
B E S G H i f # R Y V I N G E /V A &
was, bêantwoordde het zeer gematigd,
met te zeggen , dat die man zeer qua-
Jyk gedaàn - had , dat men die iaak na-
1 ae;r onderfoéken , en hem* na be-
vinding , volgens verdienfte ftraffen
zou.
■ ; Toen- môeft hy als Opperhoofd ook
buytenftaan*; om te hooren', of ook
deze offene Köningen niets tegen Hem,
als Opperhoofd , in te brengen hadden.
Doch gcen der zelven wift het allerr
ihinfte op hem te zeggen } maar dè
vrienden van den voomoemden Sylveira,
gelyk Ook hy ze lf, die ondertuflclien
losgelaten was , vferíchenen in de Ver-
gadering, en klaagden , dat men hem fo
Ryxd. boete, over dat hy zyn huys niet
wat intrekken wilde, afgevorderd, en,
om dat hy dit niet had willen betalen,
tot nu toé iñ de tronk gefet had.
Hier bleek wel klaar , dat de eerfte
van dien SeiPveira te hebben willen
trekken.
Hy ftond verbaaft hier over , alzoo
men dit op Haroeko fyn voor hem verborgen
had , en hy verfogt my , of ik
geen middel wift, om hetn nu , al was
het door’t geven van zulk'eengefchenk,
te redden. Ik zey, dat het té laat, en
dat’er in zyn laak hiet té doen was,dan
dat geene, dat ik in ’t korte voor hem
vreesde , af te wagten, waar van hem-
de Heer Schenkenberg *%óg niemand red-
den zou , alzo dit té fraei een kolfje na
de Héer S chughens hand was, om zig aan
hem, en allen, die zig ontrentrdeOverwigt
der Nagelen zo openbaar, en zo
dwaas (gelyk hen de *tyd nog leeren
zou) tegen hem aangékant hadden, zeer
billyk te wreeken.' Dat het mét hem
nu maar een begin was , en dat de an„
j » . „ r i •, 5 , .------:— —dren* op zyn tya umievd.uec hiiuuniidueceeilubceKkoommeenn
reden van t gefchil over’t met nako- zouden. Dat hy had behooren te beden-
S S B f Landvoogd* ordre was, ken,dat hy dit ampt inweerwil vanden
S K ? Snaats moeft zig gewagt Landvoogd , die’t al aan een ander had
hneeObDbeCnn ,. oorma vvaann ddiieenn iInnllaännddeerr mmepeprr i. 1 *
boete, dan zes Ryxd., te vorderen5 dat
hem in vorige tyden al zeer ernftig door
zyn bloedvrienden, die hem dit Ampt,
door een heimelyke goede direétie , in
"weerwil van den Landvoogt, befchikt
hadden, gewaarfchouwd was.
Die inlander had hier over egter, gelyk
ook over ’t Ichelden van zyn Opperhoofd
op de volle ftraat, wel een
lwaarder ftraf van den Fifcaal verdiend s
dog alzo dezé iäak, hoe gering ook in
fchyn, nu wönderlyk wel in de kraàm
Van de Heer Scbaghen tegen de Heer
Snaats dierfde , zoo vond hy goed den
Fiicaal, die toen ook zig daar Devond,
te belaßen dezen inlander mede na ’t Ca-
fteel te nemen, om den zelven, zo men
daar op Haroeko voorgaf, niet weinig
te ftraffen.
Aan Snaats , ondertuflehen overyJ-
en aan myn huys gekomen zynde,voor-
zeide ik ten eerften zyn volkomen val,
en dat hy zeer qualyk gedaan had , den
raad van de Heer Schenkenberg te vol-
g en , en aan des Landvoogds Gemaliri
niet een gefehenk vancenige 100 Ryxd.
(gelyk. ik hem geraden had) te doen,
dat hem dat tegen alle ópkomendefwa-
righeden zou gedekt , en dät hy egtér
nog wel yicrmaal zoo veel overgehou-
den zou hebben, daar ik nu voor zyn
Comptoir hem geen eenen ftuyver wilde
geven. Ik gaf hem verder te kennen
, hoe elendig hy zig met dat ge-
waande ftraffen van'dien Inlander had
toegeiegt , zoo gemäkkelyk bekomen
had , behalven dät hy o o k onthouden
moeft hebben , dät de Landvoogd,
loen hy hem kennis ga f, dat hy dit
door den Raad in zyn weerwil gemaakt
was, hem klaar gezegt had, dat hy wel
zorg moeft dingen , dat hy den vinger
uyt zynen mond hield,en buyten zynen
kyker bleef. Eh- dat hy daarom vödral
zig aan ’t trekken van ongeoorlofdc
boetenS van den inlander niet fchuldig
moeft gemaakt hebben.
