
i t B E S C H R Y Í I N G"E
i Takel-Tros.
x Kraifers.
7 Schut-lepcls, waar van i . onbequaam.
11 Wiflers met hare aanzetters.
xo Houte Kardoefen, onbequaam.
12 Morgen-iteren D*.
V A N
Boero, aan de Fagger Dcfenfie,
Ady-Juny 1708.
t'Onzjr prefentit als
GeèómmUtttrders
Jh. Li*. M u n n ic k s ,
J*. H o e n d e r l a a g .
by my overgevcn
H i c q l a a s V a l k
by my ontfangen
H*. GH. Dove.
Ver-
dichtfel
van Ob-
ill an
Wel eer was in dit dorp Cajeli, een
Orangkaja, die den inlanderen , gront
tot het verhaal van zekere fäbel, daar
dochter zy vol van zyn, gegeven heeft. Wy ver-
met een halen ’t volgens hunne opgave j dog zeg-
Kayman gen te gelyk, dat het een verdichtfei is
gepaart. van . waar van wy veele voetftappen
by wyfer volken aan defe vin-
den. Defe Obfelan genaamt, had een
dochter, die lange tyd met een Kayman,
die zig eerft in de gedaante van een jon-
geling aan haar vertöonde , geboeleeirt
hadj dog die gedwongen wiert nader-
hant in zyn rechte gedaante op haare
befweeringe, (dat zy meefteriyk doen
Jconnen,) te vcrfchynenwaar over hy
niet alleen beichaamt, maar 00k zop
vergrämt wiert, dat hy na een ganfche
troep Kaymans by een gefamelt te heb-
ben, dit ganfch dorp dreigde aanftonds
te vernielen, by alaien men hem defe
dogter niet tot zyn vrouw geven wilde.
De Inländers dit uiterfte niet witlende
afwagten, en doodelyk voor dfe_woede
van ait gedrogt verichrikt, baden.den
vader, om tog zyn dogter, tot ’s lanefe
behoudenis aan den Kayman ten eerften
over te geven, dat de vader , na veej
bidden en fmeeken, en uit vreele voor
zig zelf, mogelyk meer van wegen die
blinde Boeronefen, als van den Kayman,
toeftont. Men pronkte de dögter zoö
cierlyk op als menkon, en leverde haar
by een ftatelyk geleide van het ganiche
dorps-volk aan uen Kayman over,die ze
op zyn rüg nam, cn met haar eerft wat
dieperinzee, en daar nanaar de gront
fwom. In het uitgaan aan. de rivierWay
Wamlabo liet zy hären Toedong, o£in-
landfchcn hoed vallen,van de welke-een
Nipa-Boom gegroeit is, die nog voor
weinig jaaren als een eiländje in de mond
Kinder en vari'die rivier te zien was, Uit dit hii-
uit dit welyk nu, zyn drie princen voortgekohuwelyk
men, die, zoö de inlander al verder in
voortge- 2yn Blindheit en bygel'ooveopgeeft, on-
^ r: .' der de Kaymans met byzondre namen
bekent zyn.
De eerfte Pati-Laboeanr o f Graaf
van de haven genaamt, plagt zyn ver-
blyf ontrent twee kleine eilandekéns,
wat beooften'Cajeli, op een rif dati wy
nog beichryven zullen , Poeloe Ocka
genaamt, tehouden.
De tweede prins Hhoekdm, (dat is de
richtèr) KalehalLgenaamt, hielt zig op
in de groote rivierWay Abbo, een uur
opvarens 5 en dedèrde Sakfoan ¡orìibìtìt
|zig omtrent en ih dé bpgt, iti de zelve
heen en weefffaenimendé.
Op dit verhääl, ftòndèn zelf de ver-
ftandigfte Boeronefeen voor 50 a 40. ja-
ren, en later, nog zoö Vaft, dat zy ter
beveftiging van dit onüöoZe! verdicHtfel
zeggen dorften j - dat zy deh prins Sale-
man menigmaàl by zyn näam geroepén,
en hem, na dat hy by ’t vaartuig zagt-
kens opquam kyken, uit hunne Landen
te eeten gegeven hadden. Ook verbalen En ver-
zy , dot aeze prins S a lem a n eindelyk Van
een Nederlaoos zoldaat, daargeValligien.
met een fchip gekömen, doöd gefcho-
ten, en de daaér over dit wanbedryf wder
door een andre Kayman omgebri^t tSs
Dit is ook de oorzaak,dat geen Bòe-
ronees een Kayman f raTzo6 zy zieh in-
beelden , uit^ dit dobrlugtig huwelylc
mede gelproten te zyn, dooden^zai, uit
vreeiè, dot- by liémand van zyn naafte
bloed onweetendé zou kunnen c«nbren-
gen.
