
ilBiPl
iSii * P
H1® füt
■ 1 |ii Im .
¡ilp
■■ IL
, -■
HH
IhIH
MW
IflH m B
||H
h|p||
lllilli
lillliÄllplilpll
SilPllll!
van Cos
'crop.
1.58 A M B O
K S C H É
fchip de Smient van ’t fchip Naflàu oyei $fjü
te ¿an , waar mede hy den z Maart op
Makjan onbekend . aanlandde ; alwaar
toen de Heer JaCob Hufiaart als Hoofd
en Opperkoopman lag.
f l j P laatßen $Tövember 16fo. :*ivas getekend
Simon Cos, Jäcob Vcrheiden , J. van
den Briel, Coröelis Danen, Gomelis van
illärichem",: merk van Pati Oefien, V
./'merk von X Bakker Beffi, Jan Tembef-
fy, Marcus de Roy, Secretaris. y®
Dät de Tidoreefen (gelyk wy hierbo-
Ven zeicleuj) medc deel in den Tßrnataan-
fen oproer hadderi, bleek kläar j ’aizop
de Papöewa’s , hünne onderdaanen, nu
zeer fterk op de onderdaahenvan Koning
Mandarsjab quamen rooven, regen welke
die van Cambello, Leffidi, Bonoa,
eh Manipa, een zeemagt. van 16 Cora-
cöra’s by een gezameld, Het Papoewa’s
- Eiland 5 Meflbwal, den iz November
aangetaft , afgeloopen, en veel buit van
menichen, en vifch daar gebragt hebben
.Ondertuflchen wierd Madjira door die
Het duürde di-ie màanden eh èeh dag, 2yn
eer de Vlootm’ 'Ternate vérfcheen , nà'komft op
welkers aankomft Zyn Ed: ten eerfte al-M^j^-
les in ’t werk Uelde, om de muiters te
dempen, loopende eerft na Makjan , al-
j waar dp buden Sengadji van Gnoffagita j
een dorp ontrent onze veiling Taffàfo
gelegen, alle de zynen aangeraden had
om ae zyde der muiters te kiezen, enna
’t gebergte vlugten. ,
genen, die hy met eenig ontzet na deA
fchipbreukigc Terhataanen op Xoela ge-
zonaen had , uit hunnen naam geraad-
vraagd, wat zy zbuden doen , zoo de
itfeuw opgeworpene Koning KennaTer-
En’t nate quam. te roepen. Madjira maakte
*^^?o^ dit den Heer Cos bekend, die hem arit-
woorde, dat hy hen raden zou , voor eerft
daar nog te blyven, en odien nieuwen
Koning in geen zaaken te gehoorZaa-
men.
Ondertuflchen zeilde de Heer de Vla-
ming al voort na de Moluccqs.j doch
wierd door de winden en ftroomen on-
trent Boeton zeer in zyn reize belet,
waar door hy veel zieken kreeg, die hy
goed vond door *t jagt de Leeuwerik na
Amboina te zendcn, en tegcn gezonde
liederi te verruilen.
A. 1651 Zy quamen A. id p den f Februari
den veer- hier , en bragten 00k eenen nieuwen , of
thienden ¿cn veerthienden Ambonfchen Land-
voogd, voogd, en beftierder de Heer Willem
de Heer Verbeck, (by zommige 00k van der Beek
Verbeek genaamd) gewezen Opperkoopman op
Batavia, en nu 00k Extraordifiaris Raad
van Nederlands India, mede , die hier
plegtelyk ingehaald wierd, hoewel zyne
voorftelling nog uitgefteld bleef, alzoo
alles noch onder de Heer de Vlaming
ftond-
Men zond, zoo ras het dpenlyk was,
dit jagt met f o frifle ioldaaten, den 10
dito onder den Lieutenant Comelis Danen
, na Temate, met lall om zieh ten
eerften by de Heer de Vlaming te voe-
. gen* Vlaming 2.00 ras die Opperveldheer ontrent
Boeton B°eton gekomen was, gierde hy by dien
aan. Vorft aan, befchonk den zelvcn, en bezogt
hein nogmaal, om de oude vriend-
iehap, voor al nu, weer vall te maken.
De wind egter bleef hem nog al te-
gen, dat hem eindelyk dwongin ’t Fluit-
Hy zond boderi, óm dienSèngadji tot
afkomen té noodigen, diè eerft: niet wilde,
doch eindelyk zynen zoon zond,die
afgewezen wiérdV inet laft dat hy den
Sengadji, op de hoogfte origenade, aan-
ftonds zelfs komen moeft j dat hy einde-
lyk deed.
