ke-
lâng, énHatapoeteh1, zoo verre ÿ dat zy
mede beloofaén Het gerpofde Weder te
ZuUen geven, bpven ’t: welke idèr dorp
noch- driehonderd petola’sj'eri een Gora-
cora van vier Ohadjo’s j opbrengen zou. '
■tCon- î ' vindt dit nader in dit navolgencaft
mct dé contraft, met hen in die zelve maand
ben A. eetnaakt.
1618 g e - .
•*’ jangezim ¿i mmgvuldi'ÿt klagten over
de overgràçte rooveryen van die vdh Bonoa,
geaccompagneert, met die van Ailahoe<ü,
Matepoeteh ^ K e la n g ¡nog ddgeMs aüg-
înepteren, zoo van onze onderdaanen, als
enze 'geaffocieerderi j waar . over genood?
zctdkt zyn onze macht verzdfnelen', 'ende
dat te meer, overrdds^ixaf^sihd. Sabàdyn,
onder mens prote6tie| e» befehermihg, die i
van Bonoa, AfTahöedi, Hatepoeteh , eh
Kelang fiaan, over verfiheide- imze dan-
klagten oris geen recht en heefi gedaan ^ .al-
legerende tot Zyn exicufe, V zefoe niet
magtig te •wezen\ onaangezien hy onlangs
' rgeleden tot twee verfchetde reizen daar is
U geweefi met j of 6 Corrécorren, welke ex-
'■ cufen met fuffiçant' wären om langer zoof,
danigen1 geweld-, ■ en overlaß te ly den ^ te
meer, confidererende, dat met alleén Ki*
melaha Sabadyn naarlatig -was 'gebleven ,
omnie ons genoeg te doen over den overlaß j
dis | b f1dü van Boanö, c*i<if"'iGÖnfcorten
aangedaan® danHdt^mede' trofr vérfihéide
infolente proceduren • der Loèhoenéfcn
daar klagtig over zyd'geweeß ¡ geen regt en
was gevolgt, het welke alles naar delibe-
ratie overwogen zyndey zoo is eenßemr$ig
hy </?» Luitenant Gcwemeur voorfz/onze
oriäerdanehfen geaflocieerden beßoten, dat
ifyjy met onze armade, b.eflaande in 3 f Cor-
^corren, zouden onderftaàn-yof men dié van
^Boano, en hare confoorten, zoüde können
' conßfingeeren met geweld 9 tot voldoeninge
van onze geleden fchaäen, waar op is ge-
volgdi dat wy den f November met de
gantfehe armade onze reize hebben verOor-
derd, ende eigentlyk den i4Noverrtber voor
Boanà gearrivéercL5 alwaar bejloten wierd
geene volgd : • -
H. D eel van Amboina»
K E W N; 4*
Op húiden den 19 November
iöi8 zyn" op ftrand vai^
Boano. vergadert, Hermán
van Speult ,X,ieutenant Gouverneur
en, Direéteur over
de Eilanden, Fortreifen ende
commercien vah Amboi-
ña, met meeft alle de Köningen
en Overíten van da
landen en fteden , onder het
bovengemelde f Gouvernement
reforteerendej neváis
onze geaflocieerden, als Capitein
Hitoe, den Koning van
Hitoe, en de Orang Kaja’s
van Ihamahoe en Nollot
midsgaders LatoColi, ende
Kipati Naro, als middelaars
ter eenre ¿ ende den* Seng-
adji van Boana ter andere zy-
de , de welke naar ver-
fcheide feflien in genade is
aangenonieñ op naarvolgep*
de conditieñ.
EErftelyk is by den Luiténant Gouver*
' rieur voorfz. met hulpe van de boven*
gemelde Heeren ter neder gelegt r doot cn te
niete gedaani met defiftentie van alk vorige
preteníien,. zoo Vgeene zedert detyden
van de Pöftiigecfen op diesem Boarlo
haddén té preténderén ther-zodanigp rao/ve*»
ryen¡ vdnlüiden ¿nde goéderén¡ als bydiévdn
Boano voorfis. Zyri gecommitteerd, wel
verfiaande¡ dat die van Boano eerfl ende
vooral zullen reftituceren, alie zoodanige
gevangénen, ais zy *t Zeedert de tyden van
de Portugeeíert genomen hebben, welke ver-
klatinge zy luiden Zullen gehoudéti wezen te
doen op harén Moshháf, ende zal de re-
ftitutie, gefehieden in Volgende ■ manieren
te weten¡ dat zy de geene, die noginleven¡
ende in hare handen zyn¡ perfoonlyk we*
derom zullen geven, ende de geene, die o-
verleden , ofie buitens lands verkpgt zyn¡
zullen zy vergoeden, voor een Orang Kaja
t oo petolen ¡ 'ende voor een flavé 60 peto-
len, ende tot een amende van hare begané'
faute beloven zy te betakn aan den LuiteÉ?
nant Gouverneur voorfz. 1800petolén¡en*
de daar en boven eene Corcör van vier
Güadjos.
■ Medé beloófden die van Boano voorfzl
van nu voortaan nog tot geenigen dage meer;
te roóvén óp eeñige der voorfz. Heeren landen
, luidén, ofte goedérep, ende hetar
\voorder te dragen, ais goede en-getrouyué
geaflocieerden toeßaat.
Doch gemerkt by de voorfz. Heeren voof
\zeker gehoudén?werd¡ dat fnaar V gemein
I fpreekwoórdj de exter haar buppelen niet en
zal agterwegérPblyven (als Wezende zy luiden
van over éttclyké io o jaaren gewoon j
htm met roóvén te ernerén) wáár. over t t .
F