
N /S C H E
wel in de klem, doch inet zulkeri fchsm-
delyken naam van qvergave by hon Koning
188 A M B O *653. d e n Heer de Vlaming gewroken heeft 3
Zyn vi
vanger.
behalvcn dat 00k die Heer noit de naam
van $ich dronken te drinken, maar in
tegendeel de roem gchad heeft, Vanal-
tyd zeer matig cn nugteren geweeft te
zyn. '■ • -
Had Jan Pays zieh by den predik-
ftoel gehouden, hy had zyn hoofd mo*
gelyk noit door ’t zwaard verloren *, dog
mag men de belydenis van Leffi wegens
hem gdooven, zoo is zyn Chriflelyk ge*
loove maar voor den- uiteiiyken fchyn,
dog hy in zyn hert voMlagen Moorich
geweeft. Een zaak , te lichter aan te
nemen, alzoo racn hem ’s nagtsookdik-
wils met cen tulbant betrapt heeft, die
/ Madjira hem vereerd had.
Men zegt, dat de omtrekken van zyn
wezen niet goeds en vcrbeclden , en dat
men den fchdm uit zyn oogen zien konj
zoo dat het te verwonderen is, wat dog
die wakkere Heer Demmer in hem ge-
vonden heeft, om hem 200 fterk te be-
gunftigen, en nog ved meer, wat haar
Edelheden bewogen heeft, eengouden
keten aan hem te fchenlcen.
Hy wierd als Hoofd van Hative door
Andreas de Fretis, zoon van dien genen,
die ’er Jan Pays onregtveerdig buiten gehouden
had, vervangen.
‘ Ondertuffchen* vond de Heer Zeevoogd
hoognoodig, dat ’er nog 3 fteene
Reduiten op de kuft van Hitoe gebouwd,
en dat de z punten op Hila verbeterd
wierden, ’t wdk.de Hitoeefe OrangKaja’s,
opzyn voorftd, bdoofden te doen.
Stilßand In ’t laatft van May, in rt leger weer
met de gekomen , bevond hy tot zyne groote
Macaffaa- verbazing, dat de Majoor Vtrbeiden bui-
reiL ten laft, en op een zeer flegt voorgeyen,
van een pas tot hun vertrek te willen
verzoeken, met de MacafTaaren ftüftand
van wapenen,tot groot nadeel voor ons,
gemaakt had,in welken tyd van ontrent
3 weken zy zieh van alles redelyk wel
voorzien hadden.
De Heer de Vlaming dan liet de Macaflaaren,
als hy op Aflahoedi quam,nog-
maals aanbieden, dat hy hen vry zou laten
vertrekkea, indien zy Madjira, Ri-
djali (met hen nu over gekomen) en de
verdre muiters overgeven, en hunne na-
gelen voor de gemeene prys aan ons wilden
overkten. Zy gaventot antwoord,
dat zy geen magt hadden, om met ons
contraften, buiten weten van hun Ko-
mng , aan te gaan. Dat 00k. Madjira
niet by hen, maar in de ftraar van Boeton,
van hen afgedwaald, en dat Ridjali fzoek
was,’t zedert deonzen.zynjonkverbrand
hadden. ' ~ J y
Gebro-v Hy bood hen andcrmaal hun vertrek
kcn. aan, zoo; zy zieh maar op gerade en on-
genade overgeven, en bekennen wilden
van hem overwonnen tc zyn. Zy waren
te komen, ftonthen geenzins aan:
waar door dan "deze handcling te niet
liep, de bloedvlag weer opgehaalt, en
niet weinig op hünne werken gefchoten
wierd.
De Heer de Vlaming, niet könnende Madjira
bedenken waar Madjira bleef, ging hem
den 22 Juni ifif j met 2 fchepen, 200 misge_8
vccl chalocpen, cn 100 foldaaten opzoe-loopen.