Dat dit een fäbel » , leid geen tegen-
fpraak j maar dat deze Boeronefen, (door
wat 'konft weet ik niet,) en ook andre
Inländers^ als die van Manipa, Amblau,
wonderlyk met de Kaymans of Kroco-
dillen weten om te gaan , zonder dat
zy hen eenig leed füllen doen, daar af;
zyn my door geloofwaardigeläcden, meer
dan eens verhalen, waar aver ik verbaaft
ftond, gedaan j die ik mogelyk d*der§
betcr te pas brengen.zak .
Na dat wy in onze befcferyvimg van
’t lant van Boero defen. kleinen buiten-
fprong gedaan hebben, firheiden wy van
Cajeli af, daar alleen maar by voegen^
de, dat hare tegenwoordige Orangkaja
het bewind heeft over 600 zielen, waar
onder 200 weerbare mannen., en yo
Dati ’s. zyn.
Wanneer men van Gstjeli ntr längs,
ftramd de bogt Qofb aan uicvaren wil,
ontmoet'men eerft de groote rivier Way
Soewel, die boven .verfcheid'e takken en
kromtens heeft, loopende ettelyke my-
Ien Weil aan, en daar in de-Way Abbo
vallende > een half uurtje van W ay Soe- Way
wel legt de rivier of"ipruit Macfellä, by Soewel.
welke een groot rif legt, dat zig by na
tot Way Lapia* Oöftwaart, weleenuurMacfella,
in de lengte,en wat minder in debreed-
te, na zee toe tegen een bogt uitftrekt, apia‘
van Way Lapiamet eenimalifen föt>m,
nog twee mylen längs ftrand: tot
voor
Way
L e a .j
Podo
Ocka.
Hoek
Roeba.
'À U fe ö i N A.
vòor de rivier Way Lea lòpende. :
Op dit rif Itggen niet verrc van de
rivier Macfella , digt by ftrandtweeklee-
ne eiiandekeris, Poelóè; Ocka genaamt,
by welke die voornoöföde prins der Kay-
jfians, Pati JjaboaMÌiiÀshìcìt. Oök heeft
men Suiden en Noorden längs dit rif,
zoo als men- van ’t iltànt na zee ichept,
drie, dan twee,.dan-Weer drie, en dan
vyf vadepi waters. .
Van WáyMacfella Oöftwaart aan,is
dit land vry bergagriger, en aoo moö-
fafftg met als-elder&,alzoo men daar , en
v.erder op. tot aan den hoek vati Pela,
by na geen riviereii van èènig belang
heeft.
mylen gelegen 5 hoewel andre hem maar
een myl van den Heiligen berg , dat
my egter wat verder voorkomt, af-
plaatfen.
Hier is gemeenlyk ebn fware ftroom
by dien hockj oin dat het landt ront
loopt, en vry wat fchielyk na ’t Suiden
omiwaeit. Men heeft daar op ook groote
Hout-zageryen zedert eenige jaaren ge-
had, ’t .geen veel vaartuigen derwaarts
lokte, gelyk defe hoek het ook is,daar
de vaartuigen, die van Manipa na Boe-
ro of na de bogt van Gajeli willen, ge-
meenelyk eerft aanleggen.
| Van de rivier W ay Zehoe, pas beiui-
den den hoek van Pelä, tot aan Hat, re-
kent men gemeenlyk maar fes , hoe-
'wel het wel-feven mylen ver is.
! Een myl Zuid aan van Way Zehoe Way
; heeft men Way Soena, anderhalf myl
nog Suidelyker W^ay Poeteh , zynde Poetdi i,
maar fprüitkens > dog een myltje ver- enWay,
der de groote rivier Maja, die na een
langen loop om de Weil,, zig mederiv-en
met de groote rivier Way Abbo by Cajeli
Een myl of ariderhalf van Way Macfella
, heeft meri Ooft aan een fpruitje
Way Lapia genaamt, dicht by’t welke
d e fte en ag tig e h o ek R o e b a le g t.