Wat dezen Heer nu daar in Temate
verder verricht, en hoc. hy , na veel
moeite met de muiters gehad te hebben,
alles zeer gelükkig hemeld heeft, zullen
wy ¿hier nièt herhalen, alzoo wy dat reeds
omftandig onder de ftoffc van Temate
getoond hebben. Alleen zullen wy maar
zeggen, dat de tyd de onzen in Amboina
leerde, daz ook Madjira de hand in
dit werk had.
H De Koopman , Bareni Zeeuw, een Den blingaeuw
man,.en Opperhoofd op Loehoe,^en
had in November des. voorledenjaars zyn KooP"
gezigt verloren j doch hoe blind hy ook^cuw
was;, had hy egter Madjira's lobpgraven ontdekt
weten te ontdekken j geveride ons den t Msiajira'g
Maart dezes jaars kennu, dat.hy nu 5 ävcrraad'
4 dagen aan een" Zeer fterk* riier de. O-
rangKaia’s van CambeUo geraadflaagd,
en zyn befte goederen op zekere nagt in
een Coracora na de bogt van Tanoeno
gezönden had. Dat 00k Abdul Rahhman
aan Madjira fterkj over onze nätie , als
onderdrakkers van den Moörfchen Gods-
dienft, geklaagd, en hem verzogt had,
daar tegen te zorgen.
De Heer Cos, dit hoorende, en’tzel- Cos door
ve als de eerfte zaaden van afval aanzien- Madjira
de, ging zelf den z Maart na Loehoe
om Madjira te ondertafteq, en hem tot
getrouwigheid nogmaals aan te maanen.
Hy Vond by zyn kömft alles by Madjira
öogfchynelyk nog in ordre, en mein-
de derhalven,3at men hem quaad berigt
dien aangaande gegeven had. , Dogmen
had hem wel, en na waarheid, gewaar-
fchouwd, en den blinden Barent Zeetivj
had beter, dan hy met-zyn oögen, ge-
zien, dat de befte meubelcn geborgen,
en de flegtfte maar in ordre gelaten wahren
, om hem, en anderen, zancUin de
oogen te werpen. Hy fprak Madjira
zeer deftig aan ’, om hem aan te zetten
■ tot
iE
g t !
Z À A
tot gçtfoüwigheid aan zÿnen Koning eri
Madjira antwoörddesdat men ^öör hem
niet bang moeft zynj doch dat het wa$j|
was, dat men onder ’t gemeene volk wat
beweging zag, om dat zy vréesden, dät
wy hen tot het Chrifténdom dringen
wilden, en de nieuwe Koning hen
^ nu op ’t lyf vallen 9 of dat hen e“n ander
ongeluk' zou overkbmen j doch dät hy
■ dit alles wel wift te ftüiten.
De Heer Cos, zieh nu gerüft houdenr
de, wilde geen tydingen, teri lafte van
Madjira meer gelooven. Ook had, hy
Madjira verzogt, om te bezorgepj, dat de
: “ ïnlandei-s met ’t opmaken van deLogie
yan Cambello wat wilden voprtgaän. Hy
; beloofde fpoedig daar over aan denLieu-
. ÿ tenant, Nicolaas Rimbach:, te zullen
^ifchryyen j dat- waarichynelyk die Urids^
brief was j Waar mede- hy dien Lieutenant
met eenige ioldaaten van zyn poft
troonde', om die van Cambello gelegen-
heid te gevenj om huri fchelmftuk zob
veel te gemakkelyker uit te( voeren.' ‘
Terwyl hy nu dus met den Heer Cos
fprak , waren ’er wel zöö gewaperidc
mannen rondom des Kimelaha's huis joolç
was de vaandrig Helwig zeer kort by
Madjira's geweer , gelyk hy zyn foldaa-
ten ook lall gàf, om wel op te paffen.
Madjira, dit merkende, riep de zynen
in .’t TemataanS; tbe , daar zal vän daag
niet van vallen.
Dit Ülles wierd deri Heer Cos gebood-
fêhapti dobh hy wilde nièts aannemen,
zeggeride, dat hy beter wift. Hy ver-
trok dan na: 3 dagen weer-vän daar reri
deed door zyn bericht den Raad gelooven,
dat alles by Madjira wei. ftond, tot
- zoo verre, dat men ganfçh geen quàde
gedagten-op hem had.
beonzc ^ Dcn 8 Maart quam ’er nog een Hegte
Wçgens tyding. l Zelter Chinees^, Intsjeh- Java
JanPays genaamd , boodfehaapte met eenige van
vetraad | | Zyn<m5 dat ’er dagelyks veel-.goed uit
S Z id HativeügedrasenVen dät-de Hhoekom,
■yan. Pays , daar niet meer; VeMiomen
wierf, weshalven hy weeSdS}dküy wel
lieht mogten ovcrvallen werden, endat
*cr weer ;iets gaande was. ' 1 ^!
