
66 A M B O
ifil 102.8. te Gumbello y derwaards zy ze .brfiigen
liete»* bétfàpten.
En tfrat hielp dat imi hen daar bètrapt
tè hebben* dewyl de Pati van Cambello'
zoo flout was, van de dnzen te doen
nPwe&Brji dat hy nog met den Landyoogd,
I nog met den Kkndaha ,te doen had, en
dat hy aan oils geen nagelen meer wilde
lèveren, vèfmits de Heer van Speult zyn
meefle nagelboomén omgekapt had,
dreigende verder, ook de reft zelf liever
ora te kappen, dan daar over gedurig
zoo veel fiiorren aan zyn ooien te heb-
ben ; dog dat dit maar -Jeggen was,
bleek klaar, alzoo hem de "Heer Landvoogd
al ’t jaar te voreh parangs, en
volk daar toe, aangeboden b«d-
Lciiato veinsde wel de vreemde vaar-
tuigdn van Cambello te willen weeren j
dog zyn oogwit was niet anders, dan
omze maar van plaats te doen veränderen
, en na Lochoe te lokken, om ’t
geld, dat nu de Pati van Cambello trok,
in zyn beurs te krvgen. Hy verzogt hier,
toe wel orize hidp, maat kreeg nül op
dat geveinft requeft.
Een op- Men vond egter goed Campagnies ef-
loop op feften door ’t jagt Mocha van Loehoey
piasti V6®n ^ van Gabello door dcgriffioen,te
lichten, waar nevens drie bylen, en zoo
veel parangs,, <aan den Pati gelaten wicr-
den, om volgens zyn dreigement zyn
Vcrdre nagelboomen om te hakken, daar
hy geen haaft mede maakte j maar ter-
wyl ons volk hier nog was, ging doof ,
onvoca zigtigheid , een gelade musquet
van een ioldaat los,dat een Inlander trof.
Hy vici ter aarde, dog itieff ’er niet van.
Egter hier op vòlgden ten eerften een
oploop , vooral van eCnige Macaflaaren,
die de onzen drongen fehielykna de boot
te vluchten, die f doodeu agter lieten ,
waar onder de fchipper v an’t fchip,
Frans Leendertszen Falk mede was.
Dit was de twecde maal dat in deze
geweften ’t Nederlandfch bloed geftort
wasj te weten, dat van die twee vryueden,
met de Fsjamfan uit vifichen gegaan,
en door die van Bonoa gedood jendeze y
liedèn,die in dezen oploop ’tleven lieten.
De Heer Ondertuflchen was hier den 8 April
Je Febre's den Hcer Jacob k Febré, gewezen Land-
ffmet I ° ° # der Moluccos, uit Ternate, met
Patacka. de Oppcrkoopman* Jacob Jemizoon Pa-
iacka y verfchenen , zynde in die Land-
voogdy door den Heer Giilis Zéyfi, als
present vervangen.
Zyn komft was (zoo vtfcl het uiterlyk
geleek) voor ons van veél belang, aan-
gezien hy een brief van KomngHòamza
mede bragt, waar in hy aan Kimlaha
Leliato verbood , en ook aan die Orafig
Kaja’s onder hem ftaande ,op hooge ftflafre
ontzei, geen nagelen aan vreemdehan-
ddaars te verkoopen, en ze die dleen
N* S wm H E
aan ons tc feveren. De brief was hartem ifas,
lyk } maar dewyl hy zonder eenigc mei- i>ieeen
mng van een gevemft Koning gefchrc-?^eimdc
ven was, zoo quam ’er ook niets op te
vo gen. Ook fchreef hy wel mccr der- med“
gelyke brieven5 njaar de tyd leerde ons,bra8t
dat de Kimlaha brieven vari zynen- Koning
gekrtgen moeft hebben, by welke
hy hem een geheel andren laft gaf,,dat
even zoo ten tyde van Koning Modafar
gefchied, en op welke mede niet andere
gevolgt was, dan dat deze Kjmelaha,
en de quaadaardige OrangKaja’s , geen
eenen nagel minder, dan bevoorens, aan
de vreemdelingen verkoften , dryvende
dus opentlyk den fpot met ons, alzoo zy
nu geen een pond nagelen by ons ter
iebaal bragten.