% a^n dit myn ganfeh verhaal,
wel , dät zyn vorinis: ’er al lag , maar
daar was geen micfdel, om hem eeni-
ger maten hier tegen te dekken-behalven
dat ik myn fatloen aan een. zeer
waarfchynelyke weigering , die hier op
te wagten ltond, niet wilde wagen.
Kort daar aan wierd Snaats door-den
.Hfcaal gedagvaard, om zynen eyieh te
aahhooren, dat niet was om SylDeira,
mäar fgelyk ik gezegt had) omhem zelf,
over ’t trekkenen eyflehen van onge-
oorlofde boeten, te ftraffen.
Örn dit nu nog een beter kleurtcge-
ven , ontbood men hem , om de Ter-
mynen van Rechten zelf te können waar-
nemen, voor eerft van zyn Comptoir
aan ’t Kaftcel, ja men lag een ander ,
in fchyn maar voor eerft, in zyn plaats,
en men wift na een lang Proccs , in al
welke tyd hy .niets won , en veel ver-
teerde, de iaak nog daar en boven zül-
ken draey te geven , dat hy niet alleen
zyn Cohiptoir völfläagen quyt raakte,
kten om den Ehuyn leiden, V «
kel en # H d r a . zou, om hem te van de grond , ’t eyffchei) van een
ftraffen wegen* zyne onvoorfigtigheld, onbehoorlyke boete, niet dost) na Ba-
van zig , tegen mynen goeden raad, tavia gefonden wierd 1 daarhy noe ee-
ichuldig te maaken van yo Ryxd. boete [nigen tyd in dien llroom maalde, eer
hy
vA M B
O I N A . i y ?
tydèn plâgtéh de Lahdvöogden zig veel Des
meer iftfägt äah te maligen , en • niet al- Land-_
leen gérih^é díéháarch, ^ .¡die hen in deJJ0®^ |
weg W eh p maar zelf qok Çapiteynen, voorigï *
eh Uppérkôppljédéh , <iíé hen’ niet aan- tydwu
ftondéh^'nlaàf wêg'telehdéni dW¡ ¡ fien
cgtér hídfefharid wél üytdrukkéíyk afge-
hy , doof gròote gunft van den fíeér
de Haas, ’er nog al ^enad-ig afraakte j
hoewel hv toen daar mede hiet anders
uytgehaald had 5 als dat hy zyn -pröeeis
verloor met de kaftén , en riö£ drfe
hiaanden v by g'ratie^tin plaats vaiKzésy
van zyn Ampt en Gagiè gcfufpéndèerd
wierd, floopendé nadernahd nog een ge1
ruimen tyd in ’t- ianrge pak 5 äls ééh
flechtjOnderkoopman , die zig öp- zyhj
bloote Soldy toen bedröopeh tobéft.:
Wat den 'tìaèé'Scbetéetéet’^ äähga^ ^
de Heer Sjihaghen maäkte líet hém dhar
zo bäng , dat hy "niet w ift, 'waà^ èig te
draejen of té keeren , behalven dat-diè
hiet weinig tot zyn nadeel na Bärävia-
fchj^ef} des véríogt ■Schénkeñ'bérg' zélf
mede b.y die Heeren ^ om maar: eigens
anders geplaatft te werden. Zy¡hoorden
hem eihdélyk, maar- plaätften hem
Op-MaeaiIsir,een Landvoogdy', Öp"vétrè
nä zö aaniienelyk niet, als die ^ah'Am-
•bóir.a ., en daar hy het mede niet-lärVg.
•,Jiielu ': want een Opperkoöpmän , die
wegens moeite verhuisd , is als gebrandmerkt.
•
- Ook heugt het my zeer wel, dat ik in
Holland Heeren Bcwindhebberen van
Zyn E. bloedvrienden gefpfölteh heb,
die h.et zeer á fk éu rd én dät h y dieh!
PoftT van dé ■ Overwigten der;i;N àgélén
.(waar van zy te voren geén kéhnis ter
wereld hadden) zo digt ondef hun obg
gebr^t, en daar door hen als géd Wòhgen
had om dezelve dé; E. Maatfchäppy ,;
als die ’er ’t naaft toe was j toe té wy-
(èn, en die de volgende Landvöogden-,
Opperkoopliedcri , én Opperhoofden
der ßuiten-Comptoiren , te önitrek-|
ken, daar zy dat anders zeer gemakke-
lyk . zouden hebben können door de
vingeren zien.