Den io Maart berfte de bom uit het
Moori g . j) (. Lieutenant Rimbach , met 6
tetto“ ”" foldaaten,- I quartierMeefter i^ matrdÿ ;
Î -zen, en de OrangKaji Mapcne, door
■ den voomoemden braef vd« MaHjirà'àk.
zelve dag na Erang verzonden .siyiide,
om die. Inwoonders tot het wfcfk|aah te
prellen , zoo vielen die van Cambello
den i i dito aan.’t moorden,ilaandeeeril
deo-fergeant Jan Gailanty dieby’.hwerk-
volk was, dood. ■ - -v - . ;
De Lieutenant Htrman van Ottthoorn,
kort te voren daar-vqn Leflidi gekomen j
fchepte met zyn Prahoe weer na zynè
II D e e l v a n A m b o in a .
Van
Öuthoorns
P I ß ’N. - _____| # bezetting op Leffidi, 6m tt zieri hob ’t
daar ftond j doch moeft aanftonds' ha ^ crv •
Cambellö weder kecreri j alzoo hy
geen Cen ioldaat daar op 3 de ftukken
na hem toegekeerd zag, eri eenige ka-
nbn-fchotcn na zyn lyf krbeg,; zfende
ook prahoe’s afzetten om na hem toc te
■komen. / ''' v;';
Imam SwackVyras nü, op'de
bede van Madjira1 s w yf, en moeder, ons bcdryf.en
af, en de muiters toagevallen, waar op moord op
Zy te Leffidi, op ’t. zelve uur, als totLeliidi.
Cambellö^ de veiling ovcrvallen, ende
bezetting trouwloos, onder fchyn yan
vriendfehäp ^wermoord hadden, uitge-
nomen een boflehieter, die zieh vry willig
överg^geven, en hen aanbuskruitge-
holpen had.
\ Zy hadderi daar dbk alle d£ goederen ,
zoo van de E; Mäatfchappy, als van den
Lieutenant van Outhoorn, weggeroofd.
Deze Lieutenant nu, weer Voor Cambello
gekomen ^ viel riiet een nieuwert
moed op de verlatcne Logie aan, häalde
nog eenige pakken en kleeden ’er dit tot
’s anderen daags.’s avonds, dat db vyand-
hen dwong; te wyken, enna de Reduit
\ Hardenberg te vlüchtcn j Zynde toen al-
laar nog j6 zielen (waar onder 16 Necr-
landers, en 43 zwakke flavinnen)
fterk, en maar van i i Martavaan (een
aarde verglaasdp pot, z a . kannerl
houdende) water, v^a weinig ryii , ' en
kriiit orlobt voorzietik
Na dät nu de bloöde Mbdjira dit all^ Madjirä’s
dus befchikt had, zonder Zelf op zynv st‘
plaats ie'ts te durven beginnen, nam hy
den 10 dito ook met al Zyn goed de vlugt
na Locki, legerde zieh by de Rievibr *
iKahoek, daar odk’t Löehoenees Cam- :
pon van Abdul Rahhman. lag , waar , na
toe men de-Lbehoencfefen by dbfchopnerl
dag ten deele ge willig, ten deele gedwon-
gen, gewapend längs Gamriiaiorigi, of
ae Spekberg, en voor by onize veiling,
trekken zag, doch Abdul. Rahhman ^ met
de zynen, bleef ons getröuw, en quani
in örtze: veiling y oris verzekerende, dat
veelen hem wel hadden willen ,'doch niet
können‘volgen.
Ook was Eoyala § of Krämer^ Örahg- Loyatn’i
Kaja-vän TpehoeyvÖbr y^ä'agetfmedeby waar-
ons ein de veftirig-gekomen' met zyne
goederen j öhs- -tobn al waaifchouwen- ¿¿^4 -
dey dät ’er \Vät quaads op handen was, geflagen.
doch; hy Zelf wierd by nagt door dievari
Cambello weer weg gchaald. . Qök had
hy den vaandrig Helwig al lang'gewaäy-
I fchouwd, dat de. vyanden zieh öp Lpckij
en by Kahoela, yerfteirkteuf'doch' die
man had; daar weinig agt op gegeveri.
Hy boodfchapte 00E n^:*t: Kafteel al-
leen des 'Kimelaha's vlucht, älzoö hem
de m o o t d ' öp Cambellö noch phkekend
was. -.(Pj
V Med