De .beide Heeren Landvoögdenj den
zS April op Hitoe vergaderd, fpraaken
LtUato wel aan, om over de moord op
Cambello recht te doen, maar zy kre-
gen van hem niet dan goede beloften,
zonder eenig gevolg. Egter was't vöor
ons nog de tyd niet, omiets tegen hen
met gewcld te ondememen^
Niet lang te voren waren op Eoehoe
ook 40 Coracora’s van de Xoelafehe Eilanden
gekomen, die daar by den anderen
geraakt, en zoo ftout geweeft waren,
van twee Boetonfche Vaartuigen, die
na het Kafteel Victoria ftevenden, aan
te taften, en die voor goede pryzen op
Loehoe op te brengen. Wy eifchtün
•die vaartuigen wd weder, te meer alzoo
Zy cen brief Van den Koning van Boeton
aan ons mede bragten, maar Leliati zei-
de, dat hy over die Vloot niet eens te
zeggen had , en dat wy daar over aan
zyn Koning fchryven moeften, waarme-
de wy moeften te vrede zyn.
Landvoogd van Gorcom, önderrul- VcrtrA
Ichen nu al drie maanden aan een zwaarvan de
toeval te bed gelegen hebbende vondHc" vm
goed den 16 Juni dezes jaars, in gezel^aBC°”
fchap van de twee Heeren CommüTarif-via.
fen, na 5 jaarenmin 1 dagen daar gere-
geert te hebben, na Batavia te venaek-
ken, en van daar de reize na ’t Vader-
land voort te zetten, Dat hy naderhand
weder uitgekomeh, en Landvoogd van
de MoIugcos, onder een nieuwe naam
geweeft is, können wy onder de ftofle
der Moluccos zien. . . .
By zyn vertrek zond de Kimlaha Leliato
, en de OrangKaja’s van Loehoe,
Leffidi en Cambello, cenige gecominit-
t-cerdens mede, öm uit aller naam te klagen,
datmen hun nagelboflchen bedor-
ven, de boomen om verre gekapt, en
veel onderdaanen hen ottttrokken had,
verzoekende van den Heer Opperknd-
Voogd, dat hen de Ichade vergoedy en
het onttrokken Volk weer onder-hen ge-
fteld mögt wefden.
% A A
jjjjjfc In *t jaar i 618 den 16 Juni is de Heer
Philip LucaJJoon, als zesde Landvoogd
van Amboina, in plaats van de Heer-Jan
varr Gorcom', gevolgt.
De Heer Dit w a s een wakker man j in de zaa-
Lucas- ken der E. Maatfchappy alhier zeer ge-
zoonzw-oc£fen(j 3 en 2eer taalkundig, kon-
dc0^ nende zig wonder net j vaardig en fier-
I S lyk in de Maleitfche taal uitdrukken,
dat ons in ’t behandclen - van de zaaken
der grenzen (gelyk wy verder zien zullen)
kragtig te ftade gekomen is.
Dcszdft Hy , een Middelborger van geboorte,
hoedanig- was hier drie jaaren Opperkoopman ge-
heden.
Cöntradiörie en wederlegginge j .gedaan
door den Gouverneur Philip Lucas-
zodn, op een jegenßaande pretenfe ac-
I te , ingeßeld, ende overgegeven by Ki-
melaha Leliato , Stadboüder wegens den
Konink van Temate in de quartieren
van Loehoe5 Cambello, Leffidi enz.
by welke by fufiineert, dat de onder-
danen van den gemelden Konink onder
de gehoorzaamheid van den Staat van
de Vercenigde Nederlanden getrokken
zyn-.