Zehit de Naaft aan Roeba , ontrent een myl
vlugt- van Way Lapia, lag iri eeh kleene bogt
plaatsder 7,ehit, of Zeit, een plaats nà welke de
" ’S1" Portugefen , toen zy Tsjico Maraflä ver-
8 lieten, door Roebohongt veFdreven, de
vlugt .namen, hebbende zieh daar-iriét
de dorpen llat, Tagaliíla, en Lelíáli,
die als de Tidorefcn , ook Oeißva ’s waren
verfterkt} hoewel zy riaderhant door
d’inlanders van daar öok verdrevefl
wierden. .
Ontrent een myltje Oòftelykér dan
Zehit, ontmoet men iri éen groote bogt
de rivier Way Lea, die yry gróót is iri
opzigt van de andere fpraitkens, en hoe-
danig ’er geen van VVay Soewel áf tot
aan den hoek van Pela, ( zyndè den
Öoft-hoek aan de Noörd-zyde, en ontrent
drie gröote fnylén van den hoek
. vari Roebä, daar die zyn begiri neettit,)
• geleg en , is.
Turn * B y die Way: L e a pjeg en de Boe rone-
merwerf fen al van oitdsher een z e e r bequame
by Way T im m e r -w e r f , èri v ee! thttirieh' te heb-
II
Lea. ben.
R ir Pas een half uurtje Ooftelyleer,^eeft
rammat. men den berg Karartimat, dat is, de
Heilige 'berg, zig vry kaal vertoonen-
. de. Hy word zoo genaamt, om dat
een Moorfche Priefter, die ’er aandry-
ven quam , aan de. voet van die berg
begtaven legt, gelyk 'dat graf daar Oök
nog te zien is.
Wav Vari dezen berg af längs ftrand loopt
Nobi? :: Ooft aan, een ftöal rifje ontrent een
half -uur verre, wanneer men de rivier
Way Nobi, maar eeß fpruitje , dat van
Way Lea oritrent twee mylen gelegen,
ontmorit.
vermengt.
. Een half myl van Way Maja, ont-’tDoip
moete men wel eer op -het ftrand vaa Lafljah;
Boenoe Heii, by een waterkeü yail die
zelve naatri ,, Lafliali een magtig dorp Reli.
te dier tyd ,. welkers grenspaalen zig
tot aan en in Cajeli ’s bogt öitflrek-
ten, zynde haar Orangkaja Obßlan doeft
de magtigfte op Boero, maar heE is in
vermögen zoo afgenomen, dat het nu
by het dorp llat ondergefteken, en te
zamen maar een dOrp is. Van Way Boe-
: noe Heli al Suid aan tot Way Lifa tob.,
-t geen wel vier mylen Wrre is, heeft
men verfcheide kleene riviefkens , als
Way Saraalla, Way Laba, welkelaat- Way
fte een myl van ’t eerfte, gelyk Way Samalla, 9amalk ontrent in’t midden tuffchendie Way
beide . gelegen is , waar op een myl *
verder Way Auw, een half myl nog Auw,-
Zuidelyker Way Batoe Loebang , enWay'
nog een groot myl verder zieh Way
Mole zodanig vertoont, dat men in ’t bang, eri
midden nog een fpelonk of rots Batoe Wav
Mole genaamt, te zien heeft. : Mo*e-
Een myl van daar fchiet de küfl met De hoek
een zeldfame hoek, die voor niet zeer Batoe
dik , maar in ’t midden wel een myl ea‘
breedt is, met een bogt na het Ooft ten
Zaiden uit, vlak voor welks hoek, Batoe
Rea genaamt, een rifje legt van ariderhalf
myl in ’t rond,dat zieh rondom
dezen hoek, by na als een hoofd opeen
lichaam vertoont. Ook heeft men op
dat rif naatt Even buiten dit foruitjebegintde hoek — — — a—an ’t landt ten Noorden
nPcla. vanPela, de Ooft'of Noord-Ooft hoek, vier, t e n Zuiden zes, en naaft aan zee
van Boero, die drie mylen omvarens, ten Noorden zes,en ten Zuiden vyt vaen
van ’t Nooi’den .tot aan de Ooft- dem waters. ,
ryde twee mylen breed is, van Cajeli H En gtootehalve myl van dit rrfjevoor Way
boat, tot daar;,by begint, wcl vierldien hoek i s .Way Lifa , dw.ni veel ■
v . B 5