ken, in.hope van: hem op een van de
Xoelafche Eilanden tc vinaen. Hy liep
dan eerft na Bocro’s Zuid-zyde j maar
was hy benoorden orn rn Manipa ge-
ftevent , zöo had hy hem in den mond
gcloopen : nXwoMadjira den ip Juni
met p Coracora’s, en een Tsjampan van
Bangay op Manipa was gekomeri, zon-
der dat ons door den memeedigeh Seng*
adji Cowafa daar van eenige kennis, dan
eerft vyf dagen daar na, gegeven wiettL
- De Heer Zeevoogd ondertuflchen' Deslaat-
hier van onbewuft, had op Boero’s-Weft- ftens ver-
zyde verfcheide weer opgebouwde dor-P^S
pen vemidd, en ftak van daar na Xöela Xoda_
Befi overj terwyl hy z fchepen na Xoe- fche Ei-
la Mangoli voor uit zond. Op Gay ge-landen,
komen , wilde hem - niemand te fpraak
ftaan, en ook in geen der andre dorpen,
tot Fättöemata toe. Hy vond ?er ook
geen volk, alzoo die op zyn komft alles
verlictcn, en de vlugt namenj maar
de oude Hhoekom, by hem körnende,
verhaalde, hoe de Macaflaaren daar
over eenige maanden geweeft, eri älleS
bedorven hadden. Dat ook Madjira^
van zyne makkers in de ftraat van Boeton
afgedwaald, eenige tyd ’er na daar
mede geweeft, en nu maar pas na Boero
vertrokken was.
Hy leed hier veel ongemak, flaande Lyd
zieh eerft by Fockoeve, daar nietstc ha-daar
len was, met z chaloepen neder, a l z o o S c‘
hy nog geen der fehepen hier vond. $a- re '
derhand quam hy by Sengadji Soegi, hoofd
van ’t dorp Mangoli, die hem zoo Veel
onderftand deed, als hy kon* dog hem
raadde van deze elendige en gebrekkely-
ke plaats te vertrekken, en by hem op
Waytiroa te lcomen, daar hy zieh nu,
uit zyn eigen dorp Mangoli verftooteti
zyndc, ophield, en zedert de komft der
Macaflaaren. gcbleven was, om dat aide
Eilanders hen toevielcn. Die van Way-
tima hadden hem einddyk, na dat hy
zieh lang in ’t bofeh opgehoüden, en
van wortcb geleefd haa , ingenomen;
maar, by de komft v^nMadjira met zyn
drie Coracora’s , vöorgcvende, dat hy
ging, om ’t Kaftecl van Ambon in tc
nemen, was ook hier alles in rep cnroer
g e raaktzoo dat hy zelf hier nu nog
met te zeker was.
’ D e Heer de Vlaming , dit alles höo-
rende,
' Z A A
1Ä53. rendle^ vertiok den 8 Juli met een cha-
loe^ en 70 man, na 7 dagen''in gröote i
ariftoede op Fockoeve döörgebragt
hebben , van daar, öm de lcheperi ^y
Xocla Mangoli op lliVen te loopen j dog
kon by den Ooft-hoek, door ac zwarc
zee* ’er niet boven komen. /
Hy liep dan te rüg, van; meyhing.
om op Fattoemata aan te gieren, alzoo
zyn volk grooten honger leed. pit'-mi-
fter hem weer; Zoö d k hy eindelyk öp
Waytima quam, -daar hem Soegi Weertia
Vermögen hielp, gelyk hy ondertuffö^i
'hfet dorp Mangoli afliep, en aandfezen
Sengadji weer overgaf. ;;
1 De andre chaloep, op de (chepenuit-
gezonden, bragt berigt, dat het fehip
Banda eerft op Batsjan vervallen ,-endaar
na, by die chaloep willende komen,
Weer döor den ftfootn na de Moluccos,
en na Ternate. veryoerd Was , wfetende
van het twebdfeTchip*t jagt de Zee-
-Mideuw, nitts te ze^feny hoewel menna-
derhahd hoöfde * dat het al willens na
■ßatavia verdreven was.
Doetallcs^'0 Hy'liet dcrhalven i Lieutenants enee-
verder- nig volk met eene chaloep op Waytima,
yen, en om.de boffchen daar te doorKruiflen, en
looptna dir nagelböomen verder te bederven* en
vertrok met de andre en de meeftc man-
^.. ¿:hap na Temate,daar hy den-iq Au^fti
' Ab B a t s j a n v ^ " ^ ^ ,
nnig^bp Twnatn quam. : 1
' Terwyl hy hier was,' beflodt mfcn Sai- \
dt, Koning van Tidore, den ooriog aah;
te köndigen,om dathyjdcTemataartfiihe
cn Ätnbonfehe uiuitelingen dooigaans ge-
ftyft had, wellte afkundiging den zo
Augufti geichiedde. Men gaf lerdenCä-
ftiliaatiien Landvoogd kennis a f , inet
vei zoek^ om Zieh met den Tidorees niet
te beöiöejen.
