
Geval
van Peli-
mao.cer
Alfbe-
rcesKo* ningop
Ceram.
x.y* B E S C H R Y V I N G E , V A N
P E ltm a o , een Alfoereefch Koning o p ’t
groot Eiland Ceram, landwaardjn
op ’t Gebergte agter Sepa, ftond
eigentlyk niet onder ’t gezag der E .
Maatfchappy j maar w a s , ten uyterften
genomen, maar als een bondgenoot van
haar aan te merken, en dierhalven een
oppermagtig V o r ft in zyn gebied.
Defe , befpeurt hebbende , dat ver-
fcheide van zyne onderzaaten- van hem
afgevallen, en, om tegen zyn regtveer-
digen toorn gedekt te z y n , C h riitcngeworden
w a ren, en z ig onder de magt
der E . Maatfchappy begeven haddenj,
meer , om van de ichatting , die hy
van hen e ifch te , bevryd te zyn , dan
u y t een wäre lüft tot het Chrifteqdomj
en te gemoet liende, dat ook zyn andre
onderdaanen dit fchadelyk voorbeeld
lig t zouaen können na volgen, en hem
in ’t kort wel een Koning zpnder volk
maken, zoo hy daar tegen geen middel
beraamde, en geen voorbeeldelyke ftraf
daar ontrent oefende , vönd na rype
overweging goed , om den eerften van
deeze overloopers , die hy magtig kon
werd en, zooaanig te ftraffen,dat alzyn
andre onderfaaten z ig zekerlyk daar aan
fpiegelen,en ichrikken zouden, ietdier-
gelyks te doen.
H e t gelukte hem dan , b y zekeren
to ch t , eenigen van die galten m handen
t e krygen j die h y , ’t z y fchoolmee-
lters , het z y andere L ied en , zon-
der onderfcheid tuflehen mannen of“
vrouwen te maken, ongemeen wreed
behandelen, en ftraffen deed. D e Mee-
Iters bond h y aan ftaaken, fneed hen de
manlykheeden , en andren ook de handen,
voeteta, neufen en ooren a f , wer-
pende die voor de hondecu D e Vrouwen
nog aan hunnen wettigen V o r ft ont-
trokken te hebben.
Schoon eenige nu weer afvielen , andre
daar tegen quamen ten eerften na ’t
Kafteel V iä o r ia vlugten, en gaven aan
den Landvoogd kennis van het gene
aan hunne Geloofsgenooten door P e li-
m d e 's laft bedreven was.
fneed .hy de boriten a f , brandende;
zommige met gloejende yfers by na o-1
veral op en in hare lichamen op zulken
afgryfelyken w y ie , dat het veclen van
zyne nieuw bekeerde, en met de zclve
ftraf bedreigde onderfaaten , uyt vree-
fe van ook wel eens voor die ftraf te
zullen moeten bloot ftaan, ten eerften
weer afvallen, en to t Hunnen ouden Heer
deed wederkeeren , vermits z y op hun
ve r foek , van den Heer Landvoogd niet
met cenige foldaaten (gelyk naderhand,
; te vergeeft g efchiede, en dat men toen
zeer licht had können doen) ged e kt,
maar volftrekt als voor de woede van
dezen V o r ft , die hen overvallen k o n ,
als h y maar w ild e , bloot gefteld wier-
den} daar men nogtans , wilde men die
menfehen tot het Chriftendom laten o-
' verkomen , en voor zyne onderdaanen
aannemen, hen immers behoorde be-
fchermt, o f wilde men dat niet doen,
dan maar afgewefen, en niet aangenomen,
D e Heer Landvoogt D e V ic q wel
ziende, dat h y een misflag begaan had,
met die menfehen zo bloot te laten voor
de woede van dien Vo rft , die h y wel
denken kon , dat niet zou nalaten dit
ten eerften te w ree ken, vCmam door
zommige aanbrengers, dat P h ilip d u P r e e ,
Geheimichryver van den Landraad, een
boefem-vriend van dezen K o n in g , enal-
zo in ftaat was , om hem dien V o r ft ,
dien h y menigmaal op Ambon gehuis-
v e ft, en by welken hy oökin zyn hoofd-
dorp wel vrolyk geweeft had, zeer ge-
makkelyk in handen te leveren, alzo z y
als broeders zamen leefden, en malkan-
deren niet anders dan Soedara , dat is
broeder, noemden.