. Wat RófgeJaar.asuif¡mt' *d íé was zoo
wys, dat hiy zig in aìles zeèr vöbrfigtig
buyten. fchodts gehouden had j de Heer
Schaghen dörft ook aan hem nitft-veel tornen
, om dat Hy wift, dat de Heer de Haas,
toeil ordinair Raad ván Iridien, en fee-
íchryver van de Landvoogdy AmBoiha,
falzo ider Heer der HoogeRegceringop
Batavia een Landvoogdy jaarlyks be-
fchfy ventj of op den Brief, van däar gekomen,
antwoorden moet) zyn Pätfoon
.Was.
Uyt al dit dus verre aangchaalde ziét
men dan klaar , dat ’er niet d wafer in de
Wereld is, als zig tegen eén Landvoogd
aan tè kanten j en is het geväärlyk voor
de eerfte Leden van den gröten of Pö-
litycquen Räad , veel gevaarelyker dän
nog voor alle- mindere dienaarèn j dién
het gemeenelyk hun welvafen koft,
en die het met hunnen ondei-gang ; boeten
.Z
o is het nu gelegen j maar in Vorige
Eftclhe^en yoor-
táafr zillks riíét iheér vérftónden.
A ls • Ztife ééri Lahdvoogd een- Èerlyk, ôcs
E4elhioedig, etí;Bfaaf tïeeris, ftie God Schry-
iii zy h Serié y iééft , en de ingefetenen ^ers 8®“
liiét iriäf,hog;äls c ê f h ioa*r
als eeh Héer van gewiflé fundeld , aah íeMagí*
idér redit én gërêgtigScid àopttâe, zo is1
dit ebri’ ¿‘Óo'ri vari Riégeering, dip, buy-
fcen aíle tégénfpra^k, ín veél opjíigtende
befté is j^inka'f órii dát dé ervarenheid
oris leerdjdit veéle (dé goeden niet tena
géfprPkéh) zéér baaifugcig,' inhdend ,
éri oritegtyéerdi^; _i‘n hun gedraggéweeft
zyri, zoö is dé Charaéler en magt van
zulkeeri Lánd^oogd, ais hy quaadis, cen
van dé Hatelykíie , die ’er wefen kan 5
want zyh mágt , geiylc wy getoond
hebben , iyífóp gropt , dat de. eerlle in
rahg ziéh vóof .zyn vervolgingen niet
korinen dfekkeriV en ftaaf hy met de.twee
eeríte én piét dén Fifcaal wel* gelyk wy
mede gétoónd hebberi vari des láátften rs
••ilitérélrj' érí yah’állér Vélwéieh te zyn j
ioo zyh ’cr horidérd quáde faaken , die
zy fameri driftrafbáar, tot nadeel van *t
Régc j en tot drrikking van deri Inländer,
eh vári äffe andre Ingeîeténen, uyt-
voerén konhferi, zpnder dat meri in ftaat
is, om dat te béléíten i want daar ovej*
aan den Raád té klagen , is niet an-
Iders, dan aari hen zélf (die de eérfte Leden
zyn) zyn klagten tot zyn eygenver-
deff voor te d -igen. Na Batavia te
fchiyven, gaat mede niet aan, alzo geen
kláagfchriften , ’t zy. van deri inlander.,
of andréri, .anders dan open, en eerft in
Rádé of aari den Láhdvoogd ovérgeleverd
zynde (volgens ' uytdrukkeíyke ordre
van haar Edelheden) na Batavia mögen
àfgaan , dat immers al mede niet anders
is , dan aan den Landvoogd een .
fwaard, órh u zélf ’ér mede tedooden, in
hariden te gevén , alzöo hy daar in dan
klaar ziet, waar over gy hem aanklaagt,-
Waar tegén hy diiÿzend middelen weet ,•
’t zy om deri voortgang ’er af te belet-
ten, ’c zy om zig daar tegen zo wel te
Wapenen, dat het den klager altyd be-
rouwd dit ondernomen te hebben.
Zonft eeri AmboinepSÿ of imänd an- OnffflV-
ders in ’t geheim, en in ’;t by fonder, kehan-
buyteri Wétéri Van den Landvoogd klaagt, dcli“8
en zyn Réqüéft na Batavia fend , zoô ^gçj®
héeft -hy dàaF by riiets gewonnen , al- den weg,
zo häär Ëdéihedén allé zulke Requeften wtklag-
Wetr äari dèn Landvoogd, en Raad yan Sy?ft0
■AmAmbHooiinnad féndéñ ñm Hííür nftíi* pprfl-
Mm 3
daar over eerft
hun«