_ , ' Daar op vericheen de Velheer, ver-
weerer ftaande dat Madjira met 3 Cmacora^s; en
Voor Af-p Tsjatnpans, Weer in Ambon gekomen
fahoedi; ^5^ en den zoon yan Sengadji fitrtvaß
wefef gebragt :hk^, den 10 September
wter m ’r legei* Voor Aflahoedi', daar hy
met groote blydfchap ontfangen wiefd,
gelyk hy niet min bly was, vindende
daar ’t jagt de Lecuwcrik met i zo wakkere
foldaaten, en eenige koebeeften,
door den Capitein Lieutenant, van Out-
boorn, uit Banda hier gebragt, dat wön-
der wel quam, alzoo ’er veel volk ziek
geworden, maar döor dit bceftiaal, fcn
andre ververfching, weer redelyk ver-
frift was.
Egter zogt de Heer de Vlaming, zyn
Volk ergens anders töe noodig hebbende,
zieh van de Macaflaaren te ontflaan, wes-
halven hy hen wedr een vrye pas aan
. bood, mits de nagelen hem over-, en
eenige Oftagiers onder hem op de fchepen
ktendc. Zy wilden wel vertrekken,
K
EnVati
daar na '
fc R i8 p
maar van *t andre niet höpren 3 en dam:
op ging den oörlog weer aan. Hy brak
de fòrtiés Voorburg en Na-by, Weer af,
verfterkte de groote vefting, en benaeu w-
de den vyand tè-water en ite land, zoo
veel hy kon 5 hoewel hy wel merkte’,
dat zyn ihagt wat klCenwaä , 0m ’t overal
waar te nemen:
Madjira- Hield zig nog'-op Kelang,
iehoon ’t vooitjemeU der vyanden icheen
te zyn, öm ziéh bp Manipa, alzoo daar
Zagoe-boomemWaien, riede'r te flaan:
Om dan de zakèn in een beter plöy te
brengen, keurde de Heer de ^ r n in g ^ ^
beft , zèlf nog eens na Batavia te gaan j
zoo öm meerder hulptyöepen te’hálen ,
als om haar ' Edelhedén'een net bericht
van alles met den mond te geven.
Voor zyn vertrek- belante zyn Ed: ,
dat men. de bezetting op Manipa op To-
fftilehoe leggèn, en dat de Opperkpbp-
man Gos met de Cöräcora’s éen invai in
de Pàpoefe Eilànden doen zoü¿ orii de
zelvé ovèr hun zee- èri lahd-rooven te
fttaffen.
Hier óp vèrtrók hy den ¿1 ^Cptember
16y 3 mét z ífchepen uit AmBoinà, eil
quam den 4 Oftober op Boetöri, diens
Koning oVer zyne wederipannigè onderà
daanen klaagde, die hem gedreigd hadf-
den zejf op ’t,iyf,|c vallen, qm dat hy
de Ambönfc ' famten riíét häd willen
hélpeti j Wtíshálvén dé Heer de Vlaming
hèm mèt einig vólk en óorlogs-tuigen
byfprong.
Hy ging van daar ná Macaflar, zen-
dende twee brieven, doör. Welke hy den
Kolling en den Prins Patingaloán tragtté
tot vrede te bewegen, ,en tot dien eindé
verzogt,dát men met hem eenigegezan-
ten na Batavia wilde zenddn ; dog Zy
Waren daar tot geenzins op dien tyd tè
brengen, en Zonden allden een briefaart
zyn Edelheid.
* Hy hootde hier oók Vari twee Pörtü-
geefchc Paapen, dat ’er 100 jonken geÄ
reed gemaakt wieiden, otri ria Amboina
tè zenden j waar op hy ¿yn reize na Batavia
yeÁáaftte,daar hy diri 18 Oftober
qUatO y’.géVèrtde ondertuflchen met een
chaloep aari den Landvoogd Van Amboina
kennis ván één tweede Macaifoarfche
Vloot , diè hy te wagten had , ob zig tesen
de ZéíVete wapetien,en te beletten,
dat ZV, Vdgens hun voornemen, deni
Roodenberg, ontrent het Kaftecl, niet
mogten innemen, om van ’daär het zelvd
te benacaiwen.
De vyanderi. op Aflahoedi,: by t Ver-
trek van de Heer de Vlarñlngyétmcming
bekomeri ’ Hebbende, zogtéh met f jon-
ken en 406 ttlan na Macáflar den honger
tc ontvlugten 3 dog. wierden pas m zee,
aängetaft,- cn cen der zelve aoöf de on-»
¡zen Vcrüverd 3 dögdooronvoörzigtighdd
A a 3 der