Men vond dan in rade go ed , dezen
d u P r e e daar toc te verfoeken, met ver-
zeekering, dat hy de Maatfchappy daar
mede een grooten dienft doen z o u , wes-
halven hy aannam dit fchelmftuk (want
wat was dit dog in den grondanders,als
: men zyn boefem-vriend zoo verradelyk
«behandelt j als deze d u P r e e deed)' uyt
te voeren.
Om dit w erk nogtans met eenigen
goeden fchyn te doen , g in g d u P r e e
met een Chaloep , geladen met eenige
Goederen, die op Ceram getrokken
waren, handelen, om tegen K y f t , Z y -
de Petola-kleederen, kopere Bekkens,
en allerley zoorten van gemeene blaeu-
w e , en bruine B afta, en Salampoeris,
Sag oe , Slaven, G o u d , Linggoa Planken
, CeramfeToetombo ’s ,. Matjcns,
Cacatoewa ’s , Loeri ’s , Paradys-Vogels,
en andre waren, in Amboina getrokken,
in te ruilen. Men g a f hem o o k , o f ’t
mögt noodig z y n , cenige foldaten mede,
die z ig , wanneer z y ontrent de wal quamen
, onder in de Chaloep verbergen zouden
5 maar het geen hem het fterkfte
daar toc aanzette was de belofte van
zekere fchenkagie , zoo hy hem w el
quam over te leveren, en men hielt den
aanflag zeer f t il, en verborgen.
H y vertrok daar op , verzekerd van
des Landvoogds gu n ft, metg roo te ho-
pe van een goeden ü y tfla g , quam by
het land, waär ontrent het dorp van
dien Koning w a s , ten anker, en ftapte
ten eerften den berg öp , körnende by
Pelimao ter plaatfe , daar h y was , en
daar hy van hem als een boeicm-vriend
ook ontfangen wierd , g elyk in vorige
; tyden wel mcermalen geichied was.
N a
t)jezeer'
trouwloos
.
door
zynen
Boefemvriend
,.
Philip du
Pree,
verraden.
en
aa n on s
overge-
A M B O I N A . I?7
daar by te yoegen, waarora hy dit had doördeü
gedaan , even als of die Vorft- zig welt-and-
wonderlyk misgrepen had j m;ur hy g a f ^ ^
hen. een ant woord, zo opmerkdy k in een ftejd4
Heiden , en Alfoerees, als ik oit van
een verttandig Europeer af gewagt: zou
hebben.
Het was verrä van daar, dat hy over .
’t geweld hem aangedaan eenigzins ont-
z e t , of bekommert wasom het feyt,
waar mede hy belaft wierd, te verbloe- .
men , of te looChenen, hy gebruikte in
tegendeei drangredenen van zoo .veel
kragt voor zyne rechters ,, dat die hen
behoordenaangezet te hebben,om hem
weer op vrye voetcn te ftellen.
Ikben , zey hy , een Vry-gebaren Koning
, die nog onder u-lieden, nog onder'
iemand anders , fla j en die derhalven niet
geh ouden ben aan u-lieden eenige redenvan
myn doen en laten ontrent myne onderdaanen
te ge even.
Indien ik u-lieden hier of daar mede in
uw Land beledigt had, dan zou ik myzel-
ven fchuldig •verklären , en grond können
vtnden, waarom gy my op zulk een verra- s
derfche ivyfe., en door zoo grootenfchelm,
als DuPrec is.,gevangen hebt, doen nemeny
dog vind my nu volkomen buyten alle
fchuld van u-lieden ergens in mtsdaan. te
hebben.
' D efira f, die i k ontrent myne afvallige
onderfaaten gebruikt hebbe , is een zaak,
die ik voor u-lieden niet moet, nog wil ver-
antwoorden , alzo ik dat als hun Koning,
en Opperheer, die die magt over hen had,
\gedaan, en allcen daarom in 't werk ge-
fleld heb, om anderen van diergelyken afval
I afte fchrikken.