Eerßelyk voegens 7 Land van Hitoe van
Tihcl,ioi Larike, Wakkafihoc, mits-.
gaders den Vice-Gouvemeur van Noef-
famcLmct al zyn volki
Zonder onderfcheid, cxceptie, ofte
met eenige verificatie te probeeren, ex-
tendeerd de Kimelaha alhier de jurisdic-
tie van zynen Konink niet min onrede-
lyk als arrogant^ van Tihel, zynde de
Ooft-hoek van de Paflo Baguwala, tot
Larike en Wakkafihoe j grenzende tot aan
de Weft-hoek van ’t groot Eiland Amboina
aan de Noord-zydc, behalvennog
vorder körnende tot binnen de Bay, aan
de Suid-zyde van Noeffitnivel, waar aan.
dependeeren, Erna, Hoekorile,Roeton,
Pauta, .Cappa ende Seri, gezaamentlyk
incluys ^ ongevaarlyk fterk tuflchen de
löooaizoo, weeroaaremannen, zynde
pefent al te zaamen Chriftenen (naar ’s
lands coftume) redelyk trouw en dienft-
baarj even gelyke geregtigheid is büiten
dispuyt den Konink competerende opdie
van Hitoe, onder welkers iubjeflic ftaan
dertig dependerende dorpen, daar Capi-
tein Hitoe als hoofü over commandeerd,
het meefte gedeeltc Mooren, en weinig
Heidenen, gevende al te zamen commo-
diteiten van nagelen. Het principale
fondament der Tematanen fchynd te weiten
, ten aanzien deze voorgemelde
plaatfen haar met den naam van Oelili-
ma’s bekleeden, welken titel den Konink
van Temate als univerfeel hem toe-
eigend, of ufurpeerd, zonder nogtans
K E ’ N. 67
weeft ien had zyn Maleyticfi in de Ma-
leytiche landen zoo wel geleerd, dat hy
den gaeuwllen Moor zelf wift palte zetten,
hen toonende ; dat zy maarbotmui-
len in die taal waren.
In Auguftus vertrok hy na Hitoe * om
te zien, of hy met Kimelaha Leliato, en
de Opperhoofden van Loehoe j Leffidi
cn Cambello, daar ten dien einde verfchenen,
tot een vergelyk over de grenzen
zou können raken. Hy maaktc dan
op hunnen ongegronden eifch een nette
wederlegging, zoodanig als men die hier
ziet nedcrgeilelt.
Profcriptie van 7 Tranilaat uit de afte van
pretenfie, door den Kimelaha Leliato
ingegeven, luidende: Deze brief. is van
de OrangKaja’s Leliato , en de vier
Hoof den van Loehoe, met de Hoof den
van Cambello, ende de Hoof den van
Leffidi , verklärende , vuelke de onder-*
danen van onzen Heer, den Konink
van Temate, zyn, aan den Heer Gouverneur
van 7 Kaltcel in Amboina
overgegeven.
aan de eene zyde in confideratie te ne-
men, dat deze naam algemecn z y : want
zelfs onder de Bandaneeien deze manie-
ren van onderfcheid geweeft zyn, gelyk
by hen lieden mede Oeliiiwa’s, ende Oe-*
lilima’s, gevonden werden, die in geenen
deelen de een den arideren, veel min het
onverdraagelyk gebied der Ternataanen^
fubjeit waren} nogte aan de andere zyde
können in geerie deelen beweren, dat
dcrzelver Souverainiteit by conquefte aan
de Teraataanfehe Kroone zoude verval-
len zyn j anders als dat tot haar voordeel
allegeren, dat eenen Radja Baboe, wc-
zenae broeder van den Konink in T e r«
nate, voor . dezen op Hitoe met de Inhabitanten
aldaar gehandelt, ende datzy
de Souverainiteit van- ’t land aan hem
zouden opgedragen hebben $ by welkers
aflyvigheid zonder wettige erfgenaam zy
iuttineeren, dat de fucceffie van dien op
de Kroone van Temate zoude gedevol-
veerd wezen. Hier jegens repliceeren
die van Hitoe, dat zy met den gemelden
Radja Baboe niet, als met hären Souve-
rain gecontra&eerd,maar zieh met den zel-
ven niet vöorders, als gealüeerden, ende
bondgenoten, onder een geringe erkente-
nifle van Siri Pinang, zoo de zelve. dit
hier koomen te noemen, verpligt hebben.
Het komt ook overeen met ze-
kere a£te, dienende in ’t proces jegens
de Magcllanilche Compagnie, onder zc-
kere letteren, . . . door Capitein Hitoei
ende de principale Hoofden van dien,
onlangs gepafleert, waar by poinfhielyk
verklaaxen de Kroone van Temate in gec- I z nen