Dit zeide hy een rechf te zyn , dat
hem niemand in de wereld kon betwis-
ten , alzö hy onder niemand ftond , en
niemand , al had hy ,qualyk gedaan,
verantwoording daar over fchuldig was,
ja dat hy nu., fchoon zoo onwettig gevangen
, en voor een rechter, onder
welke hy geenzins ftond,gefteld, gcen-
Zyn
deftig
Antwoord
opde
vragen
hem
Na dat hy nu, eenigen tyd zeer wel
Van hem onthaait was, veribgt Du Pree
defen Koning (gelyk hy meer gedaams
had) dat hy hem op zyn Chaloep wilde
komen beioeken , en gelegenheid ge-
v6n , om de beleeftheid , daar nu zoo
lang van hem genooten, eenigzins te
beantwoprden, en hem met Spaanfche
Wyn, Sek , eq vooral met Brandewyn
(daai‘ hy na fnaftte) eens braaf weder te
bcichenken. De, Koning, niets quaads
van zo grooten , ,eq ouden vriena denkende,
geleide ^?m iqet eenig gevolg ’t
gebergte af na zyn Chaloep , en ging
met hem op .de zelve y dog Du Pree
ziende , dat hy eenig vblk by hem hield,
wift middel te vinaen , om die land,«
waard in te zenden, terwyl hy met den
Koning begon vrolyk te zyn. ; •
Ondertuffchen maalete hy den Ko-
iling, en de weinige luideiv,. dfehy npg
by zig had, in koiteii tyd door ’t over-.
töliig drinken van Brande wyn , zoo
dronken, dat zy van zieh zelvcn niet
meer wiften. Hy liet hem daar op wel
lyaft in de boejen fluiten , ha^lde dpzei-
len by , lichtte het anker , en yerze.il.de
van daar na ’t Kafteel. De Koning,,die
öndertuflehen nugteren wierd, en zig
aan handen en voeten fwaar gebo.eicl.
vond , rces zeer verbaall overerid., en
ten~ecrften wel voorfiende, wat men tpet
Kern in den zin had,, en om wat .reden
hy zoo gehandelt wierd , kon'zig niet
bedwingen van dezen Du Pree voor den
troülooften fchelm, die ’er op aarde was,
uit. te fchelden, vr-agende hem,. een, en
andermaal, op de bitterfte‘wyfe, hoehy
zoo grooten verrader ontrerit een boefem
vriend , die hem npk misdaan , en
in tegendeei alles goeds bewezen had,
had können worden, fweerende, zo hy
los quam, dit aan hem, al was hy met
nog zoo veel wagten omringt, zodanig
te zullen wreeken , dat andre vergeten
zpuden oit weder hunne vrienden zoo
fchandelyk te verraden.
Na dien tyd fweeg hy bot ftil, wil-
lende hem , npg andren , op geen zaak
meer ant woord , dan dit alleen geven,
dat hy die een Koning was , en onder
niemand ftond , zig niet verweer-
digde, om zulken verrader te antwoor-
den.
. Men quam ondertuffchen voor ’t Kafteel
ten anker , en men gaf kennis aan
de Landvoogd, dat de aanflag zeer wel
gelukt, en dat die Koning geboeid aan
boord was.
Hy wierd ten eerften aan Land , en
in een naeuwe gevankenis gebragt, al-
waar men hem over het voorgevallene
deede onderfoeken,en niet alleen af vragen
, of hy dit zyn volk belaft had te
doen j maar men had nog de dwaasheid
II. Deel.
zins naliet de zelve Koning , die hy te
voren was , te zyn j dat hy , als een
Koning van zyne onderfaaten zeer wel,
en zodanig gehandeld had, als alle Vor-
ften eh als de E. Maatfchappy zelfs ontrent
hare afvallige onderdaanen hande-.
len zou , en bevoegd was te handelen,
zonder aan imand rekenfehap van haar
doen te geven.
Maar wie heeft u , zeide hy tegen den
Heer Landvoogd, wie heeft u magt ge-
geven , om myne onderfaaten , die van my
afgevallen waren, zonder dat ik u oit ergens
in misdaan heb, onder uw bcfcherming
te nemen ? wat de Godsdicnft betreff, tot
welken zy veinsden over te gaan , dien be-
hoefde ik immers in myn land, daar men
die noit gekend had , en daarik die ook niet
Z inge